hoofdstuk 9
Er zijn zulke erge dingen gebeurd. Ik begon mezelf echt te haten en had geen idee wie ik de schuld moest geven. Eerst dacht ik aan mijn ouders. Zij hebben me zo opgevoed. Beter zorgden ze ervoor dat ik met de trends meeging. Toch kon en wilde ik mezelf niet veranderen. Ik probeerde blij te zijn met wie ik ben. Dat lukte niet meer. Maar goed, ik moest het eruit gooien.
Het begon de maandag na de intocht van Sinterklaas. Ik speelde die zaterdag Piet. Eerst heel lang op die koude boot gestaan en daarna gingen we de stad in. Ik wilde er zeker van zijn dat mijn klasgenoten niet aanwezig waren. Dan zou ik voor de rest van het schooljaar geassocieerd worden met Zwarte Piet. Ik had alleen een paar roetvegen op mijn gezicht en kon zo herkend worden.'Waarom die stomme zwartepietendiscussie?' vroeg ik me af. 's Ochtends stond ik met een zak pepernoten op de boot. Vanaf het industrieterrein vaarden we de haven in. De meeste mensen speelden elk jaar mee. Ik kon goed met hen opschieten. We hoorden de kinderen al gillen aan de kade. Voor zover zag ik niemand van mijn klas. Waarschijnlijk voelde iedereen zich te oud voor Sinterklaas. Tijdens de stoet checkte ik elke vierkante meter van de stad. Ik was zo bang om iemand tegen te komen. Toch wist iedereen dat ik Piet was. Die maandag werd ik opgewacht bij de ingang van de school. Tyler, Rick, Thomas, Ben en Jack stonden er. 'Hey roetveeg.' zei Thomas. 'Ben je vannacht door de schoorsteen geweest?' Ik wilde weglopen, maar Tyler en Rick hielden me tegen. 'Hohoho, jij gaat nergens heen.' zei Jack streng. Hij pakte me bij mijn middel. Ik probeerde los te komen, maar toen hield hij me nog steviger vast. Ben stond er maar bij. Ik bedacht wat ik moest doen. Uiteindelijk trapte ik Jack tegen zijn dijbeen. Meteen liet hij los. Ik rende zo snel mogelijk naar de WC.
Tijdens het mentoruurtje stelde iemand voor om Sinterklaas te vieren. Na enig protest besloten we om lootjes te trekken. Zo deelde onze mentor de papiertjes uit. Meteen begon ik te schrijven. Ik hoopte dat geen van de jongens mij zou trekken. Zij zouden iets stoms maken. Zo had ik een keer een toiletpot met drol gekregen. Ik moest de nepdrol ontleden om mijn cadeautjes te krijgen. Dat waren er niet veel, enkel een potje slijm van een euro. Ik keek naar Ben. Hij zat met zijn lootje voor zijn neus, bedenken wat hij op zou schrijven. Soms keek hij bij zijn vrienden af. Na tien minuten werden de lootjes getrokken. We moesten wel vier keer trekken voordat iemand niet zichzelf had. Ik had Norma, het paardenmeisje getrokken. Meteen wist ik dat ik een paardenhoofd ging maken.
Op vijf december hadden we weer een mentoruurtje. Ik had mijn best gedaan op het paardenhoofd. Het regende, dus mijn vader heeft me met de auto gebracht. Dat was ook handiger met de surprises. Ik nam mijn surprise mee naar het lokaal. Er waren echt mooie dingen gemaakt. Zo ging Jasper een vrachtwagen krijgen. Dat wist ik omdat zijn naam erop stond. Omdat iedereen Sinterklaas vierden, vielen de lessen na het mentoruurtje uit. Dat betekende dat ik tot half twee vrij had. Het vijfde uur gebeurde het. De surprises stonden voorin de klas. Eerst kregen alle populaire kinderen hun cadeau. Daar viel Ben ook onder. Hij kreeg een telefoon als surprise. Als cadeau kreeg hij vooral chocolade. Ik zag tevredenheid, maar ook teleurstelling op zijn gezicht. Norma was ook blij met haar surprise. Ik kreeg de mijne als laatste. Het moest een alien voorstellen. In het gedicht stond dat ik net een buitenaards wezen was. Ik wist niet of ik het als een compliment moest opvatten. Daarna kwamen de cadeautjes. Ik kreeg een pen, een chocoladeletter en kneedgum. Veel beter dan de WC-surprise.
Het dieptepunt kwam op een donderdag. De nieuwste Star Wars film, 'The Last Jedi' was net uit. Ik wilde er graag heen, maar ik had niemand om mee te gaan. Dat vond ik zo jammer. Niemand hield van mij of van Star Wars. Mijn moeder stuurde me die middag naar het dorp om een pakketje op te halen bij de Blokker. Ik nam mijn telefoon voor de zekerheid mee. Daar ging ik, alleen naar het dorp. Onderweg zag ik een poster van 'The Last Jedi hangen. Ik fantaseerde al over mezelf in zo'n film. Dat zou cool zijn. Het begon al donker te worden. Ik ging automatisch sneller fietsen. Sinds dat voorval bij het winkelcentrum was ik banger geworden om op dit tijdstip hangjongeren tegen te komen. Ik wist dat de meeste van hen niks deden, maar één zo'n groepje kon het pestgroepje zijn. Helaas kwam dat uit. Voordat ik bij de winkels was, kwam ik hen tegen. Zozo, daar hebben we onze alien.' zei Thomas. De andere jongens zorgden ervoor dat ik niet weg kon. Het viel me op dat Ben er niet bij was. 'Alleen hoeren lopen op dit tijdstip nog buiten.' zei Rick dreigend. 'Kom hier dan!' riep Jack. Ineens trok Tyler me van mijn fiets af. 'Dankjewel voor de fiets.' zei hij lachend. Daarop smeet Thomas mijn fiets tegen het raam. Ik kon niks doen, want Tyler hield me in de houdgreep. 'Denk je dat er nu zo'n k%t-Jedi komt om jouw te helpen. 'Ze gelooft nog in die onzin.' lachte Jack. Ik sloeg Tyler in zijn gezicht. 'Waag dat niet!' siste hij. Thomas trapte in mij zij. Het deed zo'n pijn, maar ik probeerde om niet te huilen. Gelukkig was mijn redding nabij. Een man van de middelbare leeftijd kwam kijken. 'Wegwezen jullie, of ik bel de politie!' schreeuwde hij. Meteen zetten de jongens het op vluchten. Ik bleef liggen, hulpeloos en alleen. De man rende achter de pesters aan. Mijn lichaam deed pijn. Onbewust riep ik filmpersonages om hulp. 'Luke, Han, kom me redden.' Daarna werd alles wazig.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top