{8}

'Hallo, wie is daar?' Ik schrik van de stem en druk me tegen de muur aan. 'Hallo?' De neiging om te reageren is te groot, maar ik hou mezelf tegen om me niet verraden. Het is Sara. Langzaam schuifel ik naar de andere kant van de muur en ik kijk nog even naar de kant, waar ik Sara's stem vandaan hoorde komen. Ik zie hoe haar voet al te ver staat, zodat ik haar voet zie. Dan schiet ik de hoek om en druk me nog steeds tegen de muur.
'Hallo?' 'Sara, wat is er?,' hoor ik plots de stem van Ashton vragen en meteen verstijf ik. O nee, ze zijn nu al terug! Ik schuifel voetje voor voetje verder en hoor hoe Ashton met Sara praat. 'Ik hoorde wat buiten, dus ik ging kijken. Maar ik kan niks vinden,' hoor ik Sara vertellen. 'Je zou je vast hebben ingebeeld. Kom we gaan naar binnen.' Ik hoor hoe de voordeur dicht gaat en ik zet het meteen op een rennen, al gaat dat lastig met zere benen. Nu maar hopen, dat ze niet meteen naar boven gaan.

Ik strompel het bos in en het dorpje verdwijnt achter mijn rug. Oef! Daar ben ik weg, maar nu zou ik alleen niet weten waar ik heen moet. Waarom moest ik dan nou ook al weer weglopen van de set? O ja, omdat ik mensen uitschol en daarna werd ik door Maddox bij hun weg getrokken. Ik kan me nog heel goed herinneren wat hij had gezegd: 'Dus zo doe jij als je ergens nog maar net nieuw bent?!' Het herhaalt zich door mijn hoofd en ik laat me even verder op zakken op de grond. Ze zullen me vast een trut vinden, nadat ik ben weggelopen. Achter me hoor ik iets lopen, maar ik kijk niet om en begin te snikken. Al snel ga ik over naar huilen en ik voel hoe iemand een hand op mijn schouder neerlegt. Ik kijk niet op of om. Wie of wat het ook is, het boeit me helemaal geen flikker meer! Waarom besta ik überhaupt? Mijn ouders die bijna niks om mij geven en mijn zus die nu vast en zeker haar wedstrijd heeft.
Dan bal ik mijn vuisten en ik sla mezelf tegen mijn slaap. Ik wil het nog een keer doen, maar iemand grijpt mijn polsen vast en duwt me tegen zich aan. Nu begin ik wel nieuwsgierig te worden wie het nou is en ik kijk langzaam op. Dan ontdekken mijn ogen, de ogen van Calum en ik schiet meteen van kleur. 'Hey, alles goed met je?,' vraagt Calum aan mij. Ik slik een brok in mijn keel weg, maar het blijft stug zitten. De tranen rollen nog steeds als watervallen over mijn wangen en Calum duwt me tegen zich aan. 'Ben je bang voor Luke?' Ik knik met mijn hoofd en hij slaat beschermt zijn armen om me heen. 'Cal, heb je haar?,' hoor ik nu de stem van Luke vragen en ik kruip meteen op haar schouder. 'Rustig, ik bescherm je.' Calum staat op en tilt me op. 'Mag ik haar dragen?,' vraagt Luke aan Calum, maar Calum zegt niks tegen hem. Ik sla mijn armen om Calum heen en leg mijn hoofd in zijn nek. Luke kijkt me met een woeste blik aan, waarvan ik bang word. Ik kijk weg en sluit mijn ogen. Mijn hart bonkt als een bezetene en ik hap naar adem, ondanks ik niet zo makkelijk kon rennen.

'We zijn er weer,' zegt Calum en ik hoor mensen "Oké" zeggen. Ik zie hoe Luke de trap op loopt, maar Calum loopt verder dan de trap. Mijn hoofd til ik op en kijk achter me, waar ik Calum een deur zie open doen. Het is een woonkamer. Calum loopt de woonkamer in en zet me op een bank. Ik kijk om me heen en zie hier alle andere mensen zitten. Iedereen kijkt me boos aan, behalve Calum. Ik slik en Calum komt naast me zitten. 'Waarom kijken jullie me zo boos aan?,' vraag ik en kruip tegen Calum aan. 'Waarom liep je nou weg?,' vraagt Luke, die ineens onverwachts binnenkomt. Ik schrik hier van en spring op Calums schoot. Hij slaat zijn armen beschermt om me heen en drukt me tegen zich aan. Waarom overkomt mij dit nou allemaal? 'Omdat je op het verkeerde moment was, liefje.' Ik kijk geschrokken iedereen aan, maar zie dat niemand iets heeft gezegd. Dat was een stemmetje in mijn hoofd, maar het was niet een stem van een van de jongens. 'Waarom liep je nou weg?,' herhaalt Luke zijn vraag. 'Omdat, omdat ik hier niet langer meer wou blijven oke!,' barst ik uit en er lopen al weer tranen over mijn wangen. Ik mis mijn zus! 'Hoe heet je zus, lieverd?,' hoor ik weer het stemmetje in mijn hoofd vragen. Wie ben jij? 'Ik ben het. Luke! Jij bent mijn mate, dus kom bij mij zitten.' Je kan me niet dwingen Luke, ga weg uit mijn hoofd.
'Hey, gaat het Dana?' Ik schud mijn hoofd en Calum tilt me op, waarna hij met mij de woonkamer uitloopt de tuin in. Dan zet hij me neer in het gras, aan de voet van een boom en hij komt naast me zitten. 'Wat heb je?' 'Last van stemmen in mijn hoofd,' beantwoord ik zijn vraag en Calums ogen worden groot, maar dan zucht hij.
'Ben je de mate van Luke?,' vraagt hij dan aan me. Ik knik en er rollen tranen over mijn wangen. 'Ik wil zijn mate helemaal niet zijn.' Calum legt een hand om me heen en trekt zich tegen me aan. 'Dana, ik vind jou leuk!' Meteen spring ik op en ren snel weg van Calum. Nee hé, nu zijn er twee jongens verliefd op me! En dan ook nog te bedenken dat zij weerwolven zijn. 'Hey, heb niks tegen weerwolven!' Plots springt Luke van de trap af en land boven op me. 'Waar wou je heen rennen, Dana?,' fluistert hij in mijn oor en drukt mijn armen op mijn rug. Ik ben geschrokken van hem, maar spartel onder hem om onder hem vandaan te komen. 'Luke, ga van haar af!,' schreeuwt Calum tegen Luke, maar hij blijft koppig boven op me liggen. 'Zeg dat je van me houdt!,' sist hij in mijn oor. Zijn woorden dringen niet tot me door en ik blijf gewoon door spartelen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top