15.wees welkom in sybala wattes?
Na 2 dagen door het bos te hebben gerend en verstopt voor cobald's troepen lopen we een stad in.
zonder dat we het merken worden we gevolgd. ik kijk wat rond. er zijn hier en daar wat winkeltjes en er spelen kinderen op straat. er kijkt een vrouw van middelbare leeftijd naar mij. ik knik vriendelijk naar haar maar ze pakt snel haar kind op en draagt het krijsende meisje naar binnen. we zijn wat apart maar zo eng zijn we toch niet? denk ik verbouwereerd. 'hé jullie, mee komen' er staat een groepje jongen mannen achter ons en een paar richten hun pijlen op ons. 'mee komen zij ik' in het midden van het groepje staat een man met een donker groene keep over een schouder, hij is wat ouder da de rest en heeft veel littekens over zij armen. toch straalt hij vriendelijkheid en kalmte uit. gehoorzaam lopen we mee naar een groot gebouw op het plein. 'zitten' de man wijst naar een tafel met wat stoelen. gehoorzaam gaan we rustig zitten. na enige tijd komt er een dikke man door de hal aan. hij is even goot als breed. dus dat is of erg breed of erg kort in dit geval voornamelijk het laatste. hij heeft een lichte blos op zijn wangen en hijgt hevig. 'hallo vreemdelingen, ik ben burgemeester ipazos en jullie bevinden jullie in sybalamocenhoe.' 'in sybala wattes?' wat is dat nu weer voor een naam? 'wat komen jullie doen?' vraagt de man ik de cape ons dan. zucht daar gaan we weer. 'nou ik ben dus Robin en wij zijn op pad om mijn oom cobald te verslaan' hij knikt en steekt 3 vingers op , ik kijk hem vragend aan terwijl de andere ook 3 vingers opsteken. watte?.. wat doe hun nou weer? snel rent de man op mij af en grijpt mij bij de keel en gooit me tegen de muur aan. langzaam krijg ik geen lucht meer en begin ik te stikken. 'rustig, zij is haar geheugen kwijt ze kent het teken niet.' Tanja legt een hand op zijn schouder. 'laat haar gaan' dan haalt hij zijn hand weg en val ik op de grond. ik lig nog even naar lucht te happen en te hijgen maar al snel is dat over. dankbaar kijk ik mijn beste vriendin aan. na een tijde hele rare stilte stelt de burgemeester voor om Marc ( zo heet blijkbaar de man die mij wilde wurgen) om ons naar onze logeer verblijf te sturen. een maal daar .
'mis je hem?' Tanja komt naast me zitten. 'een beetje' lieg ik. 'oh' we zitten een tijdje voor ons uit te staren. 'zeg omdat ik mijn geheugen kwijt ben en zo, is Daniel eigenlijk jou mate?' ze draait zich om en kijkt me aan. 'nee mijn mate is gedood door je oom, tenminste dat denk ik. hij zit daar in ieder geval gevangen en niemand heeft dat langer overleefd dan een week en hij zit er al een maand. 'oh' antwoord ik nu. na nog een tijdje te hebben gekletst is het al donker en gaan we slapen. Tanja en ik delen een kamer. 'truste' fluister ik 'welterusten' fluistert ze terug.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top