~Hoofdstuk 7~

'Je kunt niet meer uitloggen?' Ik sta aan de grond genageld en weet niet wat ik moet doen. Niet meer. Evan heeft het door en laat zijn schouders zakken. 

'Nee, ik zit hier al maanden. Mijn familie zal wel doodongerust zijn.' Ik bijt op mijn lip en kijk verdrietig naar onder. 

'Evan...' even adem ik diep in en zeg dan propt: 'Je zit hier al meer dan negen jaar.'

Stilte. 

Zijn gezicht word krijtwit en even denk ik dat hij gaat overgeven. Hij was al meer dan negen jaar weg, zijn familie zal waarschijnlijk diepbedroefd zijn voor hun verdwenen zoon en ik had opeens medelijden met deze strijder. De man die me gered had van een enorme draak. 

'Shit!' 

Ik schrik op van zijn stem en zie hem in elkaar zakken. Verschrikt ren ik naar hem toe. 

'Oh tering, klote, shit. Shit!'

'Ja, dat zei je al.'

'Vind je het erg? Ik kom er net achter dat ik al negen jaar lang vast zit in dit verdomde klote spel!' 

Pardon, dit verdomde klote spel is wel gemaakt door mijn vader! 

Dat zeg ik natuurlijk niet hardop want hij zag er echt ongelukkig uit. Ik had opeens een sterke drang om hem te helpen en kniel voor hem neer. 

'Ik zal je helpen. Er moet een manier zijn om je hieruit te halen.' 

Zijn gezicht ligt op. 'Maar natuurlijk, jij moet je vader laten weten dat ik hier nog altijd ben zodat hij me eruit kan halen. Ik zit normaal in één van de kamers van zijn werk.'

Verward kijk ik hem aan. 'Wacht even, zit jij nog altijd in Gamers Technology?'

'Oh ja, zo heette het gebouw. Ik was het vergeten.' Ik stoot en verdwaasd lachje uit en val neer op mijn kont. Hij zat al die tijd gewoon in hetzelfde gebouw, sterker nog, hij zat waarschijnlijk al die tijd in de kamer langs me! 

'Ga je het nog doen?' Met bijde voeten sta ik terug op de grond. Ik kijk vragend naar hem en hij slaat een diepe zucht van irritatie. 

'Ga je je vader nog vragen om me hier uit te halen?'
Mijn vader. Tuurlijk, ik kan hem even sturen en dan vragen of hij twee verdwaalde tieners uit dit spel wil halen. Ik hoop maar dat ze in de hemel WiFi hebben. 

'Dat kan niet.'

'Waarom niet? Ben je zo egoïstisch om me hier zomaar in te laten zitten? Je hebt het niet eens geprobeerd! Hoe kun je dan zo zeker weten dat het nie-'

'Omdat mijn vader dood is!' Onderbreek ik zijn geschreeuw. Mijn gezicht is rood aangelopen en ik hijg als een bezetenen. 

Verdrietig sla ik mijn handen voor mijn gezicht. 'Hij is dood oké?' 

Even was het stil. 

'Dat...dat spijt me voor je.' 

Ik knik zonder mijn handen weg te halen en sta vervolgens recht met een nieuwe vastberadenheid. 

'Kom, er moet een andere manier zijn.' 

Evan neemt de hand die ik naar hem uitsteek aan om hem recht te helpen. 

'Gelijk heb je, misschien weet ik wel iemand die ons zou kunnen helpen.' Hij loopt een stukje vooruit waarbij hij zijn zwaard opneemt die nog in het gras lag. Met een raspend geluid glijd hij in zijn schede en kijkt hij me aan.

'We gaan naar het Land Van Vergetenen.'

'Dus dat land, kun je me een beetje inlichten?'

We liepen door een woud en met zijn zwaard maakte Evan de weg vrij zodat er een soort van pad vrijkomt.

'Het Land Van Vergetenen is een plek dat vol fouten zit. Personages die wel een paar schroeven los hebben of wezens die niet gebruikt zijn voor het spel maar wel gecreëerd zijn. Het belangrijkste wat je moet weten is dat je, hoe veel ze ook aandringen géén spullen aanneemt.' 

Ik ontwijk een uitstekende tak dat gevaarlijk vol dorens zat zo lang als mijn onderarm. 'Geen spullen aannemen, hebbes, verder nog iets?' Hij stopt waardoor ik tegen zijn rug loop. Met een "oef" stap ik naar achter en zie dat hij me doordringend aankijkt. 

'Geen beloftes of overeenkomsten maken.'

'Hè, waarom niet? Stel ik zeg dat ik overmorgen beloof te koken en we zijn morgen al weg?'

'Ze zullen je vinden, ze vinden je altijd. Wat je ook zegt of doet, ze krijgen wat ze toebehoort, maakt niet uit hoe ver je vlucht of je verstopt.' 

Een rilling liep over mijn rug en ik sla mijn armen om mijn lichaam. Evan loopt weer verder en het is even stil. Ik doe een paar keer mijn mond open om nog wat te vragen maar bedenk me dan en doe hem terug dicht. 

Als ik het niet meer uithou van nieuwsgierigheid schrap ik mijn keel. Ik kan het me verbeelden maar ik dacht dat ik een vage zucht van hem hoorde. 

'Hoe ben je hierin geraakt? Ik bedoel in het spel?' 

Zonder me aan te kijken haalt hij een hand door zijn haar. 

'Ik was nog jong, een jaar of elf. Ik was verzot op gamen en kon maar niet achter de controller komen.' Ik krijg een gevoel over me heen van herkenning. 

'Mijn moeder klaagde altijd tegen mijn tantes dat ik eens wat moest gaan doen, een baantje moest gaan zoeken want, zo zei ze, het geld groeide niet op haar rug voor die rot spelletjes van me.' 

Zijn schouders stonden gespannen toen hij het zich blijkbaar terug voor zich zag. 

'Wat mijn moeder echter niet wist was dat ik op dat moment honger had en wat wilde gaan eten toen ik het hoorde. Ik was er kapot van, ik maakte mijn moeder ongelukkig voor wat? Stomme, denkbeeldige wezens te doden? Ik was vastberaden om werk te gaan zoeken maar hoeveel ik ook mijn best deed, ik bleef telkens maar naar mijn videogames grijpen. Ik was verslaafd, dat wist ik maar al te goed maar ik wilde er niets tegen doen. Ik had geen vrienden, geen maten om wat te gaan drinken of een vriendin. Ik had niets.' 

Zijn schouders zakte naar beneden en zijn passen haperden. 

'Door mijn verslaving verloor ik niet alleen mijn familie maar ook mezelf, mijn geluk en mijn zin om te leven. Toen was je vader in eens daar. Hij vertelde me dat hij heel goed begreep wat ik doormaakte en dat er een kans was om van de wereld te ontsnappen, om even ertussenuit te zijn en mezelf te ontspannen. Het beste was nog dat hij me ervoor zou betalen! Het waren twee vliegen in één klap. Dus werkte ik mee aan zijn project. Eerst ging alles goed, ik logde een paar keer in en terug uit, versloeg draken en monsters en testte of het digitale voedsel ook mijn echte honger zou stillen. Via een klein apparaatje hield ik contact met de echte wereld en zij ook zo met mij.' 

Ik hoorde een heel grote "maar toen" aankomen en perste mijn kiezen op elkaar. 

'Op een dag, ik denk dat het ongeveer een half jaar na het begin van het project was, zat ik zoals gewoonlijk midden in een duel toen mijn apparaat piepte. "Weg daar" zeiden ze, "zorg dat je eruit bent". Ik wist niet wat er gaande was, het ene moment was alles nog rustig en het volgende kon ik niet meer uit het spel. Hoevaak ik ook probeerde, hoe lang ik ook op dat verdomde knopje drukte, niets werkte.' 

Zijn handen trilde en hij ademde beverig uit. 

'Ik probeerde hun te vertellen dat dat niet ging. Dat ik vast zat en dat ze me eruit moesten halen. Ik kreeg geen antwoord terug en als klap op de vuurpijl verloor ik het ding ook nog.' 

Hij draait zich naar me om. Zijn kaken waren op elkaar geperst en zijn ogen schoten vuur. 

'Ik zat vast. Ik kon niet meer naar huis. Ze hebben me hier achtergelaten in de hoop dat ik zou overleven, want als je in dit spel dood ging kom je er niet vanaf zonder mentale problemen. Epileptische aanvallen, of een hartstilstand. Dus vocht ik. Ik deed alles wat ik kon om te overleven. Soms kwam ik er vanaf met niets meer dan een schrammetje maar soms had het niet veel gescheeld. Sinds die dag had ik mezelf een ding beloofd: ik zou nooit meer een spel spelen.'

Met grote stappen loopt hij verder terwijl hij ervoor zorgt dat ik zijn gezicht niet zag. Na een tijdje stopt hij en kijkt over een uitgestrekt land dat gehuld was in mist met hier en daar een paar huisjes. Nog voor hij het zei wist ik al waar we waren. 

'Het Land Van Vergetenen.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top