7 september 1943, in Lion




                       

Ik stak de straat over met het mijn postkaartje in mijn hand. Herman, de baas van het hospitaal het me even vrij gegeven. Ik trok de deur open en ging binnen. Cezar, de man van de winkel zat als gewoonlijk aan zijn toog.
'Ah, Arlet, daar ben je, ik dacht al dat je niet meer ging komen vandaag.
'Nja, er zijn meer gewonden dan anders maar dat weer haalt me niet om mijn kaartje te versturen. Zijn gezicht verstrakte,
'Ja, over dat kaartje, luister ik moet je iets vertellen.' 

'Oh, laat dat, ik heb niet veel tijd, versuur het nou maar, ik moet zo weer terug, het is er druk.' maar iets zei me dat dat niet zal wereken, dit was echt belangrijk nieuws.'Arlet, luister, je kan geen kaartjes meer versturen.'

'Waarom niet?'

'Het adres bestaat niet meer, je huis is weg geveegd door een bom aanval.' er welde paniek in me op, bommen? In Geluwe? De kinderen! Zouden ze dood zijn? Het speet me nog altijd dat ik geen salu heb gezegd tegen Lisa, het meisje, ze had het al hard met Max, met die spijt er nog eens bij zou ze niet aankunnen. 'En de kinderen? Zijn ze dood?' vroeg ik, iets zei me van wel. Maar ik wilde het gewoon niet geloven.'Nee, ze hebben kunnen vluchten, ze zijn het laatst gezien in Dranouter, een vrouw beschreef hoe haar buurman de Duitsers heeft gebeld en ze op de kinderen heeft afgestuurd onder valse beschuldigen.' ik kon mijn oren niet geloven, de Duitsers hadden ze, ik had nooit mogen mee gaan, ik had bij ze moeten blijven. Renee is wel volwassen genoeg maar is dat wel voldoende om ze de weg te wijzen bij de Duitsers, god mag weten wat hen zal overkomen! En Maurice, hij had beloofd om voor ze te zorgen, 'we zullen goed voor elkaar zorgen' had hij gezegd bij het afscheid. En Andrea, altijd haar op de achtergrond cijferen, maar als het nodig was kon ze zich verdedigen. Een kind met weinig woorden. En dan de kleine Lisa, ze is misschien vijftien maar ze zal altijd onze kleine meid blijven. Ze heeft de minste kans om het nog te overleven. Ik hield me tranen in, misschien zijn ze niet naar waar ik denk dat ze zijn.'Waar brengen ze ze naar toe?' vroeg ik. Hij schudde vol medelijdend zijn hoofd,' We weten het niet, je man zal er ook van op de hoogte gebracht van worden.'Hij leeft nog?' ik keek naar het kaartje in mijn hand. Mijn kaartje zonder bestemming. Net als mijn kinderen, ze zijn ten dode opgeschreven in Auschwitz.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top