11. een schreeuw om hulp


Als ik weer terug kom licht Tanja al op haar matras. Zelfs als ze slaapt ziet ze er uitgeput uit. Het is al laat omdat ik op de weg terug naar huis hier en daar nog bij wat kraampjes ben blijven hangen en eten heb gekocht. Mijn ogen blijven dichtvallen omdat ik zo moe ben dus ik besluit ook maar meteen te gaan slapen. Nog met mijn kleding aan plof ik op bed en val in een droomloze slaap.
-Niet veel uren later zonder al te veel slaap-
Een ijselijke schreeuw doorklieft de stille nacht. Ik schiet omhoog, de kamer is gehuld in een rode waas. Een flikkerend licht valt door de gordijnen. Weer een schreeuw. Ik grijp mijn wapens en sprint naar het raam. Zodra ik het gordijn opzij schuif zie ik iets wat op een hel lijkt. Ruiters e wolven verspreiden zich door de straten, daken gaan in vlammen op. Moeders met kinderen rennen voor hun leven.
Een hoge kreet schalt door de nacht. Ik schiet overeind in mijn bed. Nog slaapdronken grijp ik naar mij wapens en sprint naar het raam. Een waas van rode vlammen overvalt me als ik het gordijn opzij trek. Zonder erbij na te denken of de anderen wakker te maken sprint ik naar beneden. Ruiters van de black blood rijden rond in wat een ravage is. Ze hakken hier en daar op vluchtende mensen in. Een ruiter gaat met zijn fakkel van roodvuur langs de rieten daken van de huizen. Ze vatten meteen vlam en een zwarte rook vult de lucht. Ik ren op een black blood af die een dame met haar baby wil afslachten. Ik trek mijn zwaard en scherm zijn slag op het nippertje af net voordat hij de vrouw kon raken. Met een geweldige kracht duw ik hem van me af en slinger hem een paar meter verderop. Stomverbaasd staart de vrouw me aan. Ik herinner me dat hulp misschien toch wel handig is en stuur haar naar binnen om de anderen wakker te maken. Ik gooi nog een paar keer met een dolk om ruiters van hun paard af te werpen tot ik een schreeuw hoor die me maar al te bekend voor komt, het is Tanja. ‘Robin kijk uit’ nog voor dat ik me om draai hoor ik het hoefgetrappel. Een arm in een maliënkolder sluit zich om mijn middel. Een harde klap op mijn hoofd, en alles wordt zwart.
knipperend tegen het felle licht sta ik op. Alweer?!? Waarom word ik altijd wakker op onbekende plaatsen met zware hoofdpijn! Ik kijk rondom te zien waar ik nu weer in ben beland.de kamer is zwart en beschimmelt, een stoel, een kraantje in de muur en een felle bouwlamp die in mijn ogen schijnt is het enige in de kamer. Een muur glimt een beetje. Ik loop er naar toe om te onderzoeken wat het is. Een dikke glas plaat scheid me van de andere helft van de kamer. Aan de andere kant van de ruit is een dikke metalen deur. Ik druk mijn neus tegen het glas om beter te kunnen kijken. Voor ik nog iets anders kan ontdekken gaat de deur piepend open. Een drietal mannen komt binnen, en een gezicht komt me maar al te bekent voor, het is Mitch.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top