~Hoofdstuk 12~
Pearl
De druk tussen mijn borsten is het eerste wat ik voel als ik wakker word. Het verdwijnt even en begint dan terug, in regelmatige tussenposes.
Mijn longen zitten vol vloeistof waardoor ademen voelt alsof ik stik. Er klinkt een raar geluidje in de verte en dan besef ik dat ik het zelf ben.
Gorgelend komt het water naar boven en draai ik me op mijn zij om het uit mijn keel te spuwen.
'Oh lieve god.'
Raspend haal ik adem en knipper het water uit mijn ogen. Mijn kleding plakt tegen mijn huid en het water rolt langs mijn armen naar beneden.
Met wazig zicht kijk ik omhoog in twee bezorgde ogen. Evan helpt me rechtzitten. Zijn bovenlip is gescheurd en er sijpelt bloed uit een scheur in zijn wenkbrauw.
'Wat is er gebeurd?' Vraag ik met raspende stem. Met een vederlichte streling ga ik de randen na van zijn wonden. Evan krimt in elkaar en draait zijn hoofd weg van mijn aanraking. Mijn blik schiet over zijn schouder. In de verte schitterde de rivier in het licht van de zon. Automatisch zoek ik de draken en ontspan pas wanneer ik zie dat ze er niet meer zijn.
Evan plaatst zijn vingertoppen onder mijn kin en draait mijn hoofd in zijn richting. Zijn warme adem op mijn lippen doet me rillen.
'Ben je oké? Heb je ergens pijn?' Hij bestudeerd heel mijn gezicht wat me doet blozen. Ik open mijn mond en sluit hem dan terug. Evans duim streelt mijn kaak en gaat dan naar boven om mijn onderlip te strelen. Een zucht ontsnapt me en Evans grip op mijn kaak verstrakt. 'Pearl?'
Ik knik en slik de brok in mijn keel weg. Ik antwoord zonder weg te kijken. 'Ik heb niets.'
We blijven allebei doodstil zitten. Allebei doorweekt en rillend van de kou en nog iets anders. Iets magischer.
Traag leunt Evan naar voren en zijn ogen gaan naar mijn lippen. Ik hef mijn hoofd en mijn lippen gaan een stukje van elkaar. Evan sluit zijn ogen en lijkt een beslissing te hebben genomen. Ik doe ook mijn ogen dicht en blaas bibberig uit.
'Als jullie gaan kussen, laat ik jullie voor dood achter.' Zegt een lichte stem achter me.
Onze ogen vliegen open en Evan trekt zich terug.
Een meisje trekt haar wenkbrauwen op en steekt haar heup uit. Haar hand is in haar zij en de andere houdt een gigantisch geweer vast dat in haar nek rust. Ze draagt een felle roze broek en een blauw topje. Met haar kauwgom blaast ze een bel. Haar bruine haren komen tot halverwege haar rug en sommige plukken zijn gevlochten. Een gigantische bril rust op haar hoofd.
Evan staat recht trekt zijn zwaard. Het meisje haar hoofd zakt opzij en ze tikt met haar vinger op haar wapen.
'Stop dat wapen weg mooie jongen. Ik ben niet je vijand.'
Evans rolt zijn schouders naar achteren. 'Dat is precies wat een vijand zou zeggen.'
Ik sta op en klop mijn handen af.
Het meisje zucht luid en lijkt na te denken. Haar voet tikt op het gras. 'Laten we een deal sluiten. Ik schiet jullie niet neer en jullie steken geen mes in mijn rug,' haar ogen richten zich op mijn boog. 'of een pijl.'
Ik steek mijn hand op om Evan stil te houden en zet een stap naar voren. Zijn gebrom negerend. 'Hoe weten we of je kunnen vertrouwen.'
Het meisje laat het geweer in haar hand vallen en kijkt me met een schuin oog aan. 'Als ik jullie dood had gewild, had ik dat wel al gedaan toen jullie...' Ze gebaarde naar de aarde onder mijn voeten 'bezig waren.'
Ik knik want ik besef dat ze gelijk heeft. Ik leg een hand op Evans arm om aan te geven dat hij zijn wapen kan wegsteken.
'Ik- wíj zullen je niets doen.'
'Zolang je ons er de reden niet toe geeft.' Mompelt Evan achter mijn rug. Zijn wapen verdwijnt in zijn schede.
'Ik mag jou wel, jij hebt pit.' Het meisje hopt van haar ene been op het andere en draait zich om haar as. Ze werpt een blik achterom. 'Mijn naam is Ashla en ik ben jullie gids voor vandaag. Als jullie me willen volgen Potjes.'
Ze begint te lopen en we kunnen niets anders dan haar volgen.
'Dus vertel eens Potjes, wat doen jullie hier?' Ashla stapt goed door. Ik hobbel achter haar aan met mijn reisgenoot op de hielen.
'We zoeken-'
'Dat gaat je niets aan!' Evan heeft zijn T-shirt uitgetrokken en wringt die nu uit. Ashla lijkt niet boos om zijn onbeschofte gedrag. Sterker nog, ze grinnikt. 'Als ik niet beter wist zou ik zeggen dat jij een vleesgeworden draak bent. Interessant dat je je tong nog hebt. Je zou denken dat hij door zoveel vuur dat uit je mond komt, al verschoeit zou zijn.'
Ik knipper met mijn ogen en frons.
'Ben jij hier geboren?' Mijn nieuwsgierigheid neemt de overhand.
Ashla buigt af van het pad en wandelt het veld in. Om ons heen groeien blauwe bloemen zo groot dat ze tot mijn middel rijken.
'Jazeker, geboren en getogen. Mijn moeder was een sluipmoordenaar en mijn vader een virus. Zeer tragische afloop. Ze-'
'Hier hebben we geen tijd voor.' Evan komt naast me lopen en buigt zich naar mijn oor. 'We moeten door.'
Ik knik en tik Ashla op haar schouder. 'Sorry hoor, maar weet jij waar de Brug van Ellende is?'
Evan slaat zich voor zijn kop en bromt luid. Ashla draait zich om en een brede grijns is op haar gezicht geplakt.
'Zo, de Potjes willen dood en ik mag ze erheen sturen. Wat een eer.'
Evan werpt haar een boze blik. 'We gaan niet dood en we nemen geen instructies van jou aan.'
'Waarom niet?'
'Ja, waarom niet?' Vraag ik.
'Omdát we je niet kennen. Je kunt ons recht naar een drakennest sturen.'
Ashla haalt haar schouders op. 'Nee hoor, dat doe ik niet. Ik ga namelijk mee.'
'Echt?' Ik grijns breed naar haar.
'Echt?' Evan kijkt minder blij. Hij knijpt in het handvat van zijn zwaard en lijkt ieder moment te gaan ontploffen.
'Ja, jullie hebben geluk. De brug is dichtbij. Volg mij.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top