Hoofdstuk 7


'Nou... waar wachten jullie op? Kom, we gaan!' zegt Safira iets te hard.
'We komen al,' schreeuwt Aaron terug.
'Ik niet,' zeg ik nogal geïrriteerd.
'Waarom niet?' vraagt Aaron.
'Ik wil dat Girafarig veilig is, duh,' zeg ik nog geïrriteerder.
'Dan gaan wij wel,' zegt Safira en ze wil al weglopen.
'Ik ga niet zonder Julia,' zegt Aaron.
Ah, dat is lief, denk ik.
'Oké, dan wachten we wel even,' zegt Safira chagrijnig.
'Girafarig, we moeten verder. Reis je anders met ons mee?' vraag ik aan Girafarig.
Girafarig knikt ja. 'Poké Ball, ga,' zeg ik.
Girafarig wordt erin opgezogen en er klinkt een geluid.
'Yay, ik heb nog een Pokémon,' zeg ik super blij.
'Kunnen we dan nu gaan? We hebben niet veel tijd, weet je,' zegt Safira.
'Oh, ja,' zeg ik.
We gaan sluipend uit de grot, waar we in zaten.
'Snel, kom hier naartoe,' zegt Safira fluisterend. We doen wat ze zegt en volgen haar. We komen op een gegeven moment bij een bos aan. Safira begint een raar geluidje te maken, wat lijkt op een kraai ofzo. Iets anders maakt dat geluid ook, daardoor loopt Safira verder het bos in.
Aaron en ik kijken elkaar aan. 'Zullen we haar nog wel volgen?' zeg ik twijfelend.
'Wat hebben we te verliezen?' zegt Aaron en hij loopt achter Safira aan.
Safira stopt opeens bij een boom en ze maakt het geluid weer.
'Wat doe je?' vraag ik verward.
'Sstt, je moet stil zijn,' zegt Safira.
En ze maakt het geluid weer en klopt tegelijkertijd op een boom.
'Safira is er, jongens!' Horen wij een stem roepen.
'Ik heb wat vrienden meegebracht,' zegt Safira als er een jongen tevoorschijn komt.
'Hey, ik ben Tyler,' zegt de jongen.
'Hey Tyler, ik ben Julia en dit is Aaron,' stel ik ons voor.
'Wat kom je hier eigenlijk doen, Safira?' vraagt Tyler.
'Wij komen hier even overnachten. Wij zijn door team Fear aangevallen en daardoor erg uitgeput geraakt,' zegt Safira.
'Is er niemand gewond?' vraagt Tyler geschokt.
'Met ons gaat het goed en met de Pokémon ook,' zegt Safira trots.
'Bijna niet meer met de Pokémon,' fluister ik zacht.
'Oh, oké, gelukkig. Komen jullie naar boven toe? Daar is het veilig,' zegt Tyler blij.
'Oké,' zeggen wij en wij volgen Tyler.
'Dit is jullie kamer,' zegt Tyler tegen mij en Aaron.
'Bedankt, wij redden ons hier wel,' zegt Aaron.'Uh, wat ben ik moe zeg.'
'Waarvan, vluchten?' zeg ik nonchalant.
'Haha, grappig hoor. Je hebt het mij nog steeds niet vergeven van die Pokémon, hè?' vraagt Aaron.
'Dat klopt.' zeg ik. Hoe kon je die Pokémon nou zo achterlaten?!'
'Ik weet het niet. Ik wilde gewoon veilig zijn,' zegt hij.
Ik negeer zijn antwoord en roep mijn Pokémon op. 'Fennekin, Beautifly en Girafarig kom eruit!' En de Pokémon verschijnen voor mijn neus. 'Jongens, we hebben er een nieuw teamlid bij. Dit is Girafarig.'
Fennekin en Beautifly reageren blij op Girafarig. 'Alleen één ding. Ik moet weer naar mijn wereld, anders missen de mensen mij. Dan gaan ze mij misschien zoeken en krijg ik problemen. Dus ik ga weer naar mijn wereld. Aaron, wil jij op mijn Pokémon passen?' Ik zie Aaron ja knikken. 'Nou dan ga ik maar doei!' Ik open mijn boek en het portaal verschijnt. Ik stap door het portaal en ik merk dat ik weer in de keuken ben, waar mijn boek was gevallen.
Ik kijk recht in de geschokte ogen van mijn moeder. Als ik hoop dat ze flauw zal vallen - zoals dat vaak gebeurt in series - bedenk ik me dat dit de realiteit is. Ik open mijn mond om wat te zeggen, maar geen enkel geluid wilt langs mijn lippen komen. Ik voel me onzeker. Nu weet mijn moeder dat ik in de Pokémonwereld zit. Nu weet ze dat ik ook nog een ander leven heb opgebouwd. Zonder haar.
Een brok in mijn keel weigert om me te laten spreken. Nog steeds kan ik geen woord uitbrengen en mijn moeder blijft geschokt recht voor zich uit kijken.
Mijn vader komt naar binnen gelopen. Ik raap het boek van de grond en schuif het in mijn rugtas. Mijn vader legt zijn hand op mijn moeders schouder en kijkt haar een beetje bezorgd aan.
'Gaat het wel, lieverd?' vraagt hij haar. Ze schudt lichtelijk haar hoofd en wijst naar mij. Mijn vader volgt haar naar voren gestoken wijsvinger. Zijn ogen vernauwen zich en dan weet mijn moeder de woorden uit haar mond te persen.
'Zij...' Ze maakt haar zin niet af, maar blijft naar mij wijzen. Ik begin me steeds ongemakkelijker te voelen onder haar priemende wijsvinger. Haar ogen worden groot en dan komt ze op me afgelopen. Mijn moeder duwt me opzij en gaat voor de muur staan waar een schilderij hangt met haar voorbeeld als kunstenares. 'Ze hangt scheef.' En ze trekt het schilderij recht. Ik leg mijn hand op de klep van mijn tas en mijn vader kijkt ons verbaasd aan. Ik staar naar mijn moeder, terwijl ze ongemerkt doorgaat met het perfect recht hangen van het schilderij.
Heeft ze het dan niet gezien?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top