Ontsnapt
Ik heb mijn beslissing genomen. Ik ga weg. Ik ga die steen zoeken. Niemand houd me tegen. Er is ook niemand trouwens.
Ik kijk om me heen, ze kunnen hier ieder moment weer zijn. Ik grijp snel mijn waardevolste spullen, ik heb er niet veel alleen de foto's, en ren naar mijn tas. Ik prop er nog een broek en trui in en dan vind ik het goed. Niamnd die mij kent. Ik doe mijn tas op mijn rug en ren naar de deur. Geluk, ze hebben hem open gelaten. Ik zie de auto's aankomen. Pff, heb ik weer, het kan ook nooit een minuut laten he. Ze stoppen en ik begin te rennen. Ik hoor piepende remmen en klappende auto deuren. Ik hoor nog net iemand schreeuwen: 'Jayson, wat ga je doen?' Denk maar niet dat ik van plan ben om antwoord te geven en ik ren snel verder. Ik hoor dat er iemand achter me aan komt. Ik kijk met een vluchtige blik achterom. Thomas komt achter mij aan. Waarom nou net hij? Hij is altijd al sneller geweest maar ik moet nu mijn voorsprong benutten.
Ik ren en ik ren. Ik kijk nogmaals achterom, Thomas volgt me al niet meer. Ik sla de hoek om. Ik kom bij het station uit. Met het laatste geld dat ik heb koop ik een kaartje. Ik stap ik de trein en zie nog net een auto de hoek omslaan. Ik zak in een van de stoelen. Niemand kan mij nu nog tegen houden. Niemand.
Daar zit ik dan. In mijn eentje. Mijn lot tegemoet gaant. Ik zit al bijna 2 uur in de trein. Nog steeds heb ik geen flauw benul waar we heen gaan. Zo lang het maar heel ver weg is, denk ik bij mezelf. Ik staar uit het raampje. Bomen schieten voor bij. Ik zie platteland ik zie steden. Dit is de eerste kerdat ik zo iets zie. Ik ben nooit zo ver van het weeshuis gegaan. 'Zo jongeman', ik kijk om en zie een vrouw naast me, 'Alleen op weg?' Ik knik. Ik heb op dit moment dus echt geen zin om te praten. Ik pak de foto's uit mijn tas, die ik natuurlijk mee heb genomen. Ik kijk er naar. Nog beter beschreven, ik kijk naar de steen. Dit is dus de reden warom ik weg ben gegaan, om een steen. Het is echt niet voor niks geweest. Al zou die steen niet bestaan dan ben ik nog weg uit het weeshuis. Zelfs de mensen die daar kwamen hebben mij nooit gewilt. Ik draai de foto van de steen om. Ik probeer de achterkant te lezen maar, er is te weinig licht ik de cabine. Ik druk het kaartje tegen het raam. Opeens zie ik iets wat ik nog nooit eerder heb gezien. Door het licht is er een soort ontzichtbare kaart te zien. Je ziet de kaart van de hele wereld er op. In Australië bij de Blue mountains zie ik een paarse stip. Daar is de steen dus daar moet ik heen.
'Mevrouw?' Vraag ik aan dezelfde vrouw die mij zonet heeft aan gesproken.'Waar gaat deze trein eigenlijk naar toe?' 'Naar schiphol, jongeman.' Het lijkt wel als of ik echt mega veel geluk vandaag heb. Dus dan zou ik een vliegtuig kunnen nemen naar Australië! Bedenkt ik mezelf. Opeens zie ik een briefje van 20 onder mijn stoel liggen en pak het op. Nog meer geluk, denk ik bij mezelf. In mijn portomenee zit ook nog 50 euro, ik heb redelijk lang gespaard, dus dan zou ik misschien wel een een persoons ticket kunnen kopen naar Australië.
Mijn doel zou worden bereikt, al is het het laatste wat ik doe.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top