1
"Mam dat is niet waar!" Ga ik tegen haar in.
Ze is boos.
Mijn ouders zijn boos.
Die stomme cupcakes willen me naar een sok sturen.
"Je ziet eenhoorns! Je schreeuwt tegen hamburgers! Je zegt dat lolly's lazerstralen hebben! Evelyn, jij gaat naar een psychiater of je het wilt of niet." Zegt ze op een moederige toon. Oh wacht, ze is mijn moeder. Dus dat is wel logisch. Niet dat ik logisch ben, maar mijn moeder die moederig klinkt is wel logisch. Toch?
"Maar dat is waar mam! De hamburgers willen altijd de eenhoorns, lolly's en cupcakes opeten! Dat mag niet! Dan heb ik geen keuze, ik moet wel tegen ze schreeuwen." Ga ik tegen mijn moederig klinkende moeder in.
Ze rolt met haar ogen.
"Je vader en ik brengen je per direct naar de psychiater." Zegt ze en ze loopt weg.
Ik hoor haar praten tegen mijn vader maar Puk, Lynn en Sunshine komen naar me toe.
"Het geeft niet Evy, mensen zijn stom. Binnenkort mag je met ons mee naar planeet cupcake." Zeg Puk.
"Ik hoop dat het snel is, die sok is niet aardig! Mijn moederige moeder zegt dat hij jullie weg gaat halen." Zeg ik sip.
Sunshine leg zijn hoofd in mijn nek en knuffelt me. Ik sla mijn armen om zijn nek en ik aai hem.
"Dankje sunshine." Zeg ik.
Lynn, de rode eenhoorn met cupcakes op haar kont, hinnikt dat ze weer terug moeten.
"We komen snel weer terug Evy." Zegt Puk.
Ik laat Sunshine los en Lynn, Puk en Sunshine zwaaien naar me voor de regenboog komt die ze naar planeet cupcake laat.
"Evelyn?" Klinkt mijn vaders stem.
Ik kijk hem aan.
"Wat was je aan het doen?" Vraagt hij.
"Ik knuffelde Sunshine. Puk vertelde me dat jullie stom zijn en dat ik snel naar planeet cupcake mag met Puk, Lynn en Sunshine." Zeg ik.
Mijn vader kijkt me aan alsof ik gek ben.
Wat denkt hij wel niet? Ik ben echt niet gek. Ik ben eenhoorntastisch en ze zijn gewoon jaloers dat ik met eenhoorns kan praten.
Nou lekker puh!
Moet je maar in eenhoorns geloven!
Er zitten ook wel nadelen aan als je gelooft in eenhoorns, er zijn ook sokken en hamburgers die de eenhoorns en lolly's willen opeten. Ze willen ook de cupcakes opeten maar die vind ik niet zo aardig dus dat maakt me niet uit.
Mijn ouders en ik stappen in de auto en ze rijden me naar een augurken sok toe.
Ik ben het er niet mee eens. Ik hoef toch niet naar zo'n mislukte sok toe?
Sokken eten eenhoorns en lolly's op, deze mensensok ook.
Hij is een beschimmelde sok.
Stomme sokken. Ik haat sokken.
Sokken lachen mij ook altijd uit, ze denken dat ik van ze ga verliezen als ik tegen ze zou vechten.
Mooi niet sokken!
Iedereen wint van sokken, sokken zijn dom.
Mijn ouders zetten me af bij de beschimmelde sok en dan rijden ze weer weg.
Ik moet hier twee uur zitten!
Twee uur met die beschimmelde sok!
Hoe hou ik het vol? Dat kan niet!
Help mij eenhoorns!
"Evelyn?" Vraagt de sok.
Ohja, ik zit al binnen op de stoel.
Ik kijk de beschimmelde sok aan en ik moet moeite doen om niet boos te worden op hem.
HIJ MAG GEEN EENHOORNS WEGJAGEN!
Stomme sok...
"Hoi." Zeg ik en ik zwaai.
Hij fronst niet, hij lacht niet.
Hij kijkt me neutraal aan. Sokken horen zo niet te kijken! Sokken horen me uit te lachen!
Sokken zijn stom, deze sok is nog stommer dan alle andere sokken.
En geloof me, die sokken zijn stom. Die zijn nog stommer dan hamburgers en die zijn echt stom. Dus als deze mensensok stommer is dan alle andere sokken dan is hij echt stom.
"Jullie gaan een tijdje samen doorbrengen." Is het enige wat ik hoor.
Ik kijk hem aan.
"Huh?" Vraag ik.
Hij wijst naar iemand die de kamer ingelopen komt en ik draai me om waardoor ik van de stoel val.
De jongen kijkt me nors aan en ik kijk hem aan. Hij steekt zijn hand uit en ik kijk er vragend naar.
"Wat wil je? Ik heb geen geld." Zeg ik. Hij fronst.
"Wil je me met dit opschepen?" Vraagt hij knorrig aan de sok.
De sok kijkt hem enkel aan en de jongen die geld van me wilt steekt opnieuw zijn hand uit.
"Wat wil je van me?" Vraag ik en ik knijp mijn ogen tot spleetjes.
"Je van de grond afrapen en ik wil mezelf voorstellen." Knort hij.
Ik lach en ik pak zijn hand enthousiast vast.
Als hij me omhoog wilt trekken trek ik hem omlaag en dan valt hij bovenop me.
"Ik ben Evelyn." Zeg ik en ik schiet in de slappe lach. Hij kruipt van me af met zijn augurken gewicht en hij staat op.
"Ik ga dus niet met deze peuter mee!" Zegt hij nors.
"Hè, ik moet jou naam nog weten..." Zeg ik zielig. Hij kijkt me aan en hij kijkt boos.
Ik slik.
Heb ik hem boos gemaakt?
Vond hij het niet grappig? Ik vond het best grappig. Iedereen trapt erin als ik dat doe en het is elke keer weer grappig.
"Ja wat? Jij trapte erin, ik niet." Zeg ik omdat hij zo boos kijkt.
"Jay." Zegt hij en hij ploft op de bank.
Ik sta op en ik plof naast hem op de bank.
Hij kijkt me raar aan en hij zucht.
"Waarom wil je dit? Ik dacht dat je me moest helpen." Moppert de augurk.
Ik kijk ook naar sok.
"Inderdaad. Ik ben het met deze augurk eens." Zeg ik instemmend. De augurk kijkt me aan.
"Noemde jij me nou augurk?" Vraagt hij.
"Ja je lijkt wel op een augurk, ik vind augurken vies dus ik zie de vergelijking wel." Zeg ik wijs.
Zijn mond valt open en hij kijkt sok aan.
"Dit gaat niet goed, ik doe het niet." Zegt hij en hij staat op.
"Ga zitten." Zegt sok.
De augurk gaat zitten en hij zucht diep.
"Jullie komen morgen beide terug en dan spreken we verder af wat er gaat gebeuren." Zegt sok.
We kijken beide naar sok en zuchten tegelijk.
Puk, red me van dit kwaadaardige wezen...
We lopen weg uit de sokkenkamer en dan staan we buiten.
Mijn ouders zijn er niet, die van hem wel.
Hij stapt zonder iets te zeggen in en ik zwaai naar hem en zijn augurken ouders.
"Waar moet dat meisje heen?" Hoor ik zijn augurken moeder zeggen.
"Geen idee." Antwoord hij nors.
"Hoe heet ze?" Vraagt ze.
Weet ze dat ik haar kan horen met mijn eenhoorn oren?
Stomme augurk.
"Evelyn? Waar moet je heen meisje?" Vraagt ze lief.
"Huis." Zeg ik bedenkelijk.
"Zie je." Zegt augurk meteen.
Hij is de opperaugurk, ik weet het zeker.
"Waar is je huis schat? We brengen je wel." Zegt ze.
"Ma!" "Niet zo chagrijnig jij. Dat meisje laten we niet hier staan." Zegt ze.
"Uhm, oh het staat in mijn telefoon." Zeg ik en ik zoek het adres op.
"Ben je pas verhuisd?" Vraagt ze verbaasd.
"Nee." Zeg ik en ik laat haar het adres zien.
Ze is even verbaasd maar dan glimlacht ze.
"Stap maar in." Zegt ze.
Ik stap in en we rijden weg.
De augurk kijkt me aan en ik kijk hem aan. Zijn ogen zijn best wel heel erg eenhoornintimiderend en ik moet even slikken.
"Kijk niet zo naar me." Zeg ik.
Ik ben veel te cool om naar te kijken zoals die verrotte augurk dat doet.
"Ik kijk waar ik naar wil kijken." Snauwt hij en hij kijkt weg.
Oh sok, wat doe je me aan?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top