Hoofdstuk 23
Eén tel was het stil, waardoor ik alles kon laten bezinken. Nio werd naar de Raad gestuurd, ik ben hier tegen de muur gegooid geweest en ze hadden ons aangevallen.
Door mijn schuld.
Meteen liet ik de slechte gedachten varen, maakte ik een geluid dat als geïrriteerd moest overkomen en probeerde mij nogmaals recht te zetten. 'Wie heeft mij weggegooid?'
Ik verborg mijn woede en ging met mijn handen in mij zij staan.
Tray draaide zich naar mij om, alsof hij nu pas realiseerde dat ik er bij was en keek verveeld mijn kant uit. 'Ik, prinses.'
'Wel, bedankt wachter.' Ik liep de drie hun kant uit en bleef op een afstandje van hun staan. 'Maar dat was niet nodig, ik had alles onder controle.'
'Als je weer de opperdraak had oproepen, dan zou je weer zijn flauwgevallen.' reageerde Mels.
'Ja, en wat dan nog? Het zou tenminste geholpen hebben. Hij bedreigde Tray.'
'Aly,' Mine kwam aangelopen en legde haar hand op mijn schouder. 'Je mag niet steeds je krachten oproepen wanneer je denkt dat het nodig is. Je verzwakt juist zo, en dat maakt je nog kwetsbaarder.'
Al zuchtend zette ik een stap achteruit, waardoor haar hand van mijn schouder viel. 'Ik weet het, ik weet het. Ik ben niet de prinses die jullie hadden verwacht. Iedereen maakt het steeds duidelijk dat ik niet goed genoeg ben en dat ik zwak ben.' Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek ze alle drie kort aan. 'Ik probeer het goed te doen, ik probeer jullie te helpen waar nodig.'
Slap liet ik mijn armen weer langs mijn lichaam hangen en keek eerst Tray aan. 'Ik heb jouw gered, gezocht samen met Mels, maar als dank krijg ik je haat voor mij.'
Daarna keek ik Mine aan. 'Ik probeer mijn krachten onder controle te houden, ik probeer ze te bevorderen en de draken op te roepen, maar u weerhoudt mij ervan.' Ten slotte keek ik Mels aan. 'Ik wil mijn emoties tegenhouden zodat ik geen gemakkelijk doelwit word, maar jij accepteert het niet.'
Gefrustreerd ging ik met mijn handen door mijn haren.
'Ik geef toe dat ik dit niet alleen kan. Mine, u bent machtig. U moet helpen, maar laat mij dan tenminste zélf beslissen hoe ik met mijn krachten omga. Ik moet het zelf allemaal nog uitzoeken hoe dat ik het allemaal moet aanpakken. Ik ben pas te weten gekomen dat ik een prinses ben van de draken, dat ik een lot heb en dus de duistere Meester moet verslaan. Ik kan de draken niet eens verzamelen, wat mijn eerste bekendmaking is.'
'Dit is niet mijn strijd, Aly.' suste Mine.
Was dit serieus het enigste wat ze kon zeggen, na mijn hele geraas, bedacht ik gefrustreerd.
'Hoezo, dit is niet uw strijd? U moet toch uw eigen land beschermen?' wierp ik tegen.
'Natuurlijk,' zei Mine rustig, 'maar zo heeft het lot beslist.'
Het lot kon de pot op.
'Denk u serieus dat ik dit alles aankan? Ik kan niet eens de draken verzamelen want dan val ik flauw, laat staan dan om de Meester te verslaan?' Ik kreunde inwendig. Wanhopig sloeg ik mijn handen voor mijn gezicht. Heeft ze niets begrepen van wat ik net zei?
'Jullie verwachten te veel van mij, ik kan dit onmogelijk alleen.'
'Er is nooit gezegd geweest dat je dit alleen moet doen.' stelde ze mij gerust, terwijl ze mijn handen voorzichtig weghaalde van mijn gezicht. 'Je zal onverwachte steun verkrijgen.'
'U wilt allereerst niet meedoen, Tray en Mels wil ik niet in gevaar brengen en de draken reageren niet op mijn bevelen door de Meester, alleen de opperdraak die niet eens fatsoenlijk naar mij luistert.'
'Je moet hun aandacht terug verdienen,' legde ze rustig uit, 'je hebt ze achterlaten.'
Ik wilde mijn mond open doen, maar hield hem abrupt gesloten toen ze haar hand ophief. 'Je hebt ze achtergelaten met een bedoeling Arigoria te beschermen, maar ondanks dat vergeven ze het jou niet meteen. Hun vertrouwen is geschaad, en jij moet er eerst iets voor terugdoen. Wanneer de opperdraak je weer zal accepteren, dan zullen de andere meteen volgen.' Ze kwam een stapje dichter en legde nogmaals haar hand zachtjes op mijn schouder, waarna ze er een kort kneepje in gaf. 'Het komt goed, dat beloof ik je.'
Ik glimlachte voorzichtig en knikte. 'Dat hoop ik maar, maar hoe moet ik dan de draken verzamelen?'
Mine leek even na te denken, en richtte zich dan tot Tray. 'Tray en ik zullen je helpen, we gaan onderzoeken hoe ver je kan gaan tot dat je flauwvalt. We zullen een grens zoeken die je niet mag overschrijden.'
Daarna knikte ze naar Mels. 'Mels zal ondertussen een manier zoeken hoe wij de blokkade, of wat de Meester ook gedaan heeft met jou, onschadelijk kunnen maken.'
****
Zuchtend, zwetend en vermoeid lag ik languit op de grond. Twee handen grepen mijn oksels vast waardoor ik terug recht werd gezet. Mijn wazige blikveld ving de groene ogen op die glinsterend naar mij keken.
'Opnieuw.' Tray zijn stem klonk dwingend en streng.
Ik kreunde zachtjes en greep naar mijn maag. Ondertussen was ik de tel al kwijtgeraakt van hoe vaak ik al op de grond was gevallen doordat ik net over mijn grens ging, en dus dreigde flauw te vallen. Ik wist ook niet hoe lang ik al bezig was, maar ik had het gevoel dat we al erg lang in deze zaal waren. Mine was al een tijd geleden verdwenen, omdat ze nog andere verplichtingen had. Ik voelde mij belabberd, zwak en ik was ontzettend moe. Ik was helemaal uitgeput en ik had geen fut meer. 'Ik...,' ik slikte even, '...ik kan echt niet meer Tray.'
Tray die ondertussen aan de andere kant van de zaal stond, slaakte een zucht. 'Je moet het leren, het kan niet anders.'
'Kan je mij niet leren zwaardvechten of met dolken werken?' vroeg ik hoopvol. 'Nu ben ik constant gefocust op mijn vuur dat ik niet eens kan besturen.'
Ik zag dat hij zijn lippen tuitte en nadacht. 'Je weet toch dat dit absoluut niet minder vermoeiender zal zijn?'
Al knikkend liep ik zijn kant uit. 'Ja, dat weet ik. Ik heb nu gewoon genoeg van mijn krachten, ik wil iets anders doen.'
'Goed,' antwoordde Tray uiteindelijk bevestigend, waarschijnlijk met tegenzin. 'Ik ga even zwaarden zoeken.'
Ik knikte enthousiast. 'Dan ga ik mij even omkleden en mijn dolken zoeken.'
Meteen na deze woorden, liep ik uit de zaal en ging opzoek naar mijn kamer. Toen ik in de gang stond, wist ik waarom Mine weg moest. Ze had inderdaad verplichtingen, haar hele kasteel was verwoest. Daarbovenop had iedereen nog steeds de knagende angst dat de schaduwen of Takers weer zouden aanvallen, en deze keer samen met de Meester zelf. Ze moest weer orde scheppen en iedereen geruststellen.
Op weg naar mijn kamer, moest ik over brokstukken springen en verschillende scheuren ontwijken. Al zuchtend vervolgde ik mijn weg, maar ik stopte al snel bij de ziekenboeg waar ontelbaar veel wezens in de bedden lagen. Met een klein hartje liep ik binnen, op zoek naar Ratel. De weinige die het hadden overleefd – zoals dienstmeisjes of dergelijke – lagen hier. Mine had zeer veel soldaten en dienstmensen verloren.
Hoe kon ik dan de Meester aan, wanneer nu al zoveel wezens het leven hadden gelaten?
Ik schudde meteen deze gedachten weg, en ging verder opzoek naar Ratel. Ergens verderop zag ik Ratel snurkend op een ziekenhuisbedje liggen. Omdat Ratel niet een heel bed in beslag nam, lag hij er samen met een soldaat die naar het plafond staarde.
Toen ik uiteindelijk aan het bed aankwam, herkende ik meteen de duistere ogen. Het was Dallas.
'Hey,' begroette ik zacht.
Dallas zijn been lag in een verband en er was laagje zweet op zijn voorhoofd, waarschijnlijk van de pijn.
'Jij ziet er goed uit,' grinnikte hij tot mijn verbazing.
Ik glimlachte oprecht. 'Oefensessie met Tray.'
Hij begon te lachen, waarna hij meteen pijnlijk naar zijn buik greep. 'Dat verklaard veel.'
Dallas ging weer tegen zijn kussen aan liggen en ik nam plaats aan zijn voeteinde waar Ratel ook lag. Met mijn hand streelde ik zachtjes zijn kopje. 'Hoe gaat het met je?'
Dallas sloot voor een tel zijn ogen. 'Ik zeg altijd tegen de verpleegsters dat het goed gaat.' Hij opende zijn ogen weer en keek mij aan. 'Maar tegen een prinses mag ik niet liegen, dus het gaat absoluut niet goed met mij.'
'Vertel,' moedigde ik hem aan terwijl ik nog steeds Ratel aan het aaien was.
'Het is gewoon,' hij twijfelde even, 'Nio heeft ons alle verraden, onze vijanden hebben het koninkrijk kunnen aanvallen en ik heb amper iets kunnen doen.'
'Dat is niet waar,' zei ik streng. 'Je hebt wél geholpen en je hebt wél je koninkrijk beschermd.'
Hij lachte eerst triest, waarna hij zachtjes zuchtte. 'Als u het zegt.'
'Dat zeg ik zeker,' antwoordde ik vastberaden. Ik haalde mijn hand weg van Ratel en legde deze op de arm van Dallas. 'Luister, ik ben absoluut niet de persoon die moet zeggen dat alles goed komt, want ik ben de persoon die in feite alles moet oplossen.' Hij grijnsde snel toen hij mijn woorden hoorde.
'Maar ik doe het toch. Het komt goed, Dallas. Ik vraag je alleen...,' ik verbeterde mij meteen, '...nee, ik vraag aan iedereen om moedig te zijn en trouw te blijven aan Arigoria, klaar te staan om de vijand uit de weg te ruimen. Het gaat ons lukken.'
Ik gaf hem een geruststellend kneepje samen met een welgemeende glimlach en ging terug rechtstaan. Ik wilde mij omdraaien, maar hij nam mijn arm vast. Al draaiend, keek ik hem vragend aan.
'Prinses, ik weet dat vele niet zeker zijn dat u werkelijk de échte drakenprinses bent of niet in u geloven...,' hij liet mijn arm los en deze keer was hij de gene die geruststellend glimlachte, '...maar wees er bewust van dat er ook nog andere zijn die wél in u geloven, waaronder ik.'
Ik slikte moeizaam, alsof er een brok in mijn keel was. 'Dankjewel,' fluisterde ik zacht, 'deze woorden had ik echt nodig.'
Dallas knikte alleen maar, verplaatste zich en sloot zijn ogen. Ik bleef nog even staan, aaide Ratel nog een keertje over zijn kopje en verliet de ziekenboeg. Dallas' woorden hadden echt goed gedaan, ze betekende echt iets voor mij. Ik werd meermaals gezien als een zwak, 17 – in werkelijkheid 19 – meisje dat werkelijk niets kon. Het deed deugd dat sommige wezens, of Elfah achter mij stonden. Met een iets beter gevoel dan voordien, zocht ik verder naar mijn kamer. Er was geen muziek meer te horen, wat ik oprecht spijtig vond. Het maakte de lange, witte zalen mysterieus en sprookjesachtiger. Na een lange tijd had ik eindelijk mijn kamer bereikt en gooide ik hem opgelucht open. Meteen ging ik opzoek naar nieuwe kleren. Bijna gilde ik het uit van blijdschap. Iemand had mijn ergernis opgevangen dat ik kleedjes haatte, want nu lag er in de kast gewoon een setje. Een normaal setje. Meteen deed ik mijn oude kleren uit en nam de nieuwe kledingstukken vast. Het was een zwarte, spannende broek die mij het vermogen zou geven om goed te bewegen en een wit topje. Ik stond versteld, ze hadden hier echte aardse kleding. Waarschijnlijk had Mine hiervoor gezorgd, glimlachte ik.
Al springend deed ik de broek aan, waardoor ik bijna viel. Het topje was iets te groot, maar dat maakte niet zoveel uit. Ik was al lang blij dat ik nieuwe kleding had die ik wel leuk vond. Mijn haar die nog steeds het zelfde kapsel had van bij het diner was helemaal losgekomen en tot mijn afschuw bedacht ik dat veel Elfah en andere wezens mij zo hadden gezien. Ik zette mijn schaamte opzij en begon snel mijn haar te kammen. Ik had nood aan een douche, maar Tray was waarschijnlijk al aan het wachten en ik was al langer weggebleven, omdat ik een bezoek had gebracht aan Ratel en Dallas. Behendig maakte ik een strakke staart en keek nog eens vluchtig in de spiegel.
Mijn ogen stonden vermoeid, lichte wallen waren te zien en een ingevallen gezicht dat niet zo hard opviel. Niets veranderd dus.
Even bleef ik nog stilstaan in mijn kamer, en dacht na hoe laat het nu ongeveer zou zijn.
Soms deed ik dit wel vaker, omdat ik dan toch nog een gevoel had van dat ik op aarde leefde. Als dat zelfs nog mogelijk was. We kwamen aan toen het bijna nacht was, het diner liep gelijk met de aanval op het koninkrijk wat dus maakte dat het toen écht nacht was, omdat de manen niet meer zo fel schenen. Het verraad van Nio was ongeveer toen de zonnen opkwamen, dus ondertussen zou het nu middag zijn of nog de late ochtend. Ik had weer al niet geslapen, maar raar genoeg voelde ik de vermoeidheid niet zo heftig. Ik was moe, dat wel maar het was eerder door het oefenen met mijn krachten dan door écht slaapgebrek. Misschien zou ik daar eens naar moeten vragen bij Tray of Mine. En honger had ik altijd, in de terugweg naar Tray zou ik iets mee kunnen pikken van de keuken.
Ik schudde met mijn hoofd, nu nog mijn dolken riem zoeken. Ik had hem uitgedaan toen we gingen oefenen, dus logischere wijze zou hij daar nog steeds liggen. Ik sloeg zachtjes op mijn voorhoofd, ik was soms echt zo dom. Mijn riem lag al in de zaal en Tray had het waarschijnlijk geweten, maar omdat hij mij graag uitlachte had hij er niets van gezegd. Al rennend liep ik terug naar de zaal die nu diende voor mij te leren vechten. Net voordat ik de zaal in wilde lopen met een appel die ik in de keuken had gepikt, hoorde ik een zachte kreet.
Ik stak mijn hoofd door de deur en ik zag dat Tray oefeningen aan het uitvoeren was met zijn zwaard. Voorzichtig, snel en opeens traag maakte hij sierlijke bewegingen met zijn zwaard waardoor het leek dat het wapen licht gaf. Stokstijf nam ik hem gaande en volgde elke beweging die hij maakte. Zijn voetenwerk kon ik absoluut niet volgen, de ene keer was hij aan die kant van de zaal, de andere keer stond hij weer helemaal aan de andere zijde. Ademloos staarde ik hem aan tot ik besefte dat ik dit waarschijnlijk allemaal moest gaan leren. Even bleef ik genieten van het uitzicht, want zijn bewegingen waren werkelijk prachtig maar daarna schraapte ik mijn keel. Alsof ik hier net aankwam, liep ik binnen en negeerde zijn ontblote bovenlichaam. Meteen nam ik de riem vast die – inderdaad – aan de zijkant lag en gespte hem rond mijn middel. Mijn appel waarvan ik al een aantal beten had kunnen nemen, legde ik op de plek waar mijn riem eerder had gelegen.
Toen ik mij omdraaide, staarde Tray mij aan met een grote grijns. 'Ik ga even mijn dolkenriem halen,' imiteerde hij mij met een hoog stemmetje.
'Ja,' gromde ik. 'Héél grappig hoor.'
Ik draaide mij terug om, grotendeels om mijn glimlach te verbergen.
Het leek net zoals voordien en ik moest toegeven, ik had de échte Tray gemist zelfs al gaf hij niet de liefde die ik van hem verlangde.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top