Hoofdstuk 33
Ik draai me op mijn rug. Mijn arm leg ik onder mijn hoofd en mijn hand leg ik voorzichtig op de rug van Mew. Voorzichtig aai ik haar.
Wat nu? denk ik. Ik staar wezenloos naar het plafond. Mijn gedachten dwalen af naar mijn opa. Naar Daniel. Naar hoe hij zijn zwaard ophief. Naar het moment dat het wolkje verdween toen Daniel zijn wapen op mijn opa liet neerkomen. Ik voel me schuldig. Als ik die boom niet had bewogen, had hij nog geleefd. Alleen... Dan hadden ze de ingang ook nooit gevonden. Ik denk terug aan het moment dat ik het boek voor het eerst in mijn handen had. Hoe ik naar de Pokémonwereld werd gezogen en Aaron ontmoette.
Ik moet eerlijk zeggen dat hij wel gelijk heeft. Als ik het boek nooit had gevonden, zou ik nooit nieuwe vrienden hebben gemaakt. Maar dan was dit nooit gebeurd.
'Stop met denken en ga slapen,' mompelt Merel plots. Ik ontwaak uit mijn gedachten en draai mijn hoofd haar kant uit.
'Hoe weet je wat ik denk?' vraag ik verbaasd.
'Ik weet niet wat je denkt, maar wel dat je denkt,' mompelt ze chagrijnig. 'Waarom zou je anders zo achterlijk heen en weer woelen? Mew weet intussen ook niet meer waar ze moet liggen..'
'Iemand heeft hier een bui,' mompelt Aaron. Hij gaat rechtop zitten.
'Te weinig cafeïne, denk ik.' Ik draai mijn hoofd weer terug en er volgt een zacht gegniffel.
'Wat valt er nu te lachen? Jij nam geen koffie mee dus je ervaart mooi de gevolgen,' zegt Merel versuft.
Ik sluit mijn ogen en probeer mij te concentreren. Ik sluit al het geluid om mij heen af en bijt op mijn kiezen. Net wanneer ik denk dat de rest weer slaapt, hoor ik een zacht kreetje. 'Waar komt dat in vredesnaam vandaan?!'
Ik draai mij abrupt om en zie Merel rechtop zitten. Naast haar staat een koffiekan en ze is helemaal nat.
'Heb je koffie over je heen gekregen?' vraagt Aaron geschrokken.
'Nee,' beademt Merel. 'Wel ijskoud water!' Ik zie dat Aaron zich in moet houden om niet in lachen uit te barsten. Hugo staat op en rekt zich uit. Zijn maag begint zacht te knorren.
'Kan diegene die de koffie tevoorschijn heeft getoverd misschien ook wat te eten hierheen toveren?' Hugo wrijft hongerig over zijn buik.
'Zo makkelijk is het niet, hoor,' mompel ik. 'Het eist pure concentratie en stilte en...' Mijn zin wordt onderbroken door een bord dat tevoorschijn komt uit het niets. Er liggen een paar belegde boterhammen op.
'Doe je goed,' zegt Hugo, terwijl hij het bord opeist.
'Ik deed helemaal niets,' zeg ik verbaasd. Ik sta op en loop naar de plek waar het bord tevoorschijn kwam.
'Nou, ik ook niet. Dus,' zegt Merel. Ze kijkt ons met grote ogen aan. Iedereen schudt zijn hoofd. Aan de andere kant van de kamer komt er weer iets tevoorschijn. Het licht op en ik loop er voorzichtig naartoe. 'Voorzichtig! Misschien ontploft het wel!' zegt Merel.
Hugo stopt meteen met de boterhammen naar binnen te werken en legt het bord opzij.
'Paniekzaaiers,' mompel ik en ik loop naar het oplichtend iets toe. Er ligt een apparaatje. Ik kan er niet uit halen wat het is, maar er staat een kort tekstje. "Het is begonnen, jullie zijn te laat. D" Ik lees het voor aan mijn vrienden en ze lijken verbaasd.
'Die D zal wel Daniel zijn,' concludeert Aaron. Hij loopt naar mij toe.
'Blijf staan,' waarschuw ik hem als het scherm van het apparaatje begint te flikkeren. Ik gooi het ding een hoek in en beveel dat iedereen naar de andere kant van de kamer moet gaan. Net op het moment dat de laatste zich bij ons voegt, blaast het apparaatje zichzelf op.
'Ik zei het toch!' zegt Merel.
Als de rook is verdwenen, schijnt er een vaag licht op ons. Uit nieuwsgierigheid loop ik naar voren en ontdek dat er voor ons een portaal is geopend. 'Waar zou dit ons nu weer na toe lijden?' vraagt Merel.
'Maar één manier om daarachter te komen,' zeg ik. Merel loopt naar het portaal en wil er al doorheen lopen. 'Jongens, blijven jullie maar hier voor de veiligheid,' zeg ik.
Als Merel en ik door het portaal zijn, zien we oude meubels staan. Een leren bank, een schommelstoel en een ouderwetse televisie. Voor de ramen zitten houten planken vastgespijkerd, waardoor je niet naar buiten kan kijken. Merel loopt naar de voordeur, maar komt treurig terug.
'Deur op slot,' zegt ze. Met zijn tweeën lopen we naar de achterdeur en ik trek aan de hendel. Het geeft mee en dus ga ik als eerste naar buiten. Als we vervolgens de tuin uitlopen, lopen we om het huis heen. Dan blijven we geschokt stilstaan. Asdeeltjes dwarrelen rond door de lucht. Rook stijgt op uit huizen en gebouwen. Vuur verspreidt zich met haar laaiende vlammen die in het rond zwaaien.
Heel deze stad is verwoest.
Het ena laatste deel alweer! Geniet ervan!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top