Hoofdstuk 10

We hadden geen aanvaring meer gehad met mollen, Takers of andere wezens tot mijn grote opluchting.
Mels en ik waren al een aantal uren aan het wandelen, en ik was kapot. Het verblijf in Arigoria heeft mij niet meer fatsoenlijk laten slapen of gewoonweg een pauze laten nemen. Normaal gezien kan ik een hele dag wel bewegen, met dank aan de lange wandelingen die ik vroeger met mijn ouders deed, maar mijn energie was op. Door de mollen, het gebeuren met Generosa en een aantal keren verloren te zijn gelopen had ik echt nood aan een warm bed. En een douche, ook al was het niet zo lang geleden dat ik een lekker bad had genomen. Ik had spijt dat ik niet even in dat bed had kunnen liggen bij Livius, maar toen ik weer dacht aan wat hij had gedaan had, verdween die spijt meteen. Ik kon onmogelijk langer in Altumterra blijven, maar als ik langer had gewacht leefde Generosa misschien nog.  Ik balde mijn handen tot vuisten.
Niet aan denken. Je kan de tijd niet terugkeren, Aly. Het is gebeurd, je hebt geen controle over leven en dood.
'Waar zit je mee in?' onderbrak Mels mijn gepieker én de ellelange stilte.
'Ik was gewoon aan het nadenken,' antwoordde ik.
Hij zuchtte overdreven. 'Dat had ik ook door, maar waarover?'
Hier wou ik het absoluut nog niet over hebben, het was te vroeg. Te pijnlijk.
'Niets belangrijks,' fluisterde ik.
Ik kon mezelf wel op het hoofd slaan, als je overtuigend wil overkomen moet je absoluut niet als een sukkel zwak gaan fluisteren. Echt geweldig bezig, Aly.
Mijzelf vervloekend, omdat ik allesbehalve goed kan liegen, hield ik Mels in het oog. Tot mijn grote spijt liet hij het onderwerp niet vallen, en hield hij stand.
'Ik weet dat er iets gebeurd is, Aly. Weet je onze afspraak niet meer?' Ik zag aan zijn ogen dat hij teleurgesteld was, omdat ik iets verborg voor hem.
Net toen ik hem alles wou opbiechten schoot er een gedachten binnen.
Ik opende mijn mond van pure verbazing en omdat ik zo ontzettend dom was geweest.
Dit kon je serieus niet menen.
Mijn hand ging richting mijn mond en ik herhaalde steeds weer dezelfde gedachten. Zoveel pijn had ik geleden, maar omdat ik zo vervuld was met verdriet had ik er nooit aan gedacht.
'Aly? Wat is er?' Al de tweede keer vandaag, was Mels zijn stem paniekerig en bezorgd.
'Ratel.' fluisterde ik alleen.
Hij keek mij niet begrijpend aan. 'Dat was toch dat jouw wezen dat we nu moeten gaan zoeken? Wat is daarmee?'
Ik keek strak voor mij uit, zonder te knipperen haalde ik de herinnering naar boven.
'Toen we moesten ontsnappen uit Maeve zijn klauwen, was ik alleen met Tray.' zei ik op een monotone en een rustige stem. 'Hij deed weer zoals altijd moeilijk en ik was op dat moment een oplossing aan het zoeken. Opeens schoot het idee mij te binnen.'
Ik zag dat Mels mij nog steeds bevreemd aankeek. Ikzelf was volledig teruggekeerd met mijn gedachten naar die ene gebeurtenis, waarbij de kopie van Tray dood was gegaan.
Waarvan ik dacht dat hij het was.
'Ratel begrijpt mij, en ik hem op een mysterieuze wijze,' vervolgde ik. 'Toen had ik hem naar mij geroepen via mijn gedachten. En ik ben zo ontzettend dom geweest om dat nu niet te doen. Al van het begin af aan kon ik gewoonweg met hem praten via mijn gedachten. Of alleszins hem zien, of iets dergelijke. Het is allemaal mijn schuld, omdat ik te blind was om dat te beseffen,' beëindigde ik.
Mels leek het eindelijk te snappen en knikte langzaam met een bedenkelijk gezicht. 'Het is niet jouw schuld, je was verblind door de pijn en je gedachten waren helemaal gefixeerd op het vinden van Ragna. Natuurlijk sta je dan niet stil bij dat ene kleine dingetje.'
Ik geloofde hem voor geen meter, maar toch knikte ik met mijn hoofd. 'Ik ga hem proberen op te roepen.'
Net zoals de vorige keer sloot ik mijn ogen en maakte mijn handen tot vuisten.
'Ratel, waar ben je?' prevelde ik. Zweetdruppels drupten van mijn gezicht af, omdat ik mij zo aan het concentreren was en een ongelofelijke inspanning aan het doen was. De moeheid kwam met een donderslag op mij af, maar ik hield stand. Ik probeerde nog één keer hem in te beelden, maar het leek alsof er iets verknipt was. Het leek alsof een draad tussen Ratel en mij verscheurd was en iets in mij was weg. Dit kon één ding betekenen, besefte ik verbluft.
Ratel was dood.
Razendsnel opende ik mijn ogen en greep naar mijn hoofd. Een stekende hoofdpijn kwam opzetten en ik beet op mijn tanden. Ik wou het uitgillen, omdat de pijn niet te harden was.
'Het lukt niet!' gilde ik luid.
Mels greep naar mijn schouders en keek dwingend naar mij op. 'Rustig Aly! Waarschijnlijk is er een blokkade, anders zou je niet zo een hoofdpijn hebben.'
Hij haalde mijn handen van mijn hoofd en nam ze tussen zijn eigen handen. Ondertussen draaide hij cirkeltjes met zijn vingers over mijn handen, alsof hij mij zo wou geruststellen.
'Ratel is dood,' snikte ik. Er kwamen geen tranen, maar toch snikte ik. Mels schudde zijn hoofd. 'Nee, dat is niet waar.'
'Waarom zou ik je geloven?' wierp ik hem tegen.
'Je hoeft dat ook niet,' antwoordde hij rustig. 'Maar ik ben niet zo dom als het lijkt. Ik heb hier al eerder over gehoord. Wanneer je krachten of wat jij ook hebt geblokkeerd worden, krijg je hoofdpijn. Het zegt niet meteen dat Ratel dood is.'
'Generosa is wel dood!' riep ik uit, plots. Uit het niets.
Verschrikt trok in mijn handen uit zijn handen en sloeg ze voor mijn mond.
Mels keek mij verward aan. 'Generosa? Wie is Generosa?'
'Was,' fluisterde ik bijna onhoorbaar.
Opeens leek er iets in Mels te knappen. Hij stampte met zijn hoeven op de grond en hij leek wel te springen van woede. 'Aly, nu is het serieus genoeg!'
Ik keek geschrokken op, het was de eerste keer dat hij zo tegen mij had geschreeuwd. Zijn ogen leken wel vuur te spuwen.
Wat had ik in godsnaam gedaan, dat ik zelfs de opgewekte Mels woedend kon krijgen?
'Ik snap dat het pijn doet dat je iedereen verliest, maar stop eens met al je gevoelens op te kroppen! Het niet normaal dat je opeens van een liefdevol meisje naar een moordlustig mens veranderd.' Zijn ogen stonden woedend en hij leek een antwoord te verwachten. Ik reageerde niet, ik keek alleen maar stomverbaasd voor mij uit. Niet wetend wat te zeggen.
Toen hij zag dat ik niet ging antwoorden, vervolgde hij zijn relaas op een rustiger tempo. 'We hadden elkaar een belofte gedaan, we zouden alles tegen elkaar vertellen. Maar volgens mij lijk je nog veel voor jezelf te houden.'
Ik wist dat ik mij als een klein kind gedroeg, mijn stemmingswisselingen waren oncontroleerbaar en ik kropte inderdaad alles op. De pijn die ik voelde was onmisbaar, het ging maar niet weg en ik zat er gewoon helemaal door. Ik wilde schreeuwen, huilen en gillen maar langs de ene kant wilde ik ook gewoon stil, kalm en beheerst blijven. Het waren allerlei tegenpolen die tegen elkaar botsten, ze wilden allemaal de bovenhand nemen.
'Het spijt mij Mels, ik kan er werkelijk niets aandoen.' zei ik rustig en beheerst. 'Ik heb ondertussen al verschillende beloftes gedaan, aan jou, aan andere en in het speciaal aan mezelf.' Een aantal plukken die voor mijn gezicht vielen, blies ik met een krachtig gebaar uit mijn gezichtsveld en een diepe zucht volgde daarop.
'Wanneer ik mijn emoties blootstel heb ik het gevoel dat vijanden ze als mikpunt kunnen gebeuren, het is mijn zwakte. En dat wil ik niet.'
Mels leek even na te denken. 'Weetje,' zei hij na een tijdje. 'Het is moeilijk, inderdaad. Je mag geen gemakkelijk doelwit zijn, maar denk je dat je Tray en Ratel terug zou vinden als jij je zo constant gedraagt?'
Ik haalde mijn schouders op en keek naar de bladeren die lichtjes bewogen op de maat van de wind. Zij hadden tenminste geen zorgen.
'Het spijt mij dat ik het je zeg Aly, maar word weer jezelf.'
Deze keer keek ik in Mels zijn ogen. Een soort van vastberadenheid was er in te lezen, en ook een vleugje verdriet.
'Ik weet ondertussen niet meer wie ik wel of niet ben. Ben ik het meisje dat met een pijl en boog overweg kan, of ben ik het meisje dat opgewekt en positief is? Ik kom verdomme van een wereld waarvan ik het bestaan nog niet eens van wist. Daarbovenop krijg ik nog te horen dat ik een prinses ben. Een prinses, Mels!'
Mels leek nog steeds niet te zijn bewogen van zijn plaats, terwijl ik al de hele tijd aan het ijsberen was. Dit gesprek was allesbehalve een luchtig gesprek. Hij zette mij op mijn plaats, en ik moest – pijnlijk – toegeven... Hij had gelijk, ik moest weer normaal kunnen doen.
Volgens mij werd ik gewoon gek.
'Een prinses,' herhaalde ik deze keer wat zachter, 'met onwaarschijnlijke krachten. Ben ik Aly die een prinses is en blijkbaar het doelwit is geworden van ene Meester, of ben ik Aly die gewoon een mens is? Ik wil mezelf wel worden, maar ik weet gewoonweg niet wie ik ben.'
We staarden elkaar onbewogen aan, zonder zelf het initiatief te nemen om nog iets te zeggen tot Mels zijn stem schraapte. 'Nu we dit moment hebben gehad en ik voor de gelegenheid geen tegenwoord kan verzinnen, of iets kan zeggen,' zei hij langzaam, 'stel ik voor dat we verder gaan. Zorg jij gewoon dat je die knoop waar jij nu mee inzit, verwijderd zodat ik dé Aly weer ken.'
Hij liep een richting uit en draaide zich nog één maal om. 'Zodat dé Aly weer terug is.'
Het was officieel, ik had ruzie met Mels. Daarbovenop was Mels het beu dat ik mij vreemd gedroeg, en ik had de steeds opgewekte Mels boos gekregen.

***

Mels en ik hadden geen woord meer gezegd na ons heftig gesprek. Ik had alleen maar op een automatische piloot hem zitten volgen met verschillende vragen in mijn hoofd. Maar eentje had de bovenhand.
Wie was ik?
Was ik nu een prinses of een gewoon mens?
Maar als ik een mens was, dan was ik hier niet, had ik niet zo een puntoren en vuur krachten. Of wat ik ook voor "krachten" had. Mijn leven was op slag zo ingewikkeld geworden, ik dacht gewoon dat ik een normale tiener was.
Maar als ik een prinses was, dan was ik machtig en was ik moediger. Nu was ik alleen nog maar laf geweest, en een wrak. Hopeloos en verdrietig.
Een prinses doodt niet zomaar vreemde wezens, ze is deftig en zou nooit haar land in de steek laten.
Wat ik wel gedaan heb.
Waarom was ik zo stom om in godsnaam Arigoria aan zijn lot over te laten, omdat ene Meester denkt Arigoria te vernietigen. Of wat zijn doel ook is.
Waarom heb ik mijn herinneringen verloren laten gaan?
Anders wist ik nog alles van Arigoria, welke wezens er bestonden, wat mijn krachten waren en hoe ik moest gedachtenlezen. Dan had ik mij nooit in te veel moeilijke situaties gebracht zoals bij Maeve of die mollen.
Dan had ik misschien Generosa niet gekend, maar dan was ze hoogstwaarschijnlijk nog levend. Door mijn aanwezigheid en mijn koppig karakter heeft ze het leven gelaten.
Als ik een prinses zou moeten voorstellen, dan was ik de slechtste prinses ooit. Hoeveel fouten ik al heb gemaakt hier in Arigoria? Dat valt niet meer te tellen op twee handen. Het begon al bij mijn aankomst.
Ik ben ook niet altijd even vriendelijk tegen Mels, ik ben juist emotieloos. Mijn stemmingswisselingen zijn oncontroleerbaar, zo is een prinses helemaal niet.
En het ergste van al, als ik zelfs een prinses was, dan was ik de prinses van de draken.
De twee raadsels – of volgens Ragna antwoorden – spookten nog steeds rond in mijn hoofd. Voor het eerste raadsel zijn we nu op weg naar Rad, maar de tweede had iets te maken met de dood en de verzameling van de draken.
Mijn lot begon waarschijnlijk bij de drakenverzameling.
Hoe moest ik de machtige wezens die zijn verdwenen door mijn afwezigheid helemaal terug naar mij toe roepen, terug verzamelen. Terug mijn volgelingen maken.
Ik had nog nooit een draak gezien – als je even mijn leven voor aarde wegdacht – en ik had er nog nooit mee in aanraking geweest.
Eigenlijk had ik wel al twee keer een draak gezien in een vreemde toestand. De ene keer dat ik zo geschrokken, angstig en hartverscheurend verdrietig was door de droom die ik had over Tray.
En de andere keer, toen Generosa stierf.
Ik kon dus feitelijk gezien de contour van de draak zien wanneer ik immens veel verdriet had, of pijn.
Niet echt leuk om te weten.
Ik zou moeten zorgen dat ik die draak te zien kan krijgen, zonder al te veel negatieve emoties te hebben en te voelen.
En wanneer ik de draak zou zien, zou ik er nog mee moeten proberen te communiceren.
Wat bijna onmogelijk lijkt.
Verstrooid keek ik op en werd ik uit mijn gedachten gehaald door Mels die met zijn beide vingers voor mijn gezicht aan het knippen was.
'Ik denk,' zei hij mysterieus, alsof ons gesprek van daarnet er niets was geweest, 'dat we er zijn.'
Sprakeloos staarde ik onbewogen naar Mels zijn vingers door zijn laatste zin die zich bleef herhalen in mijn gedachten.
'We zijn bij de doorsteek.'

----

Het duurde een tijdje vooraleer ik weer een nieuw hoofdstuk plaatste, maar kijk! Hier is die dan. :)

Twee redenen waarom deze lekker lang is hihi,

1) Omdat het langer heeft geduurd
2) Omdat het voor mij bijna examens zijn en dan moet ik leren, leren en nog eens leren. Dus ga ik geen tijd, of amper tijd hebben om op de computer te kunnen zitten voor hoofdstukken te schrijven. 

Maar goed, genoeg geween; 

Hopelijk genieten jullie van het hoofdstuk! :) 


Ps: ik weet niet of dat je het merkt, maar Aly is langzaam echt helemaal in elkaar aan het vallen als een piramide die gebouwd is met kaarten. De last om alles te kunnen dragen, word voor haar te groot en stilaan zal ze misschien in elkaar storten...
MAAR DAT LATEN WE NIET GEBEUREN

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top