19

om half 12 's nachts kwam piet mijn kamer binnen geslopen. hij zei dat we moesten opschieten want we hadden nog maar 3 uurtjes op iedereen van de boot af te krijgen. ik pakte snel al mijn spullen die ik had en ging samen met piet naar beneden. het verbaasde mij dat de kapitein nog niks heeft gemerkt over dat er 1 sleutel weg is, maar goed ook anders waren wij zwaar de pineut. 

we kwamen aan bij de deur waar de vrouwen en kinderen waren opgesloten. zij wisten ons plan nog niet dus piet legde het uit. oké luister goed, zei piet. we gaan dit schip verlaten maar jullie moeten muisstil zijn begrepen? en blijf allemaal bij elkaar! de vrouwen knikte en namen hun kinderen bij de hand. we liepen stil achter elkaar door de gangen en kwamen uit op het dek. piet zag de man met de bus al staan dus dat stukje van het plan is goed gegaan. nu nog de mensen. we pakte een ladder, om die op de kader te gooien zodat de vrouwen en kinderen en wij natuurlijk eraf konden. 

meer als de helft van de groep waren de boot al af. ik dacht bij mij zelf yes dit gaat gewoon lukken. maar net op het moment dat ik dat dacht kwam de kapitein boos naar buiten gestapt. wat is hier in hemelsnaam aan de hand! riep hij. piet schreeuwde snel tegen de mensen die nog op het schip stonden dat ze op moesten schieten en snel van het schip af moesten gaan. onder tussen zaten alle vrouwen en kinderen in de bus maar piet en ik stonden nog op de boot. ik riep naar de man van de bus dat hij moest rijden want de kapitein haalde zijn pistool erbij en begon op de bus te schieten. de bus reed weg en wij bleven alleen achter. 

2 grote stoere gespierde mannen bonden ons vast aan een paal en de kapitein bleef toe kijken. onze handen zaten strak aan elkaar gebonden en ik kon niet meer bewegen. laat ons gaan! wat willen jullie met ons doen! riep ik. de kapitein lachte en zei dat hij helemaal niks met ons ging doen, maar het gewoon leuk ons om ons te zien lijden.  

de kapitein werd moe en zei tegen 2 mannen dat hun op ons moesten passen. de mannen knikte en de kapitein verdween. daar stonden we dan. in Australië, vast gevonden aan een paal. we stonden er al lang. mijn handen begonnen pijn te doen. ik zag iemand onze kant oprennen in de verte. is dat de man van de bus? vroeg ik aan piet. ja! ja dat is hem! hij komt ons ophalen! wat een aardige vent zeg, zei ik vol blijdschap. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top