19. Dapper Is Mijn Tweede Naam

7 NOVEMBER

De weg naar de rand van het domein was koud en nat, het zand ondertussen veranderd in modder. Ik drukte op Mariama's nummer terwijl ik door plassen stampte, de spatten negerend. De druppels waren ondertussen omgeslagen tot een ware storm, en het deed me alleen nog maar slechter voelen over mezelf. Ik slikte om mijn paniek te onderdrukken terwijl de beltoon enkele keren overging. Mijn handen trilden onophoudelijk, en ik klemde ze om mijn gsm in een poging om het tegen te houden. Ik wilde me verstoppen in mijn bed, liever nu dan later, maar de toch naar Breienbach zou nog uren duren, zeker in dit weer.

"Victoria? Juist wie ik nodig had!"

Mariama's vrolijke stem klonk aan de andere kant van de lijn. Mijn hart zonk in mijn borst, en ik besefte dat ze me iets fijn wilde vertellen. Ik hield mijn adem even in en maakte me zo stil mogelijk, klaar om ernaar te luisteren.

"Kaito heeft—"

Een nieuwe snik baande zich naar boven, ongewild, en de kracht ervan deed pijn in mijn borst. Mariama stopte meteen met praten.

"Oh nee, wat is er aan de hand?"

De blijheid in haar stem had plaats gemaakt voor bezorgdheid. Ik snikte opnieuw, nog luider dit keer, en ik kreeg het gevoel dat ik te weinig adem had. Ik ging met mijn handen door mijn natte haren, maar dat verergerde mijn gevoel van wanhoop alleen nog maar.

"Ik heb... Ik heb iets heel erg stoms gedaan, Mariama."

Mariama zuchtte zachtjes aan de andere kant van de lijn, en ik wou plots meer dan ooit dat ik bij haar was. Dat ik weg was van mijn fouten, weg was van alles. Ik voelde me schuldig omdat ik haar onderbroken had, maar mijn hart was aan het afbrokkelen, en ik had haar advies nodig.

"Beatrice en ik, we..."

Donder onderbrak me, en plots klonk er alleen nog maar ruis op mijn lijn.

"Mariama?"

Geen antwoord meer. Ik vloekte terwijl ik naar de lucht staarde. De regendruppels spatten uit elkaar op mijn gezicht, maar ik deed geen moeite om ze weg te vegen. Ik snikte, opnieuw, en drukte mijn telefoon uit. Shit. Dit keer stond ik er echt alleen voor, en ik had het helemaal aan mezelf te danken.


Een tel lang had ik zin om mijn gsm weg te gooien. Ik was weggelopen van alles wat ik liefhad, en dit was wel het laatste dat ik kon gebruiken. Ik beet mijn tanden op elkaar, maar het knarsende geluid bracht me geen voldoening terwijl ik verder richting de uitgang ploeterde.

"Victoria!"

Beatrices stem sneed door de regen, en een lichtflits maakte de hele lucht wit. Ik bleef staan, mijn kleren ondertussen helemaal doorweekt. Ik onderdrukte een rilling, en sloot mijn ogen, in de hoop dat Beatrice daarmee zou verdwijnen. Weglopen was een ding. Het was makkelijk, eenvoudig. Ikkon vertrekken en nooit meer achterom kijken. Maar mijn keuze uitleggen aan depersoon die ik het liefste zag? Dat was iets helemaal anders.

"Wat ben je van plan, Victoria?"

Ik draaide me om naar haar. Haar trui plakte tegen haar lichaam, en haar haren hingen in lange, natte slierten om haar schouders.

"Ik moet gaan."

Mijn stem klonk verstikt, en Beatrices ogen vulden zich met woede. Ik zette een stap achteruit en schudde mijn hoofd.

"Het was stom van ons... Van mij om te denken dat dit zou werken."

Beatrice gooide gefrustreerd haar armen in de lucht. Ze veegde de regen van haar gezicht, en schudde teleurgesteld haar hoofd.

"En dat beslis je nu, zo ineens? Mon Dieu, niet iedereen heeft er behoefte aan om de perfecte prinses te spelen."

Haar woorden sneden, en het wekte een woede in me op die ik niet helemaal kon plaatsen.

"Kan je dan nooit eens iets serieus nemen?"

Mijn woorden vlogen door de wind, en Beatrices gezicht werd bleker.

"Ik neem heel veel dingen serieus. Het zou soms beter zijn als jij net het omgekeerde deed. Je doet alsof je de hele wereld uitgedokterd hebt, maar eigenlijk weet je helemaal niets."

Ik hapte naar adem.

"Vie, ik..."

Haar stem was zacht in het gekletter van de regen. Ik schudde mijn hoofd, en draaide me om. Ik zweeg, en ze zuchtte.

"Merde, je weet al sinds het begin wie ik ben. Waarom is het plots nu een probleem?"

Ik haalde mijn schouders op. Ik kon haar niet vraag niet beantwoorden, te hard met mezelf in de knoop. Ik wist helemaal niets. Ik had mijn leven lang in een paleis gespendeerd, op zoek naar manieren om mezelf zo goed mogelijk te presenteren naar de buitenwereld. Mezelf klaar te maken voor de troon. Ik had nooit nagedacht over een leven waarin ik de kroon niet zou krijgen, en zelfs mijn diploma was erop afgestemd geweest. Elke keuze, elke stap, allemaal richting mijn kroning. Ik wilde de titel, de troon, en alles wat errond hing, omdat ik wist dat ik er goed in zou zijn. Niet omdat ik de wereld wilde verbeteren. Geen seconde had ik besteed aan de mogelijkheid dat er ook een leven buiten de titel was.

"Het spijt me, ik..."

Ik wist niet hoe ik mijn zin wilde afmaken. Al mijn woorden leken verloren te gaan in de wind, in mijn hoofd, en ik had geen idee hoe ik haar duidelijk kon maken hoeveel pijn me dit deed. Ik hield mijn mond. Er stroomde regen van Beatrices gezicht, maar het konden ook tranen zijn, en ik voelde mijn hart breken. Een stem diep vanbinnen schreeuwde me dat ik heel stom bezig was, maar ik kreeg mezelf niet overtuigd om ernaar te luisteren.

"Je bent heel veel dingen, Victoria, maar voor een lafaard heb ik je nooit gezien."

Haar stem klonk triest, gebroken, en het deed me nog veel meer pijn dan daarnet. Ze schudde haar hoofd en omarmde zichzelf. Ik wilde haar omhelzen, haar vertellen dat het allemaal goed zou komen, maar ik leek vastgeroest te zijn aan de grond. Het kostte me nu al alle moeite van de wereld om haar achter te laten. Hoeveel meer pijn zou het wel niet doen wanneer ze koningin werd?

"Waar ben je zo bang voor?"

Voor alles. Voor de opmerkingen, voor mijn oma. Voor de haat die we zouden krijgen, voor iedereen die ons als onwaardig zou beschouwen. Ik ben bang dat ik niet goed genoeg ben voor je. Ik beet op mijn lip om mijn angsten weg te duwen. Een nieuwe donderklap vulde de hemel in een allesoverheersend kabaal. Beatrices ogen vlogen kort naar de hemel, en ze kromp in elkaar. Shit. Beatrice was doodsbang voor onweer. Ik haatte mezelf omdat ik haar ertoe gedwongen had om me te volgen in dit weer. Ze schudde haar hoofd, maar het was al te laat, ik had gezien hoe de angst haar ogen deed glimmen. Ik zette een stap in haar richting, mijn hand uitgestrekt.

"Beatrice..."

Ze ontweek mijn blik. Mijn hand viel levenloos langs mijn zij. Beatrice draaide zich om, alsof ze genoeg van me had. Ik kon haar niet eens ongelijk geven. Ze wilde dat ik moedig was, maar dat was het laatste wat ik haar kon geven. Misschien zou ik het haar wel nooit kunnen geven.


Ik twijfelde en draaide me om naar de uitgang van het domein. Als ik zou vertrekken, dan zou het over zijn. Voor altijd voorbij. Ik zou terug kunnen keren naar mijn oorspronkelijke plan, iemand kunnen zoeken die mee aan mijn zijde zou regeren. Zoals ik het altijd gepland had. Ik zette een stap vooruit, en mijn hart zonk in mijn borst. Ik probeerde wanhopig te bedenken wie die kroon verdiende, met wie ik zou willen trouwen, maar er bleef maar een antwoord verschijnen. Beatrice. Ik beet op mijn lip en ademde diep in om mijn tollende hoofd te kalmeren, maar het lukte me niet. Het zou me nooit lukken. Niet nu ik op het punt stond om de grootste fout van mijn leven te maken. Ik ademde beverig in en duwde mijn nagels in mijn handpalmen. Nee. Nee, Victoria. Ik draaide me resoluut om, en keek niet meer achterom terwijl ik richting het huisje rende.


Beatrice zat voor de kachel, met haar rug naar me toe. Ze had meerdere dekens om zich heen, maar ze bibberde nog steeds. Ze keek niet naar me om, maar het was wel duidelijk dat ze me had horen binnenkomen.

"Als je me gevolgd bent om verder ruzie te maken, dan... Dan heb ik liever dat je terug vertrekt."

Ik schudde snel mijn hoofd, en aarzelde. Onze ruzie hing tussen ons in, zo tastbaar dat ik het bijna kon aanraken. Een donderklap deed haar in elkaar krimpen, en ik zette een stap in haar richting. Ik wilde haar troosten, maar ik wist niet hoe. Mijn eigen tranen welden weer op, en ik snikte.

"Het spijt me, Beatrice. Ik... Ik ben geen Sofia, geen Frederica, ik ben gewoon ik en..."

Ik stopte met praten. Ik maakte het alleen maar erger, en ik had geen idee hoe ik het beter kon maken. Hoe ik Beatrice minder verdrietig kon maken.

"Ik denk dat ik niet goed genoeg voor je ben."

Mijn woorden hingen in de lucht voor ik de kans kreeg om ze terug te nemen. Beatrice draaide zich eindelijk om, haar ogen nat van de tranen. Ik keek weg van haar en haalde mijn schouders op. Beatrice zuchtte zachtjes, en kwam overeind.

"Je bent alles wat ik wil, Vie."

Ze wikkelde me in haar dekens, en het ik besefte nu pas hoe koud ik het had.

"Je bent genoeg zoals je bent. Je bent moediger en slimmer dan je zelf voor mogelijk houdt, en mon Dieu, om nog maar te zwijgen over je vastberadenheid. Je bent allemaal dat en nog zoveel meer, Victoria, en ik zou het niet anders willen."

Haar woorden waren als lijm voor de barsten in mijn hart, en het voelde plots te veel. Ik knipperde tegen mijn tranen, en glimlachte.

"Heb ik je nooit verteld dat dapper mijn tweede naam is?"

Beatrice trok glimlachend haar wenkbrauwen op, en ik giechelde. Mijn borst vulde zich met een vrij gevoel, pure gelukzaligheid, en ik nam haar handen in de mijne. Ik keek naar onze verstrengelde handen, naar de blauwe lijnen die Beatrices huid tekenden door de kou.

"Oké, eigenlijk is het Victoria Charlotte Laetitia—"

"Vie?"

Ze onderbrak me, en ik keek op. Haar ogen vonden de mijne, en mijn hart versnelde.

"Mmh?"

"Ik ga je kussen."

Ik knikte, en ze twijfelde geen seconde om de afstand tussen ons te overbruggen. Ze legde haar handen op mijn wangen. Ik verdiepte de kus, niet bereid om haar los te laten. Niet nu ik haar bijna kwijtgeraakt was. Haar wanhoop en de mijne vermengden zich in onze kus, en ik probeerde haar zonder woorden duidelijk te maken hoeveel het me speet. Voor nu was het genoeg. Meer dan genoeg. Een nieuwe bliksemschicht verlichtte het huisje, alsof de storm ons eraan wilde herinneren dat hij nog steeds bezig was. Ik negeerde het, en kuste Beatrice alsof mijn leven er vanaf hing. Een klap, nog luider dan de vorige, barste door de lucht. Dit keer kromp Beatrice niet in elkaar.


Ze maakte zich los uit onze kus en liet haar voorhoofd tegen het mijne rusten.

"Het spijt me, Vie."

Ik knikte.

"Mij ook."

Mijn hart kwam eindelijk tot rust, en het voelde alsof er een hele last van mijn borst viel. Nu ik wist hoe het voelde om haar achter te laten, had ik er geen nood aan om het nog eens te doen. Een stemmetje in mijn hoofd wees me erop dat ik dat moment niet eindeloos zou kunnen uitstellen, maar ik negeerde het. Nu was alles goed. Nu mocht voor altijd blijven. Ik legde mijn handen op Beatrices heupen en trok haar dichter tegen me aan. Hier in het huisje leek het alsof we de werkelijkheid jaren zouden kunnen uitstellen, en ik zou er elk moment van genieten.

"Ik ben blij dat je me gevolgd bent, Beatrice."

Door het onweer, door wind en regen. Ze was gek, en ik het deed me alleen nog maar meer van haar houden. Ze knikte, alsof het niets was, en streek met haar duimen over mijn wangen terwijl ze in mijn ogen keek.

"Snap je dan niet dat ik je overal naartoe zou volgen?"

Mijn hart zwol op in mijn borst, en ik knikte. Haar woorden deden me het laatste beetje van mijn twijfels vergeten. Ik leunde voorover om haar lippen te vangen voor ze de kans kregen om terug te komen.



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top