Hoofdstuk 21

Het diner was als een waas voorbij gegaan. Na de zoveelste ruzie met Tray was ik naar mijn kamer gegaan, had mijn kleed aangetrokken en rechtstreeks naar Mine haar zaal gegaan. Mijn oma.
Ze had op mij gewacht en samen waren we naar de eetzaal gelopen. Tray zat schuin tegenover mij, en ik had hem geen enkele blik waardig gegund. Mels had de hele tijd naast mij gezeten en hij wist dat er iets was gebeurd, want hij leidde mij constant af door domme gesprekken aan te knopen en de hele tijd complimenten te geven.
Het was vreemd, maar ik had zijn opgewektheid gemist, ondanks dat ik hem misschien een paar uur niet had gesproken.
Ik kon niet meer zonder hem.
Net zoals mijn hart niet zonder Tray kan.
Nee, niet aan Tray denken. Hij is mijn wachter, ik heb helemaal geen gevoelens voor hem.
Nio had ook zijn plicht en moest opdienen. Hij had niet gelogen, hij kon het puntoren goed. Hijzelf gunde mij geen blik, ik gunde hem ook geen blik. Tray daarentegen hield hem steeds in de gaten en elke keer dat hij in zijn buurt kwam, stuurde hij een boze blik. Er was niets te zien aan Nio dat zou aangetoond hebben dat hij door Tray een boekenkast hardhandig had geknuffeld. Alleen de boze blikken die ze naar elkaar verzonden, verklaarden dat er iets was gebeurd.
Mine had de donkere sfeer aangevoeld en probeerde mij uit te horen over mijn avontuur. Ik had echt niet veel zin om alles te vertellen dus had ik maar een korte samenvatting gegeven, bewust de erge dingen overgeslagen.
En niet te vergeten, het eten was heerlijk.
Na het diner had ik mij meteen geëxcuseerd en was ik meteen naar de tuin gegaan waar alles begonnen was. Waar mijn opeenvolgende ruzies met Tray een startschot had gegeven.
Het was langzaam aan het afkoelen, maar toch zat ik hier rillend van het uitzicht te genieten.
Het was waarschijnlijk nu nacht, want de hemel was nu zwart en de manen gaven niet meer zo veel licht.
Ik was helemaal niet moe, wat mij verbaasde want ik heb al heel erg lang niet meer geslapen. Of toch niet fatsoenlijk geslapen. Mijn hakken lagen ergens verderop uitgesmeten, ik moest er aan doen van Blueva maar toen het eten was afgelopen, had ik ze meteen uitgegooid. Nu was ik dus rustig naar de donkere omgeving aan het staren, ondertussen mijn voeten aan het masseren die pijn deden door de té hoge hakken en het hele gebeuren steeds aan het afspelen in mijn gedachten.
Ik miste Ratel.
Het was de eerste keer dat ik terug aan hem dacht nadat ik gehoord had van Tray dat hij weg was.
Ik had dus altijd gelijk gehad, er klopte iets niet. Alsof er echt een draad was doorgeknipt tussen ons beide die onze gedachten met elkaar verbond.
Met Ratel had ik nooit ruzie, het was natuurlijk moeilijk om ruzie met hem te krijgen, maar dan nog.
Het was moeilijk om te accepteren dat hij er niet meer was.
Waarom verloor ik zoveel vrienden?
Thalia, Generosa, Ratel en Tray.
Tray leefde nog, maar het was nu helemaal anders.
Wie was de volgende?
Ik wilde het gewoonweg niet weten en ik stuurde mijn donkere, diepe gedachten een andere kant op. Ik moest positief denken, maar het lukte niet.
Tray had verteld dat ik een open boek was, ik moest mijn masker terug op mijn gezicht plaatsen.
Mels, Mine en wie nog belangrijk voor mij was, kreeg mijn échte gezicht te zien. De rest kreeg mijn sterke masker voorgeschoteld, het kon niet anders.
Ik knikte zachtjes, waarna ik een paar grassprietjes uit de grond trok. Dat was de beste oplossing, een lijn trekken.
Ik opende mijn hand en liet de wind de grassprietjes een andere weg volgen. Een lange tijd keek ik ze na, met mijn kin rustend op mijn twee knieën.
Toen het echt koud begon te worden en mijn kleed vochtig werd door het gras, ging ik pas naar binnen.
Er was geen muziek meer te horen en deze keer kwam ik Nio ook niet tegen. Er was een kille sfeer die mij kippenvel bezorgde. Zo snel als ik kon, liep ik naar mijn kamer waar ik mij op de grond liet zakken tegen mijn deur aan. Rustig kwam ik tot ademhaling, er voelde iets fout aan. Ik voelde gewoon dat er iets niet klopte. Langzaam stond ik recht tot opeens mijn klink naar beneden ging. Mijn deur werd opengezwaaid en Tray stond ineens in de deuropening. Zonder iets te zeggen, liep hij binnen en deed hij de deur achter zich dicht.
'Wat moet je?' vroeg ik hem bot.
Hij keek mij even gekwetst aan, maar daarna werd zijn blik weer strak. Doods.
'Ik voelde iets aan, had jij dat ook niet?'
Ik knikte zachtjes, ik was dus niet de enigste. 'Ja,' bevestigde ik. 'Er is een kille sfeer aanwezig.'
'Ik kwam even kijken of dat alles oké met je was.'
Geërgerd zuchtte ik en ik moest moeite doen om hem niet uit te schelden. 'Je hebt mij nu gezien, wachtér.' Ik legde de nadruk op dat ene, onschuldige woordje dat opeens veel meer betekenis had gekregen. 'En zoals je kan zien, ben ik in orde.'
Tray ging met zijn ogen over mijn lichaam, waardoor ik mij opeens naakt voelde. 'Klopt,' fluisterde hij zachtjes. 'Je bent helemaal in orde.'
Hij draaide zich weer om, zodat hij weer weg kon gaan maar opeens schoot er iets te binnen.
Ik moest hem toch overtuigen dat hij iemand zomaar heeft laten vallen, en daarbij laten weten dat dit mijn afscheid is van onze liefde? Wel, ik had een plan.
Dit ging mij zoveel pijn bezorgen, maar achteraf zal het misschien het beste zijn. Ik ademde diep in en uit en staarde naar zijn rug. 'Jij bent toch mijn wachter en jij moet toch alles doen wat ik van je vraag?'
Tray draaide zich om en ging met zijn hand door zijn haren die nu nog warriger lagen. 'Ja,' hij twijfelde. 'Valt natuurlijk te zien wat je vraagt.'
Ik raapte al mijn moed bij elkaar, zette mijn verlegenheid aan de kant en keek hem strak aan. 'Kus mij.'
Even leek hij van zijn stuk gebracht, maar hij herstelde zich en keek mij onderzoekend aan. 'Nee.'
Het antwoord had ik verwacht, maar ik ging dit niet verliezen. 'Laat ik het dan zo zeggen...,' Ik nam mijn rol van prinses aan, en liet aan mijn toon horen dat ik geen tegenspraak dulden, '...ik beveel je mij te kussen.'
Zijn ogen flikkerde, en leken in de schemerige kamer licht te geven. 'Ik weiger.'
Mijn toon werd nog kouder dan het al was. Ik vond het verschrikkelijk wat ik deed, maar ik wilde zo afscheid nemen. Ik wilde Nio zijn lippen op die van mij niet meer voelen, zo wilde ik van Tray afscheid nemen. Afscheid nemen van de liefde tussen ons.
Tray draaide zich resoluut van mij weg en ging verder richting de deur.
'Ik beloof je dat ik het daarna nooit meer van je zal verlangen en vragen. Ik zal je daarna de rust gunnen en je niet meer lastigvallen.' Ik nam snel een hap adem en staarde naar zijn rug. 'Dan zal ik je vergeten.'
Dat beloofde ik. Ik zal geen hysterische toestanden meer creëren en er zal alleen maar één relatie tussen ons zijn, bewaker en prinses. Het deed pijn om op te geven, maar het kon niet anders.
Voor ik het wist, stond Tray vlak voor mij met zijn hand ik mijn lende en met zijn andere hand op mijn wang. Zijn hand op mijn huid voelde koud aan, maar verkoelde daarmee mijn hete wangen. Zijn lippen overbrugde de afstand die nog tussen ons hing, en sloten zich om de mijne. Ademloos en met elk vurig element dat ik beschikte in mijn lichaam, kuste ik hem terug.
Hij trok mij dichter tegen zich aan en mijn handen legde ik losjes over zijn schouders. Deze kus viel niet te vergelijken met de kus die ik met Nio had.
De kus met Nio was om Tray te vergeten.
Deze kus was juist om Tray niet te vergeten, of juist wél een afscheid, een hunkering, een overgave.
Een moment lang hield ik hem vast in mijn armen en hield hij mij stevig vast, alsof hij mij nooit meer wilde laten gaan. Hij trok zich na een lange tijd terug en spijt was te lezen in zijn ogen.
Allebei waren we lichtjes buiten adem en hij draaide een zwarte lok van mijn haren rond zijn vinger.
Tray keek er gefascineerd naar, proberend mijn blik te negeren, te ontwijken.
'Vraag dit alsjeblieft nooit meer.' Zijn stem was slechts een fluistering en een en al kwetsbaarheid.
Ik knikte ademloos, antwoorden met woorden kon ik niet.
'En Aly,' hij keek mij nu wel aan met zijn mosgroene ogen die zo ongelofelijk prachtig waren, 'het spijt mij. Maar dit is gewoon het beste.'
Hij gaf mij een vederlichte kus op mijn voorhoofd en gewoon uit automatische sloot ik mijn ogen.
Toen ik mijn ogen terug opende, was Tray verdwenen. Verbouwereerd staarde ik naar de deur, maar een klein vlammetje in mijn hart viel niet te negeren.

****

Ik wist niet hoelang ik al aan het staren was naar de deur, maar mijn gedachten werden plotseling onderbroken door een gigantische knal die door heel het kasteel te horen was. De vensters sprongen uit hun scharnieren en de glasscherven vlogen in de rondte. Door de enorme klap vloog ik achteruit tegen mijn muur aan. Pijnlijk happend nam ik adem en kreunde zachtjes toen ik besefte wat er net was gebeurd.
Gegil ontstond in de gangen dat plots, abrupt onderbroken werd en overging in een gejammer.
Geschokt kwam ik tot een besef, we werden aangevallen.
Meteen gleed ik uit mijn kleed, zocht mijn gescheurde kleren van de Makanen en deed mijn tas rond mijn schouders. Ik had gelijk gehad. Er was iets niet pluis geweest, al van het begin af aan toen ik Tray had teruggevonden. Iets had ons achtervolgd en de doorgang gevonden naar Mine haar prachtige kasteel.
En die gene had zijn handlagers meegenomen.
Vliegensvlug rende ik naar mijn deur die ik met moeite open kreeg.
Alles verliep chaotisch. Het was één en al een warboel.
Verschillende wezens liepen door elkaar, mij wegduwend en proberend om zo snel mogelijk weg te geraken. Ik probeerde enkele tegen te houden, maar ze negeerde mij volkomen. Plotseling zag ik enkele Takers de hoek omkomen met nog andere gruwelijke wezens op hun hielen. Ik realiseerde mij dat ik deze al eerder had gezien, bij de grot. Het waren de schaduwen die de twee trollen hadden vermoord.
Snel nam ik mijn pijl en boog, samen met mijn dolkenriem en richtte een pijl op een Taker.
Mijn hand liet de pijl loos, waarna hij met een snelle boog in de knie van een Taker terechtkwam. Hij viel met een luide bonk op de grond en toen werd ik pas opgemerkt.
De schaduwen leken te glimlachen en de overgebleven Takers begonnen al sneller te lopen.
Ik moest Tray vinden of Mels.
Waar waren de soldaten zelfs?
Ik draaide mij om en volgde de andere wezens, zoals Blueva.
'Blueva!' gilde ik. 'Waar zijn Tray en Mels?'
Ze keek mij angstig aan en haalde haar schouders op. Ze opende haar mond om nog iets te zeggen, maar haar zin ging verloren in een plotselinge schreeuw. Ze werd meegetrokken door een schaduw die haar verlekkerd aankeek.
Woedend stopte ik met lopen. Niet weer, niet nog eens, niet meer.
Snel nam ik dolk en smeet naar de schaduw. De dolk ging er perfect door, zonder ene schade.
Dan anders. Ik liep naar Blueva en stak mijn handen uit. Ze greep ze meteen vast en begon te huilen.
'Blue, niet bang zijn,' stelde ik haar gerust, nog steeds trekkend aan haar handen. 'Probeer met je benen te schoppen.'
Ze begon wild te spartelen en vreemde bewegingen te maken, maar het hielp niets.
'Je tanden!' riep ik plotseling uit toen ik terugdacht aan de eerste keer dat ik haar had gezien.
Blueva leek het ook opeens te snappen, ze opende haar mond, liet mijn handen los en draaide zich naar de andere kant. Ze sprong recht, schopte zich los en zette haar tanden in de zwarte schaduw.
Ik had gedacht dat ze deze keer ook gewoon naar lucht zou happen, maar een onwerkelijke gil weerklonk door de gangen. De schaduw begon te sidderen en enkele zwarte slierten vlogen door de lucht, en opeens was de schaduw verdwenen alsof hij er nooit was geweest.
Met open mond staarde we beide naar de plek waar de schaduw eerst nog stond. Ik kwam als eerste uit de trance en liep naar Blueva. Ik nam haar schouders vast en keek haar streng aan. 'Vlucht, volg de andere en kijk vooral niet om. Begrepen?'
Ze knikte bang en ze nam mijn handen vast. 'U bent de ideale prinses, onthoudt dat.'
Blueva liet mij terug los en volgde de andere, waarbij ze soms stopte om andere te helpen die gevallen waren. Haar woorden weergalmden nog lang na in mijn hoofd, maar ik schudde ze van mij af.
Ik zette door en liep verder tegen de stroom in. Ik probeerde zo min mogelijk wezens te raken die bij ons hoorde, en ontweek nipt enkelingen die angstig de andere kant opliepen. In al de massa herkende ik de blonde haarbos van Nio.
Hij zag mij meteen en hij kwam razendsnel op mij afgerend. Hij nam voorzichtig mijn schouders vast.
'Aly! Is alles oké?' Hij bekeek mij voorzichtig van top tot teen en daarna richtte hij zijn blik weer op mijn gezicht.
Even was ik sprakeloos, was hij niet meer boos?
'Ja...,' zei ik langzaam,' ...wat gebeurd er?'
Zijn blauwe ogen glinsterden gevaarlijk. 'Ze vallen ons aan, Aly. Ze vallen ons aan. Ik breng je in veiligheid.'
Hij nam mijn hand vast en begon mij mee te trekken naar een bepaalde richting.
'Nee!' protesteerde ik. 'Nee, ik moet helpen! Waar zijn Tray en Mels?'
Ik trok mijn hand terug en bleef standvastig in de gang staan.
Nio keek mij ongelovig aan. 'Aly, hier hebben wij geen tijd voor. Ze komen voor jou, je moet mee. Mels en Tray zijn in veiligheid. Dat zweer ik.'
Hij legde zijn hand langzaam op zijn borstkas en gaf een korte knik. Als teken dat hij het meende.
Nog twijfelend knikte ik toch, waarna hij terug mijn hand stevig vastnam en zijn weg vervolgde.
De geluiden van geschreeuw, zwaarden die tegen elkaar sloegen en gehuil werden minder. Ik vroeg mij af waar de andere waren. Moest Nio trouwens niet gaan helpen, we hadden iedere man nodig. Waar was Mine?
Happend nam ik adem. Waar was mijn oma?
Opeens bleef Nio staan en deed de bibliotheek deur open. Een onaangenaam déjà-vu kwam opzetten en ik duwde de gedachten weg. De laatste keer toen ik hier was, had ik ruzie met Tray en had ik gekust met Nio.
Nio duwde mij niet echt zachtaardig binnen, en het viel mij meteen op dat het hier pikkedonker was. Voorzichtig legde ik mijn tas op de grond, samen met mijn boog met de verschillende pijlen en hief mijn hoofd terug op. Nio was nergens te bespeuren en geërgerd probeerde ik hem te zoeken in de donkere bibliotheek. Argwanend legde ik mijn hand op mijn riem met de verschillende dolken.
'Nio?' siste ik. 'Waar ben je, dit is niet grappig!'
Opeens gingen één voor één de lichten aan in de immense ruimte en Nio stond helemaal aan de andere kant van de bibliotheek. Zijn ogen stonden duister en zijn blonde haar zat helemaal in de war. Naast hem stonden talloze schaduwen en Takers.
Geschokt, verward en verbaasd keek ik hem aan. 'Nio,' fluisterde ik, 'dit meen je niet?'
Hij lachte luid, een akelige lach die ik nog nooit had gehoord bij hem. Wat was er gebeurd, hoe kwam het dat hij zo opeens was veranderd?
Maar het ergste van al waren de woorden die hij toen zei, de woorden die hij deze keer meende uit de grond van zijn hart.
'Nu is het oorlog.'

----

Ik heb maar één ding te zeggen en dat is... Het spijt mij, weeral. 

Hopelijk was het niet een té erg hoofdstuk (door de kus misschien? Vergeven jullie het mij omdat ik de hunkering erin heb gezet, de kus, het afscheid?)

Vermoord mij gewoon niet, dan ben ik al blij. x


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top