Pianoman
Het is zaterdagavond en ik bevind me weer op mijn gebruikelijke plek in de hoek aan de toog. Ik hoor de kerkklokken net 9 uur luiden als de barman me een nieuw glas bier voorschotelt. "Van het huis" knipoogt hij.
Ik probeer te stoppen met roken, dus wuif ik de uitgetrokken hand met de blinkende aansteker erin weg.
Hij leunt voorover en buigt zich naar mij "Bill, ik weet het echt niet meer wat ik verkeerd doe. Ik heb daarstraks weer telefoon gekregen dat het niets wordt voor die auditie van vorige week. Misschien dat ik eens probeer voor 'the voice'. Wat denk je?"
Wel, John. Toch niet dat? Ik bedenk hoe ik het zo vriendelijk mogelijk kan zeggen. Hij kan echt niet acteren. En nu 'the voice'? Hij gaat vast de hele avond deuntjes in zijn hoofd afratelen. En ik heb hem al eens life horen zingen. Ik heb weinig zin in een kattenserenade.
"John, geef het niet op. Probeer gewoon nog eens. Bel nog eens naar de vrt of zo? Ga nog eens figureren bij 'thuis'. Misschien word je deze keer wel opgemerkt?"
Ik draai me om een kijk de bar rond. In de andere hoek, aan een tafeltje bij de toiletten zie ik Paul weer zitten, gebogen over zijn laptop. Ik luister naar zijn gedachten terwijl hij aan het schrijven is: "En toen kwam de man thuis. Het rook er heerlijk naar vers rundgebraad. Zijn bloedmooie vrouw kwam de keuken uit met een schaal versgebakken krieltjes. Ze omhelsde haar man. De kids lagen al in bed en de avond was alleen voor hun tweetjes."
Nee Paul, bedenk ik in mezelf. Zo gaat het er in het echt niet aan toe. De vrouw aan de haard is zo cliché. Ik denk terug aan vorige week. Toen hij het er nog uitgebreid met Davy over had. Davy, die ook al zo'n beperkte kennis heeft in vrouwen. Davy denkt alleen maar aan patrouilleren en zijn ochtendroutine op de militaire basis. De enige vrouw in zijn leven is zijn generaal. En die gaat echt niet uit de kleren gaan zoals hij zich quasi elke keer inbeeldt.
De oude man aan de andere kant van de toog wenkt me. En met een hese, haast fluisterende stem probeert hij me iets te vertellen. Eigenlijk versta ik geen woord van wat hij zegt. Maar ik weet wat hij wil. Hij is al 15 minuten met zichzelf in discussie over welke song nu de beste van de eeuw is. 'Love me tender' van Elvis, of 'Strangers in the night' van Sinatra. Zijn gin-tonic kan zijn hartzeer niet verzachten. En dus zoekt hij soelaas in de muziek van vroeger toen hij jong was en nog alles kon.
Ik sta op van mijn kruk en wandel naar de piano op het podium. Want hij wil dat ik ze allebei speel.
En als ik daar zo zit, op mijn podium, met mijn piano die nog eens dringend gestemd moet worden, stroomt het café verder vol.
Terwijl het dienstertje met het te korte rose rokje indruk probeert te maken op de twee mannen in maatpak die al aan hun zoveelste whisky zitten, geeft John me een duim omhoog. Want ik hoor het elk individu hier aanwezig tegen zichzelf zeggen. "Het is beter hier te zijn, in een overvol café waar iedereen iedereen kent, maar we toch volkomen vreemden voor elkaar zijn. Dan om alleen thuis rond te dwalen."
Ik speel de muziek waar ik ze in hun gedachten over hoor nadenken. De muziek die ze goed laat voelen. Want daarvoor komen ze tenslotte. Dat goede gevoel dat ik ze heel even kan bezorgen als ik hun lied speel.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top