11. Vis
*Adinda*
Een paar dagen later bracht de boot alweer een volgende groep toeristen. Morgen zouden ze opnieuw op tocht vertrekken. Het zou haar voldoende moeten kunnen afleiden, maar toch bleef Adinda constant aan Vincent denken.
Ze draaide de enveloppe nog eens om, en borg hem daarna veilig op in haar rugzak.
Een vis.
In de enveloppe had een papieren gevouwen vis gezeten. En op de achterkant had hij zijn telefoonnummer geschreven.
Ze had niet meteen durven bellen.
Toen ze de vis aan Friederich had laten zien, had hij heel verbaasd gereageerd. "Dan zit er toch wat meer spirit in dan ik dacht," had hij gezegd. Hij had haar gevraagd of ze wel begreep wat de symboliek erachter was. Natuurlijk had ze het helemaal begrepen.
"Wacht op mij." Dat was waar de vis voor stond. Zij was zijn Malene, en hij was haar Mert.
Toen ze terug kwamen van de tocht met de nieuwe toeristen, lag er een volgende enveloppe voor haar klaar. En zo ongeveer elke week, een beetje afhankelijk van wanneer de boot de post meebracht, kreeg ze een nieuwe. En telkens weer zat daar een vis in.
Ze had er ongeveer drie weken over gedaan om voldoende moed bijeen te rapen en hem te bellen. Hij had haar aan de telefoon verteld dat hij ondertussen terug was in Nederland. En hij zei dat hij al zijn opties aan het bekijken was om terug naar het eiland te komen. Wanneer, dat kon hij nog niet zeggen. Maar hij beloofde het haar nog eens opnieuw dat hij er op een dag zou staan.
Ze geloofde hem op zijn woord.
De tochten met de toeristen waren niet meer hetzelfde als voorheen. Elke keer als de boot aanmeerde hoopte ze stiekem dat Vincent erbij zat. Maar elke keer was er enkel die vis.
Ze werd stiller, somberder.
Ze had een nieuw vogelboekje moeten bestellen omdat Vincent haar oude meegenomen had. Maar ze had het nut er niet van ingezien om ook dit nieuwe boekje als vogellogboek te gebruiken. Haar enthousiasme over vogels was naar een laag pitje gezakt. Ze wees voor de toeristen nog wel alle vogels aan. Maar ze voelde er geen blijdschap meer door.
Er was wat gaande op het eiland. De Raad werd veel vaker bijeen geroepen dan de gewoonte was, waardoor haar vader 's avonds dikwijls afwezig was en zij met haar broertje Ôle achterbleef in hun hut. Op zo'n avonden sliep Ôle dan mee in haar bed. Ook al was het niet hetzelfde, toch voelde ze enige troost door zijn aanwezigheid. Ôle had al een paar keer uit het niets een tekening voor haar gemaakt. "Een grappige tekening," had hij gezegd, "want ze moest wat meer lachen," zo vond de peuter. Adinda had het verbazingwekkend gevonden hoe goed hij haar leek te kennen. Ook al was hij vijftien jaar jonger, ze was blij dat hij er was. Voor een peuter stond hij duidelijk voor op zijn leeftijdsgenoten.
Ook Hagar en Irma werden op de consultatie geroepen bij de Raad. En als Adinda er naar vroeg, stelde Irma haar telkens weer gerust en zei ze dat het allemaal goede ontwikkelingen waren. Het frustreerde Adinda enorm dat niemand er iets over wilde zeggen. Zelfs Friederich, die op een bepaald moment ook werd ondervraagd, repte er met geen woord over tegen haar. Ze vroeg zich vooral af wanneer zij zou moeten voorkomen, maar dat moment was nog niet gekomen.
De zomer werd druk. De tochten waren allemaal volgeboekt en op zich was het een goede bezigheid om niet constant aan Vincent te moeten denken. Toch waren er telkens weer herinneringen die opdoken. Als ze de plek tegen kwamen waar ze geluncht hadden en hij haar gekust had, dan dacht ze terug aan hem. Als ze het bed zag waar hij in geslapen had, dan dacht ze terug aan hem. Als ze de warmwaterbron zag en zich die ene avond terug voorstelde, verdrong hij alles anders in haar hoofd.
Ze had geprobeerd om zijn kamer in het gastenverblijf leeg te houden, maar helaas was dat niet mogelijk. Er waren simpel weg te veel toeristen en geen reservekamers.
Wanneer ze met hem belde, dan vertelde hij honderduit over wat hij allemaal deed. Maar als ze hem vroeg of hij al enig idee had wanneer hij terug zou komen, dan bleef hij bijzonder stil. "Het zal niet meer lang zijn," zei hij dan, "ik beloof het je."
Oh, ze geloofde hem. Dat was het probleem niet. Maar ze had gewoon graag geweten wanneer dat dan net zou zijn. Het houten doosje waar ze de vissen in bewaarde, puilde ondertussen al bijna uit. Ze kon ze onmogelijk nog meenemen als ze met de toeristen op tocht was.
Friederich wist vast wat er allemaal in Adinda omging, maar hij sprak haar er nooit zelf op aan. Adinda vond dat hij wat wisselvallig deed. De ene keer was Friederich een echte steun als ze over Vincent praatte. Maar op andere momenten deed hij dan weer heel afkeurig, en leek hij haast te bedoelen dat Vincent niet goed was voor haar. Soms dacht Adinda dat Fiederich meer wist, dat hij iets achter hield voor haar. Maar als ze er naar vroeg, zei hij dat dit toch helemaal niet kon. Hij had toch immers Vincents telefoonnummer niet, was zijn antwoord dan.
De zomer werd herfst. En nog steeds had ze Vincent niet terug gezien. Aan de telefoon bleef hij herhalen dat het niet meer lang zou duren. Ze bleef het geloven, al voelde ze diep vanbinnen toch enige twijfeling.
Het toeristenseizoen was ondertussen voorbij. Maar het bleef druk. Ze hielp mee om de appel- en perenoogst binnen te halen. En toen alles eindelijk verwerkt was, was het al begin oktober en tijd voor het oogstfeest. Iedereen rond haar lachte. Iedereen rond haar was gelukkig. Maar zij was dat niet. Ze liet het feest voor wat het was en vluchtte weg naar haar hut en haar bed, waar haar vissen op haar wachtten.
En toen, enkele dagen later, kwam er het geweldige bericht dat er nieuwe vacatures waren opgesteld. Ze was euforisch en belde Vincent meteen om hem het goede nieuws te vertellen. En alhoewel hij had geantwoord dat hij het zou bekijken, en alhoewel hij zei er even enthousiast over te zijn als zij, voelde ze wat terughoudendheid in zijn stem. Ze kon het niet echt benoemen waarom ze dacht dat het zo was, maar hij hield volgens haar iets achter.
Ze sprak er over met Friederich, maar die verzekerde haar dat ze spoken zag. Hij had toch gezegd het te bekijken, verzekerde hij haar. En had Vincent ooit al gelogen tegen haar?
Nee, dacht ze. Gelogen had hij niet. 'Niet meer lang' is een vaag begrip, waarmee je alle kanten op kan. Dus gelogen had hij nooit. Vaag gebleven. Ja, dat dus wel. Kon je het achterhouden van informatie als liegen bestempelen? Ze wist het niet goed.
De tijd naderde. En van Friederich kreeg ze te horen dat de eerste sollicitatiegesprekken al waren geweest. Haar contact met Vincent werd minder. Als ze spraken, repte hij geen woord meer over de vacatures. En ze durfde er zelf niet achter te vragen. De onuitgesproken gevoelens kwelden haar in haar dromen. Ze kwam nog amper buiten, en als ze dat deed trok ze zich alleen terug in de bossen.
Zelfs het vooruitzicht van het feest van Malene, dat er binnen een paar dagen zat aan te komen, kon haar niet meer opvrolijken.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top