17.de witte wolf in de bloed plas.
de wedstrijd gaat trouwens gewoon verder hij geld voor alle hoofdstukken. Ik zeg dalijk wanneer de muziek aan kan.
we hebben uren gelopen, onze voeten doen pijn en we zijn moe. we moesten van Anna, onze vroeg opstaan Queen, er om 6 uur uit om 35 km te lopen. ze weigerde ons een pauze te gunnen dus nu is iedereen moe, vies en schargarijnig. Grimmig lopen we door de modder en het dode gras. 'genoeg, ik ga op die steen zitten en kom er het volgende half uur niet van af!' Tanja stampt naar een steen niet veel verderop en gaat er mokkend op zitten. 'Goed plan' Cora gaat naast haar zitten en slaat haar armen over elkaar. peter loopt stilletjes naar een steen daar naast en gaat ook zitten.ik haal mijn schouders op en loop ook die kant op. Anna zucht geërgerd. 'Kom op nog een paar kilometers' spoort ze ons aan, maar wanneer ze onze vermoede en geërgerde blikken ziet houdt ze haar mond. Na onze opgeëiste pauze staan we weer moeizaam op. 'wat verderop is een dorp van de elven, cosocovilya' Tanja wijst naar een kant. 'laten we daar wat eten, daarna gaan we meteen weer verder. is iedereens het er mee eens?' iedereen knikt.
het dorp komt in zicht, een grote gouden poort met veel krullen torent boven ons uit. Ik sta versteld over de schoonheid van de reusachtige poort. er staan een stuk of 10 elfen op de poort. een ruiter loopt op het hek af. 'welkom vreemdelingen wat kunnen wij voor jullie doen?' ik knik vriendelijk naar hem en laat Collin uitleggen wat we komen doen, bang dat ik iets verkeerds zou zeggen. Met elfen moet je namelijk oppassen, een verkeerde indruk en je zit meteen 5 jaar in een kerker. maar Collin weet wat hij moet zeggen dus worden we binnen gelaten en naar een grote hal geleid. het is een prachtige hal hij is helemaal wit en het plafon is zo hoog dat wij net op mieren lijken. de elf loopt trots voor ons uit 2 anderen sluiten achter ons aan. 'Wat heb je tegen hen gezegd?' vragend kijk ik Collin aan. 'de waarheid' antwoord hij simpel. we komen bij een deur aan hij is van eikenhout en belegd met edelstenen en gouden platen, dat de elfen rijk zijn is wel duidelijk. overal zijn gouden voorwerpen ingelegd met edelstenen te zien. de muren en zuilen zijn van wit marmer, wat hun hoge status extra benadrukt. de elf die voor ons loopt lijd ons naar een grote zaal die al even indrukwekkend is als de hal, in het midden van de zaal staat een troon die nergens in tekort schiet van de zaal. op de troon zit een man met lange wit zilveren haren.hij heeft een kroon op zijn hoofd en een diep rode mantel aan. Ik sta verwonderd te kijken naar deze onnatuurlijke schoonheid terwijl Collin nogmaals uitlegt wat we komen doen. 'Goed jullie mogen rusten en hier eten, maar voor het vallen van de avond zijn jullie weg. duidelijk?' We knikken , ik vind het allang best zolang ik kan zitten en kan eten ben ik tevreden. De man die ons naar de koning bracht gebaart ons dat we moeten volgen. Als we de zaal uit zijn komt hij naast ons lopen, 'neem mijn vader niet kwalijk maar we zijn laatst een paar troepen kwijt geraakt aan de Black blood dus hij is een beetje nukkig.' verklaart hij ons. 'Ik ben overigens Arick, maar wie zijn jullie nou werkelijk? Ik geloof niet dat jullie reizigers zijn die naar het oosten gaan.' ik geef hem een glimlach. 'Nee dat klopt, wij strijden tegen Cobald haar oom.' Tanja wijst naar mij. ik kijk Arick vlug aan om dit te bevestigen en kijk dan snel terug naar de vloer die plots super interessant is. 'Dus zelfs Cobald's eigen familie mag hem niet 'grapt Arick. Na een tijdje verder te hebben gekletst met Arick komen we in de keuken. tientallen elfen rennen heen en weer, een wat bredere elf ( ik wist niet dat die bestonden) roept wat heen en weer en geeft bevelen van "haal die pan van het vuur" tot "breng die taart naar de prinses en poets je tanden!" Het is eigenlijk best grappig. 'Cedrek, geef onze gasten eens een maal' de kok kijkt onmiddellijk onze kant op en begint andere bevelen te geven, nog geen 5 minuten later zitten w aan tafel met een volle maag.'Dat was verrukkelijk' zucht Tanja. Arick, die de hele tijd bij ons heeft gezeten, lacht. 'Hij is niet voor niets een van de beste koks van de wereld.
Na een rondleiding van Arick in het paleis en even met zijn nicht te hebben gepraat besluiten we te gaan. Als we de poort uit willen lopen komt Arick aan lopen. 'Wacht, geef deze brief aan mijn broer Ziro (spreek je uit als Ziero) en zeggen dat hij van mij komt. Jullie komen hem onderweg tegen hij zit op het zelfde pad.' ik pak een rol perkament van hem aan, aan de rol hangt een koord met de zegel van de elfen. Ik stop de rol veilig in mijn jas, als we hem dan tegen komen kan ik er snel bij.
Zet hier de muziek aan
We zijn al even op weg als de wind draait en strijdkreten klinken over de dorre heuvels van droge dode taken. We trekken onze wapens en rennen richting het geluid. Een legioen van elfen zijn aan het vechten met de Black blood. Op de heuvel staat de aanvoerder van de Black blood. Hij heeft een elfen meisje vast en staat op het punt haar te onthoofden, Ik schiet snel een pijl af en raak hem in zijn arm zodat hij de elf moet los laten. hij schreeuwt het uit van de pijn, bloed sijpelt uit de wond als wijn zo helder rood en vloeibaar is het. Woedend kijkt hij naar mij ik heb de boog nog steeds in mijn handen geklemd dus hij weet dat ik het was. Al springend van zijn paard trekt hij de pijl die zijn arm heeft doorboort er met een ruk uit. Terwijl hij mij strak aan blijft kijken alsof ik zou oplossen als hij weg keek loopt hij naar mij toe. Als hij nog op 5 meter afstand is verandert hij en laat ik de boog vallen. Met volle snelheid rent hij nar mij toe terwijl hij mij nog steeds dodelijk aan kijkt. Als blikken konden doden dan lag ik nu 15 meter onder de grond. hij is nog 2 meter van mij verwijderd en ook ik verander in mijn wolf. Net als hij tegen mij aan wil beuken spring ik over hem heen, als in slowmotion land ik op mijn poten en draai me om. De aanvoerder is met stomheid geslagen en zijn ogen puilen uit, hij remt en draait zich om. opnieuw begint hij met volle snelheid op mij af te rennen. Er komt schuim en kwijl uit zijn bek, gadver. Ik draai me om en kijk of er een uitweg is,die is er niet ik ben omringt door dicht op elkaar staande bomen. Achter me staat een dikke stevige boom ik heb een meter of 2 speling. De aanvoerder denkt dat ik nergens heen kan zijn ogen glimmen, zijn grijs met bruine vacht glanst en hij hijgt hevig. de anderen zijn in gevecht, ik sta er alleen voor. De aanvoerder is nu heel dichtbij en ik moet iets verzinnen of ik zal hier sterven. Dan net voor hij bij mij is krijg ik een idee, ik draai me om en loop recht op de boom af met volle vaart spring ik op de boom, de boom kraakt over mijn plotselinge gewicht maar houd het. ik spring over mijn tegenstander heen en pak hem vast bij zijn nekvel, als ik de grond raak hoor ik een harde kraak. De aanvoerder is dood, ik heb zijn nek gebroken. Ik spuug het stukje vel wat in mijn bek achter bleef uit, bah. Zijn maat die naast hem op het paart zat heeft gezien wat ik met zij vriend deed en komt nu op me af rennen. Snel verander ik terug en klim diezelfde boom in. Tegen de tijd dat zijn vriend hier is zit ik 7 meter boven de grond, daar kan je niet bij hè? De compleet bruine wolf springt tegen de boom en blaft en gromt wat. ik klim wat naar beneden zodat een val alleen maar pijnlijk is, wat alsnog zo'n 2,5 meter is. Als ik verander kraakt de dikke tak onder mijn gewicht. De bruine wolf springt maar kan er niet bij. Ik lach maar het linkt als piepen en janken tegelijkertijd. De wolf gaat zitten en kijk me uitdagend aan, die *** daagt me uit, daar zal hij spijt van krijgen. Ik zet me af en spring van de tak die nog harder begint te kraken. Ik land vol op de bruine wolf en hoor iets kraken als ik weer volledig op de grond sta, De nek van de wolf is gebroken over enkele minuten stikt hij. Ik hef mijn neus op en loop richting het slagveld om de rest bij te staan. ik loop door de zij flanken van het veld en mijn poten leuren bloedrood als ik door de doordrenkte grond loop. overal liggen weerwolven en elfen, hier en daar ligt een plasje bloed. ik kijk in een van de plassen en zie een spierwitte wolf met gouden ogen in de vacht zitten bloed vlekken waardoor de wolf er angstaanjagend uit ziet. De wolf is groot voor een vrouwtje, zelfs voor een mannetje.Dus dit is mijn wolf? ik draai mijn kop en kijk weer naar het veld ,waar de dood een feest heeft. ik sjok verder naar het veld, dit gevecht is nog lang niet voorbij...
omg ik zit in de flow mensen, ik heb 1633 woorden in dit hoofdstuk 8-0. maar ja, ik hoor niemand klagen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top