17. There Must Be More to Life Than This

13 JANUARI

"Nog een laatste keer alles controleren?"

Ik knikte en nam Lux' laptop over van hen. Ik scrolde voorzichtig door de pagina's van ons portfolio. Jo moest het gemaakt hebben, besefte ik nu, want niemand van ons had ook maar enige kennis van de programma's die tot dit resultaat zouden leiden.

Ik wilde geïrriteerd zijn, maar eigenlijk kon ik alleen maar opgelucht zijn dat ze er zoiets moois van gemaakt had. Ik keek naar haar op, maar ze ontweek mijn blik. Oké, dan geen bedankje voor haar. Ik keek weer naar de donkere vlakken die vloeiend in elkaar overgingen, en de manier waarop onze projecten er perfect in geïntegreerd waren. Ze was hier goed in. Beter dan ik me had kunnen inbeelden.

Op de eerste pagina stond het project in een hotel dat we enkele jaren geleden gedaan hadden. Ik herinnerde me de plafonds nog, maar niet omdat ik ze zo mooi gevonden had. Nee, de enige reden waarom ik me ze nog voor de geest kon halen, was omdat ze meters hoog geweest waren, nog hoger dan hier, en ik de eerste weken doodsangsten uitgestaan had op mijn stelling. Sindsdien kon ik beter om met hoogtes, maar de gedachte aan het hotel alleen al was genoeg om mijn knieën te doen knikken.

De muren van een klooster aan de rand van Washington volgden, en daarna het schilderij van een private eigenaar. Het waren beide kleinere projecten, maar daarom niet minder uitdagend. Als laatste volgde er enkele beelden van wat er al klaar was in de bibliotheek. Het was lang niet alles wat we gedaan hadden, maar het waren wel onze beste projecten. Het was een goede keuze.

Overal stond een korte tekst bij over onze aanpak en de duur van de projecten. Lux had Jo daar waarschijnlijk bij geholpen, maar ik kon niet ontkennen dat het er fantastisch uitzag. Ik gaf Lux hun laptop en knikte als teken van goedkeuring.

"Dat eh... Ziet er goed uit, Jo. Knap werk."

De woorden voelden vreemd in mijn mond, maar het leverde me een voorzichtige glimlach van mijn zus op. Ze knikte en keek dan weer van me weg, en ik besloot dat dat genoeg interactie was voor vandaag. Lux toonde me nog snel de e-mail die die getypt had en keek dan naar Quinn om haar toestemming te krijgen. Quinn knikte en stak haar duim op.

"Op naar een nieuwe job!"

Ik voelde het enthousiasme door me heen razen terwijl Lux op de verzendknop drukte. Ik zag de e-mail verdwijnen, met ons portfolio erin, en blies dan mijn adem uit. Dit was het dan. Meer konden we niet doen om de eigenaars van de kerk te overtuigen. Ik droomde alweer bijna weg van de schilderijen achter het altaar, maar ik hield me in. Niet te hard van stapel lopen.

Diep vanbinnen wist ik dat er niets kon mislopen. Lux' foto's van onze projecten waren fenomenaal en met de naambekendheid die werken voor de koninklijke familie met zich meebracht, was het zo goed als zeker dat ik me binnenkort zou mogen bezighouden met de barokke schilderijen die al weken door mijn hoofd spookten. Dus ademde ik opnieuw in om het laatste beetje van mijn stress van me af te schudden.

"Freddie? Kan ik je even spreken?"

En daar was de stress meteen weer. Jo stond nu voor me, haar dichtgeklapte laptop in haar handen. Ze deelde een blik met Lux, alsof de twee onderling al wisten waarover dit ging en ik nog op de hoogte gebracht moest worden.

Ik kon meteen voorspellen dat ik het eigenlijk niet eens wilde weten.

"Prima."

Ik kwam zuchtend overeind terwijl ik wanhopig vast probeerde te houden aan het gelukkige gevoel van daarnet, maar ik voelde het alweer door mijn vingers slippen. Jo moest ook altijd alles verpesten. Lux wierp me een strenge blik toe, maar ik negeerde het. Jo liet enkel haar goede kant zien wanneer ze in Lux' buurt was en hoewel ik kon accepteren dat ze een goede vriendin was voor Lux, wilde dat niet zeggen dat hetzelfde ook voor mij gold. Ik had immers ook haar slechte kanten al mogen meemaken.

"Wat is er?"

Ze leek even te twijfelen, alsof ze niet meer wist wat ze me had willen zeggen. Ik voelde het laatste restje geduld dat ik voor haar had, verdwijnen.

"Ik heb niet—"

"Ik heb een andere stageplek gevonden."

Het duurde een tel voor de woorden hun betekenis vonden in mijn hoofd. Ik staarde haar verbijsterd aan, uit de grond van mijn hart hopend dat ik haar fout begrepen had.

"Je neemt ontslag?"

Ze knikte snel zonder me aan te kijken. Ik voelde mijn woede rijzen. Dat kon ze niet menen. Mama had weken aan mijn hoofd gezeurd om voor haar deze job te regelen, en nu glipte ze er bij de eerste kans die ze kreeg onderuit?

Ik had een functie gemaakt die niet eens bestond. Alleen maar voor haar. En nu nam ze ontslag en ik kon al voorspellen dat het mijn fout zou zijn. Zoals altijd.

"What the hell, Jo?"

Ik had duizenden woorden in mijn hoofd, maar ik kreeg ze niet uitgesproken. Het frustreerde me nog harder en ik haatte het dat ze me zo deed voelen. Zo machteloos.

"Waarom doe je alsof je dat niet zag aankomen? Je wilde me hier niet eens!"

Jo verhief haar stem en ik kon Lux' blik op ons voelen branden. Ik wierp die een boze blik toe, wetende dat die mee in Jo's complot gezeten had.

"Je krijgt al je hele leven alles in je schoot geworpen en nu wil je mijn medelijden?"

Jo's gezicht werd hard.

"Jij hebt geen idee wat ik wel en niet gekregen heb. Als je me ook maar ooit één kans gegeven had, dan zou je weten hoe moeilijk het is om in een gezin op te groeien waar continu een donkere wolk boven hangt."

Het schoot in het verkeerde keelgat dat ze mijn vader zo bovenhaalde, zeker aangezien ze helemaal niets met hem te maken had. Zij had hem nooit zien vertrekken. Zij had altijd de volledige aandacht van onze moeder gehad. Dus wat was haar probleem eigenlijk? Dat ze niet door iedereen even hard opgehemeld werd?

"Ik zou je eens kans geven als je die verdient! In plaats daarvan gebruik je elke kans die je krijgt om over me te roddelen, of om je binnen te wringen in mijn leven."

Er stonden tranen in haar ogen, maar ik was te boos om me schuldig te voelen.

"Ik probeer al mijn hele leven om jouw aandacht te verdienen, Freddie. Je bent mijn zus, dáárom wil ik deel uitmaken van je leven! Maar weet je, ik heb het gehad."

Ze haalde haar schouders op en veegde bruusk haar tranen weg.

"Je bent de slechtste grote zus die iemand had kunnen hebben."

Mijn hart zakte in mijn borst. Ze zette een stap mijn richting uit, de woede nu ook overduidelijk op haar gezicht. Het beangstigende besef daalde op me neer dat ik Jo nog nooit boos gezien had, en ik voelde mijn keel samenknijpen door het besef dat ik dat veroorzaakt had.

"Ik heb altijd zo mijn best gedaan, maar je bent zo onbereikbaar dat ik nooit echt een kans gemaakt heb. Er zijn zoveel mensen die je gelukkig zouden kunnen maken, Freddie, maar in plaats daarvan breek je hun hart en loop je van hen weg."

Ze staarde naar me en een tel lang dacht ik dat ze klaar was. Haar gezicht werd echter triest en terwijl ze haar hoofd schudde, gaf ze me mijn laatste doodsteek.

"Je haat het om met je vader vergeleken te worden, maar eigenlijk ben je geen haar beter. Je laat ook iedereen in de steek."

Ik wilde haar tegenspreken, haar zeggen dat dat niet waar was, dat ik beter was dan hem en dat ik niemand op die manier pijn gedaan had. Maar ik werd plots overvallen door de diepte schaamte dat ze misschien wel eens gelijk kon hebben. Want wanneer had ik voor de laatste keer echt iemand toegelaten in de steen die mijn hart vormde?

Ik draaide me om, om hulp te krijgen van Lux, maar hun blik was verdrietig en teleurgesteld en ik wist meteen dat ik hun steun niet zou krijgen. Ik voelde mijn wangen branden door het verraad en de angst dat Jo gelijk had en greep dan mijn spullen, niet bereid om nog een tel langer hier te blijven met Jo.

"Scottie—"

Ik negeerde Quinn en rende naar buiten. De tranen stroomden over mijn wangen. Sinds wanneer was ik zo alleen? Een nieuwe snik welde in me op en enkele voorbijgangers gaven me bevreemdende blikken, maar ik negeerde het.


Zou het altijd zo zijn? Zou ik altijd alles en iedereen in mijn buurt teleurstellen en pijn doen? Was mijn leven al niet moeilijk genoeg geweest? Ik had al mijn alles gegeven om het verlies van mijn vader te overwinnen, en dan opnieuw om mijn depressie klein te krijgen. Maar nu ik hier zo stond, op de trappen van de bibliotheek terwijl vreemdelingen me aanstaarden met hun lege ogen, leek het alsof mijn alles geven nooit genoeg zou zijn.

Ik voelde het binnensijpelen, had het al maanden voelen binnensijpelen. Dat altijd aanwezige gevoel dat ik niet genoeg was voor de wereld. Diep vanbinnen wist ik dat het terug was, de depressie en de donkere gedachten die dat gevoel versterkten, maar het besef toelaten was even verstikkend als de woorden die Jo naar mijn hoofd gekatapulteerd had, dus duwde ik het nog een beetje dieper.

Dieper en dieper, tot enkel de leegte bleef, en mijn tranen vanzelf weer droogden en ik het masker weer over mijn gezicht voelde schuiven alsof er niets aan de hand was.

Alles was prima.

Als ik dat maar vaak genoeg herhaalde, dan zou ik het misschien nog zelf beginnen geloven ook.


*knuffels* 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top