Hoofdstuk 17
Carter
Als je Maddys auto binnenstapt, ruik je het geurende boompje dat aan de achteruitkijkspiegel hangt meteen. Ik weet niet waarom mensen zoiets ophangen, want voor mij zijn die extra chemicaliën niet nodig om een autoritje te overleven.
Het was aanschuiven geblazen in het ijssalon van Peccachino. Iedereen zocht verfrissing in de vorm van het heerlijke zelfgemaakte ijs. Hoewel de eigenaar geen echte Italiaan is, is hij wel een echte ijsmaker. Toen ik in de basisschool zat, bezochten we, in plaats van een echte fabriek zoals de meeste scholen, het plaatselijke ijssalon om zijn werk achter de schermen werk te bewonderen. Wegens de ijsverslaving van mijn zus herkende hij me meteen en mocht ik zijn assistent voor de dag zijn. Wat was het geweldig om te kunnen opscheppen tegen (en voor) mijn klasgenoten.
Het was helaas niet de heer Peccachino zelf achter de toonbank, (daar ging onze kans op korting) maar een nieuwe werknemer. Het viel me op dat er een krul onder zijn petje uitstak en voor zijn ogen hing.
'Wat mag het voor jullie zijn?'
Maddy had haar antwoord meteen klaar.
'Twee bollen banaan-sinaasappel-karamel, alsjeblieft. Op een hoorntje graag.'
'Okidoki. En voor jou?'
'Eén bol bosbes op een hoorntje, alsjeblieft.'
'Goede keuze, raar dat bijna niemand bosbes nemen', zei hij tegen me.
'Ja hè, die bak is nog nooit leeg geweest in de zestien jaren dat ik hier al kom.'
'En hij wordt ook nooit aangevuld', zei hij met lachje dat me aan Atlas deed denken. Zou hij hier ook ooit geweest zijn? Ik realiseerde me dat ik hem nog op de hoogte moest brengen. Als ik weer thuis was, zou ik proberen om te springen.
We gingen buiten op het met kasseien bedekte pleintje zitten en keken naar de voorbijwandelende mensen.
'Je hebt gelijk, dit ijs laat me al mijn zorgen vergeten', zei Maddy terwijl ze smaakvol aan het eten was.
Na een tijdje vroeg ze: 'Hoe gaat het eigenlijk met jou en Phoebe? Vroeger kwam ze elke dag langs en bleef ze zelfs mee-eten. Ik heb haar en haar tarotkaarten al een tijdje niet gezien.'
'Dat komt omdat je je kamer nooit verlaat. Ze is er de hele tijd, hoor. Ik zou eerder willen weten hoe het met jou gaat. Weet je al wat je deze zomer gaat doen?'
Ze zuchtte. 'Ik zou voor twee weken rondreizen en kamperen met Aleisha en Bryan, maar eigenlijk weet ik het zo net nog niet. Ik heb geen zin om de hele tijd het vijfde wiel aan de wagen te uit te hangen. Het liefst zou ik alleen met Aleisha gaan, maar zij wou hem er per se bij. Eerlijk gezegd vind ik Bryan niet eens zo leuk. Hij zit in een van mijn cursussen en dan komt hij altijd bij me zitten om me te vervelen met zijn roddelpraatjes over de liefdeslevens van de professoren.'
'Maar jij en Aleisha zijn toch al vriendinnen sinds de wieg? Je kunt haar toch overtuigen om Bryan te ditchen? Het is tenslotte jullie laatste vrije zomer van je leven. Daarna krijg je een job, een relatie, kinderen en voor je het weet ben je vijftig en zit je van negen tot vijf opgescheept met je kleinkinderen.'
'Carter, wat ben je toch altijd het zonnetje in huis. Mijn leven stopt echt niet na de universiteit, ik ben nog maar zesentwintig en nog volop in mijn jeugd. Ik moet er niet aan denken een kind te krijgen. Echt, ik heb liever drie katten dan een peuter die mijn hele huis omvergooit.'
'Ik zou oppassen als ik jou was, van één kat ga je naar twee en van twee naar drie, en dan kun je niet meer terug. Je zult het kattenvrouwtje aan het einde van de straat worden, waarvoor alle buurtkinderen wegrennen.'
Ze gaf me een duw tegen mijn arm en woelde mijn haar door elkaar.
'Wacht maar tot jij door een van je boeken bezeten wordt door een geest en het leven vervloekt moet doorgaan.'
Ze zou eens moeten weten.
Thuis zag ik de koffers in de hal staan, dus moest de vrouwenstem die door het huis schalde, die van mam zijn. Ze was terug van haar zakentrip naar Parijs en had vast veel te vertellen over haar wonderbaarlijke avonturen.
'Maddy! Carter! Wat ben ik blij om jullie te zien!' Ze gaf ons beiden een kus op het voorhoofd. Ze rook naar wat je altijd ruikt als iemand terugkomt van een lange reis. En dan bedoel ik niet bepaalde onprettige lichaamsgeuren, maar een vleugje van de buitenwereld, een vleugje anders.
Pap zat in de zetel de nieuwe postkaart te bestuderen. Er hangt een prikbord in de keuken, speciaal voor de postkaarten die mam altijd meebrengt wanneer ze op reis is geweest. Ze is een modeontwerpster en doet daarom veel belangrijke steden aan, zoals Londen en Parijs, maar evengoed kleine, rustige dorpjes ergens in de volle natuur om in alle rust aan haar ontwerpen te werken. Ze zegt vaak dat ze zich hier niet kan concentreren, maar in Parham kun je het niet rustiger hebben. Misschien is het gewoon de aanwezigheid van meer dan alleen zichzelf en haar schetsboek waaraan ze zich stoort. In dat opzicht zijn zij en mijn vader volkomen hetzelfde, ze zijn liever op hun eentje dan aan een gezelschapsspelletjesavond deel te nemen.
Natuurlijk had ze ook een souveniertje voor ons mee: -origineler kan haast niet- een gouden eiffeltorentje. Begrijp me niet verkeerd, het is leuk dat ze iets meebracht, maar dit is al de vijfde eiffeltoren die we aan onze collectie kunnen toevoegen. En ze zijn allemaal hetzelfde.
'Kom even kijken naar alle foto's die ik gemaakt heb. Er zijn er echt mooie bij, in volle zon. Oh, en natuurlijk die van mijn ontwerpen. Kun je geloven dat ik Tom Ford heb ontmoet? Het was niet meer dan een 'aangenaam kennis te maken', maar toch. Oh, en kijk, dit is Tim die hem de hand schudt. Toen hij zijn naam vroeg, zei Tim: 'Raad maar, één lettertje verschil.''
Tim is mams assistent, hij gaat vrijwel altijd met haar mee op reis en soms komt hij hier rollen kledingstoffen afdroppen en dan gezellig een praatje maken met ons terwijl we duidelijk druk bezig zijn met ons huiswerk. Hij is een jaar jonger dan mam, namelijk vijfenveertig, en heeft veel te witte tanden. Hij draagt altijd iets oranje, en dan bedoel ik echt altijd. Ik heb hem nog nooit zonder een oranje shirt, of sjaal of zelfs broek gezien. Op de foto droeg hij dan ook een oranje jasje. Waarschijnlijk mams ontwerp.
Na een tijdje mams verhalen aanhoord te hebben, excuseerde ik me door te zeggen nog veel huiswerk te hebben, ook al ging ik een verschijning in mijn hoofd bezoeken en pakte ik net mijn eiffeltoren op, toen ik weer een schok voelde.
Atlas
Ik voelde hem al aankomen nog voor hij er was.
'Hey, Carter! Leefde meneer Stencil nog?'
'Of woonde hij al in Parijs?' vervolgde ik na te zien wat hij in zijn handen had.
Hij keek er ook naar en zei: 'Nee! Ik sta nog in de keuken. Wacht, kun je me even loslaten zodat mijn familie niet denkt dat ik geraakt ben door een hartaanval?'
'Tuurlijk. Maar blijf die eiffeltoren vasthouden, wil je?'
En hij verdween. Ik luisterde weer naar het eindeloze niets, maar deze keer gemengd met mijn gedachten. Na een tijdje gaan mijn gedachten namelijk op stil en kan ik alleen maar wachten. Als je twintig jaar lang alleen maar jezelf als gesprekspartner had, raak je snel uitgepraat. Of uitgedacht. Sinds Carter kwam opduiken, gingen mijn gedachten veel minder op stil. Ik dacht natuurlijk na over wat hij me vertelde, maar ook over wat hij me niet vertelde. Hoe zijn huis er uit ziet, hoe Phoebe zou zijn of hoe de wereld er vandaag bij staat.
Ook al kan ik niet echt tijd inschatten, wist ik wel dat het niet zo lang duurde voor hij er weer was.
'Ik zei hen dat er niets aan de hand was, maar ze waren toch te druk bezig met foto's te bekijken. In ieder geval, ik bedacht dat als je dit kunt zien,' hij hield de eiffeltoren omhoog', je dit ook kunt zien.' Hij hield 'De Kronkelgangen der Tijd, deel twee' omhoog. Mijn boek. Ik stak mijn hand uit en hoopte vurig dat ik het zou kunnen aanraken. En ja hoor, het voelde zoals een boek hoort te voelen. Ik nam het aan en bladerder er in, met één hand.
'Dat we hier niet eerder aan gedacht hebben', zei Carter.
'Op zich kan ik hier niet veel meer uit ontdekken dan jullie. Maar vertel eens, weet je al wat meer van meneer Stencil?'
Hij draaide het beeldje aan de sleutelhanger rond om zijn wijsvinger en vertelde over zijn ontmoeting met de oude bibliothecaris, die een van de auteurs van deze boeken bleek te zijn. En ook een schijnheilige man, om Phoebe te quoten.
'Hij vertelt zijn hele levensverhaal, maar helpt jullie niet eens verder? Rare snuiter, hoor.'
'Sorry, wát zei je?' grinnikte hij.
'Rare snuiter? Mijn vader zei dat altijd en ik heb het van hem overgenomen, denk ik.'
'Weet je wat er ook raar is? Alles rondom ons is volledig zwart, maar toch kunnen we zien.'
'Daar heb ik ook lang naar gezocht, maar ik vond nergens een verborgen lamp. Het zal de magie van het donker wel zijn. Maar serieus, hoe wil je die Luke gaan opsporen? Ik denk niet dat hij ook toevallig zijn deel op een rommelmarkt verkocht heeft.'
'Daarvoor gaan we de oorspronkelijke rommelmarktman inschakelen. Maar wel morgen, want nu kan ik niet meer weg. Het is al avond, weet je.'
'Nee, dat wist ik niet.'
'Oh, sorry.'
'Geeft niks.'
Hij keek even naar zijn sleutelhangertje en zei dan.
'Hier, waarom hou jij het niet? Authentiek uit Parijs, zie je? Het prijskaartje hangt er nog aan. Mijn moeder heeft het voor me meegebracht maar ik geef het graag aan jou.'
'Weet je het zeker? Bedankt, Carter.' Ik schonk hem een glimlach in de plaats.
'Tuurlijk. Hey, als je graag wil kan ik nog iets voor je meebrengen.' Hij fronste opeens zijn wenkbrauwen. 'Hoe komt het eigenlijk dat je twintig jaar zonder voedsel geleefd hebt? En heb je eigenlijk slaap nodig? Hoe zit het met je blaas?'
'In het begin dacht ik dat ik hier ging sterven, maar ik kreeg geen honger of was nooit moe. Geen idee hoe. Ik dacht dat mijn lichaam op aarde tenminste zou vergaan, maar jij zag geen stoffelijke resten liggen, hè?'
Hij schudde zijn hoofd.
'Er is zoveel dat we nog te weten moeten komen.'
'Om op je aanbod terug te komen, het zou leuk zijn als je me een notitieboekje en een potlood kan brengen. Kwestie van tijd te doden.'
'No problemo. Ik doe het meteen.'
'Oké.'
Ik liet hem los.
En toen was hij er terug. Hij overhandigde meeen donkergroen boekje waar een luchtballon op stond en een rood potlood.
'Er is al wat in geschreven, maar ik vond geen lege.'
'Geeft niet. Bedankt voor je vrijgevigheid. Hier is trouwens het boek terug.'
'Ja, misschien is het handiger dat ik het bij hou. Als bewijsmateriaal voorLuke of zo.
Nou, dan zie ik je morgen weer.'
'Ik kijk er al naar uit.'
Hij lachte.
Ik hield van zijn lach.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top