Hoofdstuk 20
Als ze in de boten zitten, verroert niemand zich. De boten liggen vast aan een stuk touw. Het water is hier ondiep en stroomt niet heel hard, alleen genoeg om een boot mee te voeren. Alex heeft het vermoeden dat het straks anders zal zijn. Niemand neemt de moeite om het touw los te maken. Of de wetenschappers schieten het kapot, of ze zullen gedwongen worden verder te gaan. Maar op dit moment is alles rustig, en de groep pakt zoveel mogelijk rust als ze kunnen.
De pijn van Alex' wond is weggezakt, het klopt alleen nog een beetje. Hij vermoedt dat het middel ook pijnverdovend werkt. En dat vind hij ideaal, hij kan beide armen bewegen zonder belemmerd te worden door de pijn. Maar hij moet het niet forceren. Hij weet dat het een geweldig middel is, maar het is geen magie. Zijn lichaam moet genezen en hij moet de wond niet per ongeluk openen.
'Hebben jullie het afgepakt?' vraagt hij. 'Of heeft Esmée het alsnog vrijwillig gegeven?' Hij praat op zachte toon. In de boot achter hen wordt ook gepraat, ze horen het niet.
'Ze heeft het gegeven,' zegt Scarlet, maar Alex hoort het liever van een ander. Hij kijkt naar Zoey en Lysanne, die knikken.
'Die meid is gevaarlijk,' zegt Scarlet dan, terwijl ze het hout van de boot inspecteert en achterom kijkt, naar de donkere, onheilsspellende gang die ze straks in moeten varen. Zij en Lysanne zitten tegenover Alex en Zoey. 'Ze wilde het middel niet geven omdat ze doodsbang is, Alex, niet omdat ze een egoïst is. Sterker nog: ze is net zo'n type als jullie drieën.' Ze knikt naar Lysanne. 'Hoe zou jij zijn als je niet het lef had dat je nu hebt? Er is ontzettend veel lef voor nodig zoals jij Nathan net redde, en eerder Esmée. Eigenlijk op het roekeloze en stomme af, maar goed, laten we het daar nu niet over hebben. In elk geval: als je het lef niet had gehad, had je die dingen niet gedaan. Dan was je tijdens de show een heel ander persoon, waarschijnlijk net als Esmée.'
'Je bedoelt dat Esmée normaal gesproken een helper is?' zegt Zoey, alsof ze niet weet of ze dat moet geloven.
'Ja. Maar nu laat ze zich alleen maar beheersen door angst. Ik kwam haar al tegen in het eerste level; ze was verlamd toen ze mij zag. Ik had makkelijk een hele sigaret kunnen oproken en haar daarna alsnog rustig de kop kunnen afknallen. Ik ben die types vaak tegengekomen tijdens mijn werk.'
'Bedoel je je werk als rover?' vraagt Alex, met een hard ondertoontje.
'Wat anders, tijdens m'n baan als kleuterjuf?'
'Ik denk dat je dan inderdaad genoeg bange kleuters zou hebben gezien,' zegt Zoey, en Lysanne onderdrukt een giechel.
'Het verbaasde me in elk geval dat ik die types tijdens deze show zo weinig was tegengekomen,' gaat Scarlet verder, die duidelijk geen tijd wil verspillen door in te gaan op onbenulligheden. 'Maar ze zullen allemaal aan het begin al wel het loodje hebben gelegd. De enige reden dat Esmée nog leeft, is vanwege haar broer.'
'Waarom vind je het nodig ons dit nu te vertellen?' zegt Lysanne. 'We kunnen elk moment die rivier afgaan en ik weet niet wat meemaken. We zijn nu allemaal bang.'
'Omdat het belangrijk is,' zegt Scarlet met een zucht. 'Het was de hele weg al aan Esmée te zien, en ik zei het al toen ze uit de ruimte met de laserstralen kwam. Esmée denkt alleen maar aan de dood, is niet helder, te emotioneel en laat zich beheersen door angst. Pas op voor haar. Verwacht niet dat ze risico's neemt om je te helpen. Ze zou je in de steek kunnen laten, of je zelfs per ongeluk kunnen doden in haar paniek. Verwacht ook niet dat ze deze show overleeft. Tenzij ze leert omgaan met haar angst. En daarmee moet ze opschieten.'
Er valt een stilte. 'Misschien moet je het tegen Luan zeggen,' zegt Lysanne. 'Misschien kan hij er wat aan doen.'
'Hij weet het wel,' zegt Scarlet, 'hij is de hele tijd al bij haar. En er is niets wat hij er aan kan doen.'
Alex kijkt om naar het meisje in de boot achter hen. Terwijl Luan en Nathan zachtjes met elkaar praten, heeft zij haar ogen dicht en omklemmen haar handen het hout van de boot. Haar knokkels zijn wit, haar ademhaling gaat snel. Ze heeft niets gehoord van wat ze net over haar zeiden. Hij begrijpt wat Scarlet bedoelt, maar hij denkt ook dat het een heel normale en natuurlijke reactie is. Iedereen die op dit moment niet bang is, is gek. De kunst is om je af te leiden en het onder controle te krijgen. Hij voelt medelijden opkomen voor dit meisje, dat zich voortdurend gek maakt met haar eigen gedachten. Hij ziet dat Luan een arm om haar heenslaat, tegen zich aandrukt en tegen haar praat. Esmée knikt een keer, maar ze blijft haar ogen gesloten houden en trillen.
Hij heeft zelf Zoey's hand ook in de zijne. 'Hoe gaat het met de wond?' vraagt ze.
'Goed, ik voel er bijna niks van.'
'Maar je hebt een heleboel bloed verloren,' zegt Scarlet, die haar donkere ogen op hem laat rusten. 'Overschat je lichaam niet.'
Weer een stilte. De zenuwen gieren door de boot. 'Misschien moeten we het touw maar losmaken,' zegt Lysanne, naar het touw kijkend in plaats van naar hen. 'Dit wachten maakt me gek.'
Ze kijken elkaar aan. Alex kijkt om. 'Zullen we het touw losmaken?'
'Nee!' roept Esmée. 'Ik wil niet!'
Weer een stilte. Een stilte die verbroken wordt door een explosie. Er vallen weer stenen naar beneden. 'Dat lijkt me een duidelijk antwoord,' zegt Scarlet, die het touw doorsnijdt. Hun boot zet zich in beweging. Alex ziet dat Luan nu ook het touw wil doorsnijden, maar wacht. Waarschijnlijk wil hij dat de afstand tussen hen groter wordt, om mogelijke botsingen te voorkomen. Een verstandige gedachte. Dan verdwijnen ze in de donkere gang en raken de andere drie uit het zicht. Alex is in de afgelopen minuten al zo gaan zitten als hij denkt dat het stevigste is. Hij houdt zich goed vast. 'Ga liggen,' zegt hij tegen Zoey, terwijl de boot steeds sneller vooruit gaat. 'Op mijn schoot. Houd je ondertussen goed vast.' Zoey doet wat hij zegt en wordt nu beschermd door het hout van de boot dat haar omringt. Ze steekt niet boven de boot uit, dat lijkt veiliger. Alex houdt haar stevig vast. Hij kijkt naar Lysannes bleke gezicht, dat spookachtig lijkt in het halfdonker. Het beetje licht dat er is komt van... Ja, waarvan, eigenlijk? Luan heeft de fakkel. Dan meent hij hoog boven hen wat kleine lampjes te zien. Scarlet zit half omgekeerd, kijkend naar de zwarte ingewanden van de berg die ze nu invaren. Alex zou op dit moment alles geven voor een zaklamp.
Dan komen ze in een hevige stroomversnelling terecht. De boot begint regelmatig te schokken, terwijl ze steeds sneller door de gang schieten.
'Bukken!' roept Scarlet, en Alex voelt het lage plafond vlak over zijn rug gaan. Een minuut later kunnen ze weer rechtop zitten. Ze zijn overgeleverd aan de ondergrondse rivier, aan het water, zonder enig idee waar ze heen gaan. Maar ze zullen hen wel niet de dood ingooien, denkt Alex. Het zou zonde zijn van het experiment om zeven mensen tegelijk hun nek te laten breken.
Ze gaan naar beneden, de snelheid wordt zo hoog dat het angstaanjagend is. Alex heeft zich zo stevig vast dat zijn knokkels pijn doen, het angstzweet loopt langs zijn gezicht en hij voelt Zoey heftig beven. De scherpe bochten blijven elkaar opvolgen, ze worden hard heen en weer geschud. De rivier verandert in een achtbaan, met als verschil dat ze geen gordels hebben. Alex wordt één keer hard tegen de zijkant van de boot gegooid. Maar hij blijft zich vasthouden. Hij kan nu geen hand voor ogen meer zien, ze zijn ingesloten door duisternis, de lampjes zijn weg. Hij maakt zich zo klein mogelijk: als er nu een balk of laag plafond komt, zullen ze het niet zien aankomen.
Het is afgrijselijk om zo heen en weer geschud te worden, zo snel te gaan terwijl je niets kunt zien, wetend dat je dood kunt gaan. Er wordt regelmatig gegild, en uiteindelijk, wanneer er geen einde komt aan de snelheid, bochten en hobbels, klinkt er alleen nog maar gegil in Alex' oren. Hij weet niet eens wiens gegil het is, of ze allemaal gillen, wanneer hij gilt en wanneer er geen geluid uit zijn keel komt.
Dan komt het licht weer terug, Alex ziet licht aan het einde van de gang. Hij ziet Lysanne, haar ogen dichtgeknepen, haar haren plakken aan haar gezicht. Zoey, nog altijd verstopt op zijn schoot. Scarlet, die zich stevig vasthoudt en nu ook achterom kijkt, naar het licht. 'We gaan de berg uit,' zegt ze. 'Voorlopig geen donkere gangen meer.'
Lysanne opent haar ogen, kijkt voorzichtig om. Het helpt om weer te kunnen zien waar ze heengaan, maar het blijft afschuwelijk en doodeng.
Dan raakt zonlicht zijn huid, de rivier stroomt de berg uit. De weg is nu nog steiler, er wordt weer gegild, Alex denkt dat de boot zal omslaan. Dat gebeurt echter niet. Hij weet niet hoe lang ze al in de boot zitten, maar het moet lang zijn. Ze zijn namelijk weer onderaan de berg, hij ziet het snel achter hen kleiner worden. Ondertussen blijft de boot voortrazen. Hij denkt niet dat dit een natuurlijke rivier is, en anders is er in elk geval iets mee gedaan.
Alex laat het nu allemaal over zich heenkomen, de hobbels, de bochten, de snelheid, houdt het niet meer bij. Een golf water spat over de boot en doet weer gegil klinken. Wanneer de rivier een tijdje recht gaat, ziet Alex ver achter hen iets wat de tweede boot moet zijn. Dan doet een bocht het weer uit het zicht verdwijnen.
Alex had het niet voor mogelijk gehouden, maar het tempo gaat nog verder omhoog. Zijn haar wordt hard naar achteren geblazen door de harde wind, zijn kleren wapperen.
Een scheldwoord komt over Scarlets lippen, en vervolgens beginnen ze aan een steile afdaling. Het ene moment vult gegil Alex' oren nog, het volgende moment is het water. Hij weet niet meer wat boven en onder is, wordt over de bodem gesleurd. Hij heeft Zoey nog ergens vast, aan haar kleren, maar ze wordt van hem weggesleurd. Het maakt niet uit of je kunt zwemmen of niet, iedereen is overgeleverd aan deze stroming.
Een harde klap, en alles wordt zwart.
Wanneer Alex bijkomt, merkt hij dat hij in een ondiepe plas water ligt. Hij ligt in een schaduw, en als hij opkijkt, ziet hij dat het de schaduw is van maïs. Hij ligt naast een maïsveld. Hij komt koud en stijf overeind, zijn hoofd bonkt, opnieuw doet zijn hele lichaam pijn. De wond onder zijn sleutelbeen brandt weer. Alex ziet dan dat naast die ondiepe plas de rivier gewoon op een gevaarlijk hoog tempo doorstroomt. Zoey! Lysanne! Scarlet! Hij rent naar de rand van de rivier, kijkt naar links en rechts. Er is slechts water. Hij kan niemand zien. Hij moet de rivier over het land volgen.
Hij kijkt om, naar het hoge maïsveld. Het maïs staat zo hoog, dat het boven zijn hoofd uittorent. Je kunt geen meter voor je uit zien, niet zien waar je heengaat.
Misschien eindigt iedereen bij dit maïsveld, schiet het door hem heen. Misschien was de rivier niet alleen bedoeld om hen de berg uit te krijgen, maar ook op hen op te splitsen. Iedereen moet het maïsveld in om verder te komen, en het is maar de vraag wie ze onderweg zullen tegenkomen. Hij kan zich wel voorstellen wat voor prachtige scènes een tocht door dit veld zal kunnen opleveren. Twee mensen die elkaar verrassen, iemand die zich tussen het maïs verscholen houdt om aan te vallen. Als je door dat veld loopt, kan er elk moment iemand voor je opduiken.
Alex vraagt zich af hoe de wetenschappers het voor elkaar hebben gekregen. Hij is blijkbaar naast de rivier terechtgekomen, alleen. Als ze de stroming hadden gevolgd, waren ze allemaal op ongeveer dezelfde plek uitgekomen, volgens de natuurlijke loop van de rivier, bijvoorbeeld als de stroming trager werd. Dat betekent dat de wetenschappers hebben ingegrepen. De anderen moeten allemaal op verschillende plaatsen uit de rivier zijn gekomen.
In dat geval moet hij zijn vrienden terugvinden in het maïsveld. Iets wat bijna een onmogelijke opgave is, en dat is ook het doel van het veld. Alex stapt het maïsveld in en loopt langs de rand, om de loop van de rivier te volgen. Tussen de stengels door kan hij het zien. Hij komt bij een tweede ondiepe plek aan de rand van de rivier, net als de zijne. Er is echter niemand meer. Bij een derde is hetzelfde het geval. Dan wordt hij plotseling opgeschikt door gegil. Hij verstijft. Het was de gil van een meisje, verder weg. En er zijn nog nauwelijks meisjes over. Zoey? Lysanne? Esmée?
Hij begint te rennen, weg van de rivier, dieper het veld in. Het lijkt hem duidelijk dat iedereen het veld in is gegaan, en de mensen die dat nog niet hebben gedaan, zullen dat alsnog moeten doen. Hij duwt stengels opzij terwijl hij rent, bladeren en maïs slaan in zijn gezicht. Uiteindelijk blijft hij hijgend staan, hij is elk gevoel voor oriëntatie kwijt. Waar kwam het gegil vandaan? Is hij er al voorbij?
Hij hoort een geweerschot, dat komt van de andere kant. Alex kijkt om zich heen, maar natuurlijk valt er niets te zien. Alleen maïs. Er is niets gevaarlijks aan maïs, het groen wuift rustig in de wind. Maar nu geeft het een claustrofobisch gevoel, is het angstaanjagend en beklemmend. Het gevaar is overal en hij kan het niet zien.
Hij moet het maïsveld oversteken, hij kan hier niet eeuwig blijven staan. Er moet een einde aan komen. Zijn lange mes ligt in zijn hand. Hij is het niet kwijt geraakt in de rivier, wonderlijk genoeg.
Geschreeuw, een tweede geweerschot maakt er een einde aan. Dit kwam weer van een andere plek. Alex haalt een paar keer diep adem, concentreert zich op die ademhaling, wacht tot zijn hart weer wat rustiger wordt. Dit keer was het een jongen. Dat sluit de belangrijkste mensen uit.
Hij begint weer te rennen. Hij moet Zoey vinden! Ze heeft een geweer, maar toch-. En wie zegt dat ze dat geweer nog steeds heeft?! Daarnaast stikt het in dit spel nu van de lijfwachten en vrijwilligers!
Hij kan nog geen meter voor zich uitzien terwijl hij door de maïsstengels stormt. Hij heeft zijn mes in zijn hand, wetend dat hij snel moet reageren als hij iemand tegenkomt, en gebruikt het soms om enkele uitstekende bladeren weg te slaan. Er komt geen einde aan het veld, alles ziet er hetzelfde uit, niets verandert, het gaat oneindig door.
Zonlicht weerkaatst in zijn ogen, gevolgd door een grijze flits. Net op tijd weet Alex de slag op te vangen met zijn mes, de harde klap van metaal op metaal galmt door de omgeving. In de seconde die volgt, nemen de beide tegenstanders elkaar zwijgend op. Alex herkent een lijfwacht, ongeveer van zijn leeftijd, en aan zijn spieren en atletische lichaam te zien is hij goed getraind en een gevaarlijk tegenstander. Het wapen dat hij heeft is bijna identiek aan het zijne.
De jongen glimlacht. 'Ik hoopte al dat ik jou nog zou tegenkomen. En ongeboeid, zie ik, dan hoef ik me gelukkig niet schuldig te voelen.'
'Heb je niet al een heleboel dingen gedaan waar je je schuldig over zou moeten voelen?' vraagt Alex grimmig.
'Hebben we dat inmiddels niet allemaal?'
De jongen haalt uit, Alex blokkeert ruim op tijd, en de daarop volgende stoten die bliksemsnel op elkaar volgen eveneens. Het gaat allemaal zo razendsnel, dat ze moeten vertrouwen op hun reflexen, en die zijn goed. Beiden moeten zowel blokkeren als uithalen, ze zijn aan elkaar gewaagd, er is geen opening te ontdekken. Alex merkt dat zijn lichaam nog precies weet hoe het moet vechten, hij is het niet verleerd. Terwijl het gevecht doorgaat, komen ze nauwelijks van hun plaats. Hij weet niet hoe lang ze zo doorgaan, maar uiteindelijk wordt de felheid minder. Ze zijn allebei buiten adem, met zweet dat langs hun gezichten en over hun rug loopt. Hoe langer het gevecht echter duurt, hoe meer Alex moet blokkeren in plaats van uithalen.
'Je bent het nog niet verleerd in de gevangenis,' hijgt de jongen, als voor het eerst in een kwartier hun wapens stil liggen in een nieuwe krachtmeting zoals in het begin. 'Maar je conditie is wel achteruit gegaan. Ik kan het langer volhouden dan jij.'
Alex weet dat hij gelijk heeft. Hij merkt nu echter ook dat hij sterker is geworden de afgelopen dagen, toen hij net uit de gevangenis kwam, had hij deze jongen niet bij kunnen houden. 'Heb jij in al die tijd alleen maar een mes weten te veroveren?' vraagt Alex. 'Of probeer je eervol te winnen?'
'Ik had meer wapens, maar ze zijn verloren gegaan in de berg.'
'Jammer,' zegt Alex, 'ik had die extra wapens wel kunnen gebruiken.' Halverwege die laatste zin breekt hij de krachtmeting af en haalt opnieuw uit. Weer gaat het gevecht op hoge snelheid door, met aanvallen en verdedigen, geen openingen, geen van hen is aan de winnende hand en beiden beginnen langzaam vermoeid te raken. Alex vergt het uiterste van zichzelf, inmiddels staan ze ook niet meer stil maar bewegen ze meer door het maïsveld. Welke persoon terrein wint, wisselt elke seconde. Zijn longen doen pijn, net als zijn armen, zweet loopt nu ook in zijn ogen, en hij merkt dat zijn schouder meer pijn begint te doen en hinderlijk wordt. In plaats van blokkeren, probeert hij nu met snelle bewegingen aanvallen te ontwijken, in de hoop zijn tegenstander op die manier te kunnen verrassen met een aanval. Ook die tactiek werkt niet. De jongen is te goed, hoewel het overduidelijk is dat vermoeidheid hem ook parten begint te spelen. Alex weet echter dat zijn lichaam het eerder zal begeven dan dat van zijn tegenstander, en dat hij er daarom nu een eind aan moet maken. Hij moet een opening bij zijn tegenstander forceren. Nu!
Het lemmet van hun messen schittert voortdurend in de brandende zon, en dat brengt hem op een idee. Alex blijft nu op zijn plaats staan terwijl ze doorvechten, gedurende zeker één of twee minuten vallen ze aan en blokkeren ze op één plek. Hij wacht het goede moment op, een moment waarop de jongen aan deze bewegingen gewend raakt en het het minst verwacht. Bij een aanval waarbij het lijkt alsof Alex die zal blokkeren, beweegt hij op het laatste moment zijwaarts terwijl hij zijn mes zo draait dat de zon recht in de ogen van de jongen weerkaatst. De slag mist hem, gaat langs hem heen, en Alex haalt uit. De jongen is een fractie van een seconde later dan normaal, en een fractie van een seconde is van levensbelang in een gevecht tussen twee mensen die zeer aan elkaar gewaagd zijn. Hij is niet op tijd om te blokkeren als Alex vliegensvlug de hand van de jongen raakt. De hand met het wapen. Het mes vliegt de lucht in, de jongen ontwijkt Alex' volgende uithaal op een centimeter als hij achteruit beweegt, maar valt daarbij wel achterover. Het volgende moment ligt de punt van Alex' mes op zijn keel. Het wapen van de tegenstander hoort hij daarop achter zich neerkletteren, zo snel was het allemaal gegaan.
Alex kijkt nu recht in het gezicht van de jongen aan zijn voeten, bij wie doodsangst nu in zijn ogen te lezen is. Daar op de grond, bang en verslagen, lijkt hij opeens jonger, waarschijnlijk jonger dan Alex. En wie weet wat voor redenen hij had om een lijfwacht te worden.
Alex blokkeert die gedachten hardhandig, hij mag nu geen sympathieke gevoelens krijgen voor zijn tegenstander. Hij is niet alleen zijn tegenstander, hij is ook de tegenstander van Zoey en Lysanne, gevaarlijk, hij zou hen in de toekomst kunnen doden. Tegelijkertijd is hij ook een slachtoffer in het experiment. Die gedachten flitsen door zijn hoofd in de seconde dat hij in het witte, vertrokken gezicht van de jongen kijkt. Ze weten allebei wat er nu komen gaat.
'Het spijt me,' zegt Alex, waarna hij zijn mes van zijn keel haalt en krachtig in het hart van de jongen stoot.
Zijn ogen sperren zich open, zijn lichaam maakt een laatste stuiptrekking, verkrampt, en ligt dan stil. Zijn lege, dode ogen kijken Alex nog steeds aan.
Alex trekt zijn mes uit het lichaam, het rood glanst in de zon. Alex voelt weinig, is slechts verdoofd. Met één beweging sluit hij de ogen van de jongen en legt zijn armen gekruist op zijn borst. Dan keert hij hem de rug toe en loopt langzaam naar het mes op de grond, raapt het op. Het meeste bloed van zijn andere mes veegt hij af aan enkele maïsbladeren. Hij heeft net een jongen gedood, niet in een reflex om Zoey of Lysanne te redden, maar in een weloverwogen besluit. Dat maakt het op de een of andere manier toch wreder, meer als een moord, maar toch merkt Alex dat hij steeds gevoellozer wordt onder dit soort dingen. Het moest gebeuren. Punt. En hij heeft zoveel doden gezien. Enkele dagen geleden nog maar heeft hij de ogen van zijn vriendin moeten sluiten.
En om eerlijk te zijn... Een mes in beide handen voelt toch wel heel goed.
Hij richt zich weer op.
En kijkt recht in de loop van een geweer.
Alex slaat het wapen opzij met zijn mes waarna hij tussen het maïs duikt en erin verdwijnt. Hij had niet eens de tijd om te eigenaar van het wapen goed te zien, het geweer was nog maar het eerste dat uit het maïs kwam, maar hij bleef geen seconde om dat uit te zoeken. Dan zou hij nu dood zijn. Hij zag slechts een gestalte van iemand groter dan Zoey of Lysanne.
Hij hoort dat hij wordt gevolgd, ziet maïs bewegen. Bladeren en maïs slaan in zijn gezicht terwijl hij doorrent, afzwenkt naar rechts en zich daar plat laat neervallen. Daar wacht hij, terwijl hij probeert heel zachtjes te ademen, bijna onmogelijk door het zuurstofgebrek, terwijl hij luistert naar het geritsel en de voetstappen. Hij ziet maïskolven bewegen, nu houdt hij echt zijn adem in.
Zijn achtervolger gaat hem voorbij. Alex wacht tot hij zeker weet dat hij buiten gehoorsafstand is, dan begint hij in tegengestelde richting te rennen.
Pas na tien minuten neemt hij de moeite om op adem te komen. Zijn lichaam beeft nog na van het gevecht van zojuist, van de adrenaline en vermoeidheid, en zijn longen branden nog steeds.
Plotseling beweging in de maïskolven voor hem, Alex heeft net de tijd om zijn mes op te heffen als er iemand tevoorschijn komt. Iemand met opgeheven geweer.
Dean Rain.
Hij laat zijn geweer zakken en kijkt naar Alex' opgeheven messen. 'Ik heb wel steekwapens,' zegt hij, terwijl hij zijn geweer op zijn rug hangt en een zwaard trekt. De punt wijst echter naar de grond terwijl hij Alex rustig aankijkt. Die laat zijn messen niet zakken. Hij vraagt zich af wat Dean wil doen.
'Ik heb geen behoefte om met je te vechten,' zegt Dean rustig. 'Ik ga deze show winnen en iedereen uitschakelen die me in de weg loopt. Jij bent echter geen kanshebber, dus vind ik het niet nodig om je te doden. Tenzij,' Dean heft zijn zwaard op, 'jij besluit me wel in de weg te lopen. Wil je tegen me vechten, Alex Wright?'
'Nee,' antwoordt Alex naar waarheid en hij laat zijn wapens zakken. Ten eerste omdat hij nog te vermoeid is van het vorige gevecht om te winnen. Ten tweede omdat hij zijn leven niet op het spel wil zetten en weer een doodenge, nachtmerriesituatie beleven. En ten derde omdat hij hoopt Dean in hun plan te kunnen betrekken. Hij heeft geen idee of dit dezelfde persoon is als die hem net op de vlucht joeg, maar hij kwam wel van de andere kant.
'Je hebt je weten te bevrijden, zie ik.' Dean knikt naar zijn handen. 'Goed dat je je leven hebt weten te rekken. Ik zal nu kijken of ik nog tegenstanders tegenkom in dit veld.' Hij draait zich om.
'Zou je mijn zusje doden als je haar tegenkomt?' Dean kijkt om, Alex heeft zijn messen weer opgeheven. Hij wacht gespannen op het antwoord. Dat komt nadat Dean hem enkele seconden zwijgend aangekeken heeft. 'Ik geniet er niet van om mensen te doden, maar ik doe wel alles om te winnen. Op dit moment geef ik de voorkeur aan vrijwilligers en lijfwachten en ik hoop met heel mijn hart dat ik nooit mijn wapens hoef te heffen tegen een klein meisje. Maar als wij op het einde de enige twee mensen zijn die over zijn... Ik hoop dat ik dan in staat ben om te doen wat nodig is.'
'Dus als je-.' Alex breekt zijn zin af als er plotseling beweging naast hem is en er iemand tussen de maïs vandaan komt. Ze heeft een geweer in de hand en richt die in een geschrokken reflex op Dean, maar op dat moment wordt er ook al een geweer op haar gericht.
'Zullen we kijken wie de beste schutter is?' vraagt Dean terwijl hij door het vizier naar Lysannes gezicht kijkt. Lysanne kijkt al net zo vastberaden, maar haar handen trillen licht.
'Niet doen!' roept Alex, die direct voor Lysanne gaat staan. 'Je gaf toch de voorkeur aan lijfwachten en vrijwilligers?'
'Als een tegenstander een even sterk wapen heeft als ik, beschouw ik dat als een gelijkwaardig gevecht. Ik zou jou doodschieten als je me in de weg loopt, Alex. En je staat,' Dean richt zijn geweer nu op Alex' gezicht, 'nu letterlijk in mijn weg.'
'Alex, ga alsjeblieft opzij, ik kan hem raken,' zegt Lysanne met trillende stem. Alex weet echter dat ze nog nauwelijks geoefend heeft, bovendien is ze bang en vraagt hij zich af of ze ooit in staat is iemand te doden. Ze zal verliezen.
'Je hoeft niet elke tegenstander te doden, want we hebben een plan,' zegt Alex razendsnel. 'Een plan waar ik denk dat je erg geïnteresseerd in bent.'
'Wat voor plan?'
'Dat kan ik je nu niet vertellen. Niet met camera's en afluisterapparatuur dat elk woord dat we zeggen registreert. Maar ik kan het later op een verborgen plek voor je tekenen,' voegt hij er razendsnel aan toe, omdat hij aan de uitdrukking op Deans gezicht ziet dat hij hem niet serieus neemt en het afdoet als bluf. Na die laatste woorden lijkt Dean het voorstel enigszins te overwegen. 'We hebben Lysanne ook nodig in dat plan, we hebben zoveel mogelijk mensen nodig in dat plan.'
Opnieuw geritsel, een gestalte verschijnt achter Lysanne, precies op de plek waar zij net tevoorschijn kwam. Nathan, doodsbleek en hijgend, zijn ene been trilt en zijn voet raakt de grond niet. Als hij het tafereel ziet, twee opgeheven geweren, hun gespannen gezichten, komt er nauwelijks reactie, alsof hij toch al opgegeven heeft.
'Nathan?' roept Lysanne verrast, en ze laat haar geweer zakken en draait zich naar hem om. Een verstandige beslissing, want daarop laat Dean zijn geweer ook zakken, hij schiet niemand in de rug.
'Ik volgde je voetsporen, aan de maat te zien vermoedde ik dat het van een meisje was. Maar ik ben er hoe dan ook geweest, ik heb m'n been gemold.'
'Wij helpen je het maïsveld wel uit,' zegt Lysanne bemoedigend en ze legt zijn arm om haar schouder. 'Dan vinden we een plek waar je je been kunt laten rusten. Misschien dat je straks weer kunt lopen.'
Nathan lijkt het niet zo positief in te zien, maar hij glimlacht wel dankbaar naar haar.
'Op mij kun je ook rekenen,' zegt Alex. Deans gezichtsuitdrukking is er één van ongeloof. 'Jullie helpen elkaar?' vraagt hij, alsof dat het stomste is wat hij ooit heeft gehoord. 'Hier? Terwijl er maar één kan winnen? Jullie hebben het allemaal al opgegeven?'
'We hebben het niet opgegeven, en daarom helpen we elkaar,' zegt Lysanne standvastig. 'Jij bent degene die het heeft opgegeven.'
Dean schudt zijn hoofd. 'Goed, jullie hoef ik dus niet te beschouwen als serieuze concurrentie. Veel succes ermee.' Hij legt zijn geweer over zijn schouder. 'En ik zou hem maar snel het veld uitkrijgen, want zo te zien staat het in brand.'
Daarop kijken ze allemaal op, en Alex ziet inderdaad dat er ongeveer een kilometer verderop zwarte rook opstijgt. In de korte tijd dat ze ernaar kijken, wordt het al snel dikker, terwijl het vuur nu ook zichtbaar wordt. Het maïs staat in brand en het vuur grijpt snel om zich heen.
'Snel, pak zijn arm,' zegt Lysanne gejaagd tegen Alex, 'we moeten hier nu weg. Jij helpt ons niet?' zegt ze nog tegen Dean. Die kijkt haar aan alsof ze haar verstand verloren heeft. Dan verdwijnt hij zonder nog iets te zeggen tussen de maïs.
De rook is nu ook goed te ruiken, wat betekent dat het vuur zich sneller voortbeweegt dan Alex wil denken. Hij pakt Nathans andere arm en daarop beginnen ze zo snel mogelijk te rennen, in de tegengestelde richting van het vuur. Nathan probeert zo goed en zo kwaad als het kan om mee te rennen, terwijl zijn gezicht een grimas is van pijn. Hij heeft geen andere keuze.
Alex heeft zijn ene mes in zijn riem gestoken, met de andere slaat hij nog meer bladeren opzij. Ze gaan zo snel als ze kunnen, maken geen woorden meer vuil, het enige geluid komt van hun rennende voetstappen en gierende ademhaling. En van het laaiende vuur dat steeds luider wordt, de bijtende geur sterker. De afstand tussen hen en de vlammen wordt kleiner. Alex weet dat er binnen enkele minuten een einde moet komen aan het maïsveld, of ze zijn er allemaal geweest. Tegelijkertijd wil hij niet eens denken aan waar Zoey nu zou kunnen zijn.
De lucht hangt nu vol zwarte rook, de vlammen zijn hoog en geven hun gezichten een rode gloed. En de maïsstengels blijven maar komen. Ze dwingen zich alledrie tot het uiterste van hun kunnen, Alex probeert er niet aan te denken dat ze het waarschijnlijk niet gaan redden. De geur van rook prikt nu al in hun longen, maakt het ademen moeilijker en het rennen daarmee ook. Bovendien houdt Nathan hen op, als ze hem zouden achterlaten... Alex drukt die gedachte hardhandig weg. Ze hebben nog tijd, het maïsveld kan elk moment eindigen.
De hitte van de vlammen wordt voelbaar, het geknetter luider. De hemel lijkt achter hen in brand te staan. Alex durft niet om te kijken, bang dat hij dan hysterisch zal worden en alles achter zich zal laten. Hij weet gewoon dat het vuur vlakbij is, hen inhaalt. Een eind rechts van hen is het vuur hen bovendien al voorbij gegaan, hij ziet het in zijn ooghoeken.
Dan zijn ze plotseling uit het maïsveld, geen maïs meer dat hun zicht blokkeert, ze kunnen weer ver kijken. Maar wat ze zien, is hoog gras en bomen. Het vuur zal niet stoppen aan de rand van het maïsveld. Ze blijven doorgaan zonder hun pas in te houden, door het hoge gras, maar nu hoeft Alex niet meer om te kijken om een dodelijke vuurzee te zien. Hij ziet de vlammen zo ook wel, hij trapt op brandende graspollen, het gras staat een tiental meters rechts van hem al in brand.
'Laat me achter!' schreeuwt Nathan met een stem vervormd van pijn, het kost hem duidelijk een heleboel moeite om ook maar enig geluid uit te brengen.
'Nee!' gilt Lysanne alleen maar.
Alex kijkt naar haar, dan naar Nathans van pijn vertrokken gezicht. Hij kijkt in Nathans ogen, en er zijn geen woorden meer nodig. In Nathans ogen is vastberadenheid te lezen. Hij heeft het geaccepteerd, en ze hebben geen andere keuze. Hij weet niet eens of zij het nog redden als ze Nathan niet achterlaten.
Daarop laat hij hem los.
'Alex!' schreeuwt Lysanne, die dat niet doet. 'Dit kun je niet doen, we kunnen hem niet laten verbranden!'
'Lysanne, ik ben toch al dood! Doe niet zo gestoord en ren!' schreeuwt Nathan. 'Het is míjn beslissing, niet de jouwe!'
Lysanne schudt met opeengeklemde lippen haar hoofd terwijl de tranen over haar wangen stromen. Alex grijpt nu echter haar arm en sleurt haar met zich mee. Even spartelt Lysanne tegen, maar dan, terwijl het vuur hen nu ook links inhaalt, begint ze toch mee te rennen, terwijl ze ondertussen blijft huilen. Alex voelt eveneens een brok in zijn keel, maar tegelijkertijd ook de wil om door te gaan en Lysanne uit het vuur te loodsen. Hij ziet verderop water, dat moeten ze nu nog net kunnen redden.
Hij waagt het nog eenmaal om over zijn schouder te kijken. De zittende gestalte op de grond tekent zich scherp af tegen de laaiende vuurzee achter hem. Nathan kijkt echter niet naar het vuur, noch naar hen. Hij heeft Annabella's blauwe haarlint in zijn hand, drukt die tegen lippen terwijl hij zijn blik op de hemel houdt gericht.
Dan wordt hij aan het zicht ontrokken door de vlammen die hem insluiten.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top