~Hoofdstuk 13~
Pearl's Mama
13 dagen geleden is mijn dochter verdwenen. 13 dagen geleden is ze op zijn werkplek gezien voor de laatste keer en toen was ze er niet meer. De politie kon geen spoor meer van haar vinden, zeggen dat ze spoorloos verdwenen is. Maar ik weet waar ze is. Ze is in zijn spel.
Mijn man.
De aardigste, dapperste man die ik kende heeft mijn baby van me afgenomen door een spel te maken waar ze niet meer uitkomt. Nooit meer.
'Wilt u niet naar huis gaan mevrouw Harper?' Voor de derde keer komen ze me het vragen en telkens weiger ik. In geen geval laat ik mijn kindje hier alleen.
'Mevrouw, u bent hier al te lang. Het spijt ons van uw dochter maar wij kunnen-'
'Waag het niet om die zin af te maken!' Mijn ogen versmallen en de vrouw struikeld achteruit. Vanuit mijn geknielde positie bij het bedieningspaneel kan ik zien dat haar gezicht verbleekt.
'Het is allemaal jullie schuld! Mijn dochter is weg!' Van het vele huilen schuurt mijn stem in mijn keel. 'Als jullie die brief niet aan haar hadden gegeven, was ze nu nog bij mij geweest!'
'Mevrouw, wij verzekeren u-'
'Ik heb niets aan jullie zekerheden!' Ik stommel op en been met grote passen naar haar toe. De hakken klinken op de glimmende vloer.
'Zet dat spel uit.'
De vrouw hapt naar adem en haar blik vliegt naar het scherm. Dan schudt ze haar hoofd.
Mijn knieën knikken, maar ik weiger zwakte te tonen. 'Dan kunt u niets voor me doen. Verdwijn uit mijn ogen.'
'We zullen voor haar bidden.' De vrouw maakt nog net geen buiging wanneer ze wegloopt.
Ik strompel terug naar mijn plek en zak op mijn knieën. Oh, mijn lieve, lieve schat. Kon ik je nu maar vasthouden.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Pearl
'Zie daar, jullie eerste bestemming.' Ashla maakt een wijds gebaar naar een brug dat boven een klif hangt. Fluisteringen weerklinken in de wind en lijken overal vandaan te komen. Ze zijn zo zacht dat ik ze net niet kan verstaan.
Evan wandelt ernaartoe en geeft eens een goede duw tegen het touw. Heel de brug wiebeld. Dan draait hij zich om en steekt een duim op. Ik maak een geluidje en wend me tot Ashla.
'Zeg me alsjeblieft dat dit een grap is. Dat er nog ergens anders een brug is die niet op het punt staat in te storten zodra er een veertje op landt.'
'Wat is een veertje?' Ashla houdt haar hoofd schuin.
Ik kreun en slof naar Evan. 'Kom op, hoe eerder we erover zijn, hoe sneller we terug thuis zijn'
Geen zorgen mama. Ik kom eraan.
Evan zet voorzichtig een voet op het hout dat luid kraakt. Maar hij houdt het tenminste. Evan begint te lopen. Traag ga ik achter hem aan en Ashla volgt. Dan krimt Evan in elkaar voor me. Direct daarna hoor ik het. Stemmen die eerder onverstaanbaar waren, schreeuwen nu in onze oren.
Ze klinken overal om ons heen. En het zijn niet allemaal van één persoon.
"Slaap je op straat? Want je hoort tussen het afval Outsider!" Gilt Lucinda Stevers haar stem.
"Er is maar een reden waarom ik ooit bij jou in de buurt zou komen Outsider, en dat is om je lichaam te gebruiken!" Roept Dave.
"Je was altijd een papa's kindje! Je kijkt nooit om naar mij! Ik heb ook liefde van jou nodig!"
"Nietsnut!"
"Loser!"
"Varken!"
"Outsider!"
Een arm klemt zich om mijn middel en trekt me mee. Ik wist niet wanneer ik was gestopt met lopen en wanneer ik opgekruld ben gaan liggen op de brug, maar het was toch gebeurt. Ik hoor in mijn oor zachte snikken. Evan klemt zijn kiezen op elkaar en kijkt strak voor zich. Tranen rollen over zijn scherpe jeukbeenderen naar beneden.
Onder zijn adem prevelt hij steeds "sorry" naar de lucht.
Dan stappen we de brug af en is het muisstil.
We houden allemaal onze adem een paar seconde in en blazen dan uit. Evan trilt over heel zijn lichaam en gaat zitten. Hij trekt zijn knieën op en buigt zijn hoofd tussen zijn benen.
Ik haal mijn neus op en kniel naast hem neer. Zonder een woord te zeggen pakt Evan mijn arm en trekt me in een omhelzing.
'Nooit meer. Nooit meer speel ik nog een spel.' Ik verstrak mijn armen om hem heen.
'Het is goed. Het is niet jou schuld.' Toen brak de dam en huilde Evan in mijn armen. Met hartverscheurende snikken begraaft hij zijn hoofd in mijn haar. Ik wrijf trage cirkeltjes op zijn rug en sta mezelf toe om ook te huilen.
'Jullie hebben het gehaald.' De zachte stem van Ashla haalt ons alweer uit elkaar. Ze glimlacht medelevend naar ons en knikt naar de brug. 'Niet veel wezens kunnen dat nadoen. Ze worden zo gekweld dat ze springen.'
Ik knik en ga dan naar haar toe. 'Ga je met ons mee Ashla, help je ons?'
Ashla denkt na. Wat ik van haar vraag is ook niet iets wat zomaar gedaan is. We gaan ergens heen waar hópelijk een uitweg is. En dan moet zij alleen terugkeren.
'Waar gaan de Potjes heen?'
Evan heeft zich terug vermand en komt erbij staan. 'Naar een fout in het spel.'
Ashla trekt haar wenkbrauwen op. Ze fluit tussen haar tanden door. 'Dat is niet niks'
'Dat weten we, en daarom wil ik je ook zeggen dat je niets verplicht bent. Deze reis is gevaarlijk en er is een groot risico dat we doodgaan.'
Ashla grinnikt. 'Ik hoor alleen maar meer redenen om mee te komen. Al goed. Ik doe mee.'
Mijn gezicht licht op en ik klap verheugd in mijn handen. Evan geeft haar alleen een ijzige blik en gaat er alweer vandoor.
Ashla en ik kijken elkaar aan en giechelen. Dan halen we hem in en zij aan zij vervolgen we onze weg.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top