Hoofdstuk 12


Atlas

Het rituele arm vastnemen kwam onverwacht. Daar was Carter weer, hopelijk met meer informatie.
'Vraagje: was jouw boek onzichtbaar voor bepaalde personen?', vroeg hij me.
'Uhm, nee, niet dat ik weet. Is het dan onzichtbaar voor jullie?' Ik voelde me telelurgesteld, hadden ze het dan niet gevonden?
'Niet voor mij, wel voor Phoebe. Het lag nog in de schuur. O ja, dat wou ik je ook nog vragen; kun jij deuren zien hier?'
'Deuren? Neem je me nou in de maling? Alles rondom me is zwart, duisternis, leegte. Behalve als jij opeens komt opdoemen uit het niets.' Dat Phoebe het boek niet kan zien lijkt me niet eens zo gek, ten slotte is Carter ook de enige die mij kan zien. 
'Welke spreuk heb je dan gebruikt om hier te komen?' Degene die steeds door mijn hoofd blijft malen.
'Desit temporem, per caligationem et luminem. Avocio!', zei ik. In het begin, toen ik hier nog maar net beland was, sprak ik die zin de hele tijd voor me uit, hopende dat ik teruggezogen zou worden naar de realiteit.
'Wist je dat er ook een andere spreuk staat in jouw boek?'
'De spreuk om me hieruit te halen?' Hoopvol keek ik hem aan, zou dit het einde zijn van mijn eeuwige verdoemenis?
'Uhm, nee, die hebben we nog niet gevonden. Maar natuurlijk blijven we verder zoeken.' Soms stond ik op het punt om te huilen, als dat hier kon. Tranen leken hier niet te bestaan.
Hij ging verder: 'We denken dat je kunt tijdreizen met deze spreuk.'
'Tijdreizen? Terug naar mijn tijd?'
'Dat zou kunnen. We hebben het nog niet uitgetest. Door deze bezwering uit te spreken, zouden er deuren tevoorschijn moeten komen. Waarschijnlijk geven die toegang tot het verleden of zelfs de toekomst.'
'Waar wachten we dan nog op?!' Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. Hopelijk is het dat niet.
'Ik ken hem niet uit mijn hoofd. Ik weet wel dat het iets te maken heeft met Ianus. Geen zorgen, ik schrijf het straks wel op mijn hand. Of Phoebe kan hem natuurlijk uitspreken.'
'Denk je dat ik de deuren dan ook zal zien? Voor zover ik weet, kun jij je niet eens bewegen hier. Ik moet je zelfs vasthouden zodat je hier kan blijven.'
'Ik kan mijn voeten verzetten, maar het lijkt wel alsof er een glazen wand voor me staat. Alleen dan een wand waar jij wel door kunt.' Hij voelde met zijn vrije hand tegen de lucht rondom hem, zoals een mimespeler in Parijs.
'En achter je?' vroeg ik. Hij probeerde naar achter te bewegen, maar tevergeefs.
'De grootste vraag blijft: waarom kun jij vrij in en uit deze ruimte, maar zit ik hier vast?'
'Geloof me, ik weet niet meer dan jij. Waarschijnlijk nog minder. Misschien heeft het iets te maken met de tijd.' Hij keek even bedenkelijk. 'Uit welk jaar kom je eigenlijk? Dat heb ik je nog nooit gevraagd.'
'Uit 2000', zeg ik hem. Zijn wenkbrauwen gaan tien meter de lucht in.
'2000?'roept hij vol verbazing uit. 'Atlas, we leven ondertussen al in het jaar 2020.'
Mijn beurt om geschokt te zijn. Zit ik hier al twintig jaar vast? Ik wist wel dat het lang was, maar zo lang?
Het komt vast door mijn ontsteltenis, want Carter staat niet meer naast me.

Carter
Ik stoot met mijn hoofd tegen de buis wanneer ik recht probeer te komen. Phoebe trekt me er al uit.
'Hij komt uit 2000. Kun je dat geloven?' vertel ik haar. Phoebe kijkt al even geschokt als ik er moet hebben uitgezien.
'Jezus, dat is gek. Dan is hij in de jaren '80 geboren. Mean Girls bestond nog niet eens in 2000. Smartphones bestonden ook nog niet!'
'Phoebe, bij het onderwerp blijven.'
'Sorry.' Ze schraapte haar keel. 'Wist hij iets van de deuren?'
'Nee, hij wist niet eens van de tweede spreuk.Grondig waren hij en Michael niet.'
'Wij moeten niet veel zeggen, we lazen ook alleen maar de eerste pagina. Oké, laten we maar beginnen. Ik heb er even over nagedacht, je was trouwens best lang weg, en het lijkt me het best dat ik de spreuk weer uitspreek. Dan zien we wel wat er gebeurt.'
'Als ik maar niet in 2040 wakker word.'
'Ja, liever niet. Ik heb geen zin om een 36-jarige Carter op mijn drempel te zien verschijnen.'
'Alsof jij het zo lang zou uithouden zonder mij.' Phoebe stompte mijn schouder.
'We hebben geen kaarsen', zei ik.
'Geen probleem. Je hebt zelfs al bewezen dat je zonder spreuk kunt springen.'

Phoebe pakte haar schrift.
'Wacht,' zei ik,' even de spreuk opschrijven. Misschien kan dat nog van pas komen. Heb je een stift?'
Ze liep naar haar rugzak om er een te halen.
'Waterdicht, voor maximale werking', zei ze met de stem van een tv-verkoper. Ik gaf het haar terug en ze sprak de bezwering uit.
'Aperi ianuarum cella, mutatis mutati sunt.'

Ongelooflijk, de deuren bestaan echt. Donkereikenhouten met gouden handvaten. Op elke deur staat een datum. De dichtstbijzijnde, vlak naast Atlas, luidt '09/03/2020'. Op die daarvoor staat '08/03/2020'. Blijkbaar kun je steeds een dag terug in de tijd.
Ik keek naar Atlas, maar hij leek zich niet bewust van deze verandering.
'Persoonlijk had ik liever kleurrijke deuren gehad, in het paars en blauw ofzo, maar dit vakmanschap weet ik ook wel te waarderen', zei ik.
'Interessant feitje, Carter. Zeg, heb je de spreuk al uitgeprobeerd? Je bent zo snel terug.'
'Zie je ze dan niet?' Echt, wat stom. Dan hebben we iets nieuws gevonden, werkt het niet eens.
'Jij ziet ze wel, natuurlijk. Het universum is tegen mij, dat weet ik zo onderhand wel. Zelfs in de gewone wereld.' Verslagen staarde hij langs me heen.
'Hey, geef de moed nog niet op.' Ik liet hem de rug van mijn hand zien. 'Misschien moet jij hem zelf uitspreken.'
'Aperi ianuarum cella, mutatis mutati sunt.' Hij sloot zijn ogen en legde al zijn hoop in deze ene zin. Verwachtingsvol keek hij weer op. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top