~Hoofdstuk 14~
Evan
Ik vertrouw die Ashla voor geen cent.
Ik weet dat Pearl haar ziet als een trouwe bondgenoot, maar er schuilt iets achter die meid. Waarom zou ze ons, spelers, zomaar willen helpen om een fout in het spel te vinden?
'Evan!'
Pearl trekt aan mijn mouw en kijkt me vragend aan. Betrapt schrap ik mijn keel.
'Ik luisterde niet. Wil je even herhalen?'
Pearl glimlacht en rolt met haar prachtige zilveren ogen.
'Ik zei dat we nu toch onderweg zijn naar de Tunnel van Geheimen hè.'
Mijn blik schiet naar Ashla en vernauwt. 'Jaaaaaa.' Zeg ik aarzelend.
Pearl knikt heftig en tikt tegen haar slaap. Mijn mondhoeken trillen.
Pearl gaat naast Ashla wandelen en maakt grootse gebaren terwijl ze praat. Lichtjes zijn te zien in haar ogen en ze glimlacht de mooiste lach van allemaal.
Op dat moment wilde ik haar kussen.
Ik bal mijn vuisten naast mijn zij en wendt mijn blik af van de twee meisjes.
We zijn hier voor veel belangrijkere dingen dan voor mijn puberhormonen.
Hoewel ik nu in het echte leven geen puber meer ben.
Dat besef slaat zo hard in dat ik even wankel.
Ik ben geen puber meer. Ik heb zoveel gemist. Het moment dat ik afstudeerde van het middelbaar. Het moment dat ik ging verder studeren. Het moment dat ik ging werken.
Mijn moeder's verjaardagen, de verschrikkelijke kerstmissen. Alles.
De kostbaarste momenten die elke ouder koesterde. Ik zou ze nooit in mijn leven beleven. Niet op de normale manier.
En Pearl...
Ik stik bijna als ik eraan denk dat zij die momenten ook zal missen.
Mijn schouders verstrakken en ik begin sneller te lopen. Hoe sneller we er zijn, hoe minder Pearl mist in haar leven.
Ze moet gelukkig worden.
Voor ons allebei.
De tunnel van geheimen is moeilijker te vinden dan we dachten. De zon is al onder en de fakkels die we hebben gemaakt van houten stokken, oud doek en vuur, beginnen op te branden. Plus komt er nog bij dat het ijskoud is hier.
Naast me klappertand Pearl en haar vlam trilt hevig heen en weer. Ik heb haar mijn cape al aangeboden, maar die wilde ze niet aannemen.
Toch weiger ik haar dood te laten vriezen.
'Hier.' Ik hou hem haar voor.
Pearls blik is zo vurig dat ik het op slag warm heb.
'N-neen E-Evan.' Zegt ze tussen haar klapperende tanden door. 'D-die heb j-je z-zzzzz...' Ze krijgt haar zin nog niet eens uitgesproken. Dat brengt me over de rand. Ik drapeer de mantel over haar schouders en negeer haar protesterende geluidjes.
'Ik heb niets aan je als je dood bent.'
Pearl gromt maar trekt de mantel toch strakker om zich heen. De schokken nemen af en dan staat ze stil.
'Lul.'
Ik rol met mijn ogen en ga zonder iets te zeggen de grot verder zoeken. Achter me doen Pearl en Ashla hetzelfde.
'Hier is iets!' Ashla zwaait met haar handen boven haar hoofd om onze aandacht te trekken. Ik trek een gepeinigd gezicht voor ik me bij haar voeg.
'Denk je dat dit het is?'
Ashla haalt haar schouders op. Ze zwaait naar Pearl en draait zich dan om haar as. Pearl is even verbaasd voor ze grijnst naar mij.
Ik grijp haar hand en breng hem naar mijn lippen. Haar ogen lichten op en ze schudt grinnikend haar hoofd.
Dat geluid, haar lach, is het mooiste van mijn bestaan. Ik zou nu kunnen sterven als een gelukkig man. Mijn wereld licht op, mijn stress verdwijnt en voor het eerst in mijn leven heb ik een wil om te leven.
Ik ben verliefd op Pearl Harper.
Ik zit zo in de problemen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Pearl
Evans lippen strelen mijn hand en een elektrische schok trekt door mijn arm. In mijn buik vladdert iets op en het bloed begint wild door me heen te stromen.
Een giechel ontsnapt me. Maar dan veranderd er iets aan Evan. Hij klemt zijn hand om de mijne en zijn huid wordt bleek. Bezorgd leg ik mijn andere hand op zijn schouder, maar die schudt hij af en zet een grote stap bij me vandaan.
Het gevoel in mijn buik bevriest.
'Evan?' Maar Evan hoort me niet. Hij is in zichzelf teruggetrokken en zegt niets meer tegen me. Met een diepe zucht ga ik de grot binnen zonder Evan nog aan te durven kijken.
In de grot hingen schitterende, witte stalactite. Ze vervormde onze lichamen wanneer we voorbij lopen. Iets verder komt een paarse glans tevoorschijn. We lopen erheen en blijven alle drie om een paarse kristal staan. Mijn handen juiken om het te pakken. Allemaal tegelijk steken we onze arm naar voren en grijpen we hem beet.
Het volgende moment zitten we in een huis.
Een warm vuur brandt in de haard en uit de keuken komt de geur van gebraden kip.
Evan snakt naar adem.
Een vrouw komt in beeld. Haar huid is verweerd en in haar haar zitten grijze plukken.
Ik wil het kristal loslaten, maar kom erachter dat dat helemaal niet gaat.
Dan klinkt het geschreeuw.
Een kind dat huilt van pijn en roept om verlossing.
Evan gromt en beweegt wild heen en weer maar zijn pogingen zijn tevergeefs. We zitten hier vast.
De vrouw is verstijft blijven staan aan de houten tafel waar porseleine borden op staan. Het waren er 3.
Ze sluit haar ogen en perst haar rode lippen op elkaar voor ze terug naar de keuken verdwijnt en de deur achter zich dichtslaat. Het kind laat ze aan zijn lot over.
Dan weerklinkter door heel het huis een zware mannenstem. Hij foeterd en vloekt en het gehuil zwelt aan.
Mijn beeld is even wazig voor ik terug scherp zie.
De kamer was een rommel, overal lagen knuffelberen, speelgoedtreinen en legoblokjes. Maar daar kijken we allemaal niet naar.
Nee, onze blik was vastgeplakt aan het scenario op het bed.
Een jongetje ligt op zijn blote buik op het bed met een grote man achter hem. Een baard en snor bedekken de onderste helft van zijn gezicht en in zijn grote, eeltige hand houdt de man een leren riem vast.
Het jongetje slaat zijn armen over zijn hoofd en krimt in elkaar zodra de riem zijn huid hard raakt.
Rode strepen bedekken zijn rug en bloed druppeld uit de wonden die zo vaak zijn geraakt.
Ik zie ook oudere littekens, sommige heel klein, en sommige gaan van zijn dunne schoudertjes naar zijn heupen.
'Het is hier een varkensstal!'
Bam!
'Wat moeten anderen wel niet denken van ons?'
Bam!
'Als je leeft als een varken, dan zal je ook zo worden behandelt!'
Bam!
En telkens smeekt het kind om vergiffenis. Om verlossing en om hulp.
Maar niets veranderd.
Na nog eens 5 slagen, stopt de man en beent de kamer uit.
Zonder het jongetje te helpen.
Nu het kind gestopt is met huilen is het opeens muisstil in zijn kamer. Dan komt hij overeind, knielt bibberend neer en begint het speelgoed op te ruimen, wat moeilijk gaat omdat zijn handen zo hard trillen dat alles eruitvalt.
Toch lukt het hem op een of andere manier om alles weg te leggen. Hij trekt een trui aan en veegt zijn betraande gezichtje af aan de mouw.
Het kind krimpt terug in elkaar wanneer hij stappen hoort op de trap en zijn kamerdeur gaat open. De vrouw van eerder glimlacht naar hem en wenkt hem.
'Kom Evan, we gaan eten.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top