{7}
'Blijf hier!' hoor ik Luke roepen, maar dan trek ik snel de deur open en meteen kijken vijf paar ogen mij aan. Ik slik, maar vergeet dan dat Luke op mij af komt rennen en ik word bij mijn armen vast gepakt. Mijn armen worden naar achteren geduwd en ik schreeuw ik het uit van de pijn. 'Stop!' schreeuw ik zo hard als ik kan, maar hij stopt niet en zijn grip wordt als maar strakker en steviger.
Tranen lopen over mijn wangen en mijn blik word wat wazig, waardoor ik wankel. 'Luke, laat haar los!' hoor ik de stem van Calum roepen, maar het is al te laat. Ik begin zwarte vlekken te zien, die steeds groter worden en ik verlies mijn bewustzijn.
~ O ~ O ~ O ~
Langzaam kom ik bij en voorzichtig open ik mijn ogen. Ik zie een blauwe kamer en meteen schiet ik overeind. Verbaasd kijk ik om me heen en zie dat het een kamer is van een van de jongens, maar van wie?
'Hallo?' roep ik, maar krijg geen antwoord. Ben ik eindelijk even alleen?
'Hey, gaat het een beetje?' vraagt Calum, die onverwachts te voorschijn komt in de deuropening. 'Beter.' zeg ik kortaf. 'Nou, je mag wel wat aardiger tegen me zijn!' zegt Calum met een zucht. Ik kijk hem angstig aan. 'Laat me gewoon beter gaan. Ik heb er helemaal niet voor gekozen om hier vast te zitten.' Nadat ik ben uitgesproken klinken er drie schoten en Calum rent meteen de kamer uit. Van schrik schiet ik rechtovereind en kom tot de ontdekking dat ik niet ben vast gebonden. Ik spring bijna letterlijk van het bed af en ren achter Calum aan.
Dan kom ik aan bij een trap en zie de andere jongens lopen. 'Cal, sluit wel de deur.' hoor ik Luke zeggen en ik hou me achter de muur verstopt. Ik hoor hoe de jongens vertrekken en de deur zwaait met een harde klap dicht. Niet veel later hoor ik er een slot op gaan en ik kom van achter de muur vandaan. Zou ik naar Sara en Skyler toe gaan? Nee, ik moet hier gewoon weg zien te komen. Niemand die het weet, niemand die het ziet!
Ik loop terug naar de kamer, waar ik ontwaakte en sluit de deur achter me. Mijn ogen schieten door de kamer en ik zie een raam. Meteen loop ik naar het raam toe en kijk naar buiten. Buiten zie ik de jongens plots in een wolf veranderen. Ik schrik en val achter over. Mijn hoofd komt hard ergens tegen aan en heel even duizelt het me. Ik blijf heel even op de grond liggen, maar zodra het weer gaat krabbel ik op en kijk terug naar buiten. Nu zie ik de wolven weg rennen, richting een dorpje die niet veel verder op ligt. Weerwolven! Ik moet hier weg.
Mijn ogen glijden langs het raam en ik zie dat het raam open kan. Langzaam beweeg ik mijn handen naar de klinken en duw die traag naar beneden. Met een zacht duwtje gaat het raam al open en ik haal even diep adem. Hier gaan we!
Ik spring uit het raam en beland op mijn voeten, maar doordat ik zo hard terecht kom zak ik door mijn benen en zak naar de grond toe. Stupid! Ik had door mijn knieën heen moeten gaan, om de klap op te vangen. Toch moet ik proberen zien te lopen, anders zit ik binnen de kortste keren hier weer terug vast.
Voorzichtig ga ik recht staan en leg mijn handen op mijn knieën om me staande te houden. Goed begin, nu nog proberen te lopen! Ik zet een stapje naar voren en merk dat mijn knie meteen pijn doet, waardoor er een pijnscheut door heen schiet. Fijn, wat nu?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top