19 januari 1944 deel 1
De nacht in de slaap kamers waren koud, het sneeuwde buiten en je kon de koude wind tot binnen horen, de vorst zette zich op de ramen van het gebouw. Verschillende vrouwen zaten te snurken, ook Andrea die wat verder lag was in een diepe slaap. Ik keek naar een bed dat wat meer naar beneden stond, dat was normaal gezien Renee haar bed, maar mijn oudere zus lag er niet. Ze is niet gekomen voor de nacht, ik vroeg me af waar ze zou zitten, zou ze gek geworden zijn? Zoals ik al bij vele gezien heb. Ewa, die onder me lag lag er ook vredig bij, haar huid was zo dun en koud, het zag eruit als perkament. Zo breekbaar. Haar haar was vernesteld. Ik ging terug recht zitten en staarde wat naar buiten, het licht van de bewaking's torens scheen even naar binnen. Ik lag al een dik 3 uur wakker. De kleine stukjes sneeuw waren zo mooi, en zo dodelijk. Sommige aten een soort kruid dat hier groeide, ze zeggen dat het je warm houd. Maar de mensen die het aten zagen er na een een tijdje als zombies uit. Hun pupillen werden witter, en ze hadden geen emoties meer, ze leken geen last meer te hebben van de pijn. De ijzige koude die het zweet op je armen liet bevriezen. Het voelde alsof er naalden in je huid geprikt werden. De mensen leken ook niet meer te reageren als je hen iets vroeg of zei. Ze deden alleen hun job, ze deden wat moest gedaan worden. Ze leken ook niet te zien wat er echt gebeurde. Als er weer iemand dood neerviel leken ze het niet te zien, alsof het niet gebeurde. Renee had ook al geproefd van dat kruid, het was al een paar dagen geleden, ook wij ondervonden dat ze veranderde. Nu ze niet is gekomen vanavond maak ik me zorgen om haar, waar zou ze in godsnaam zitten? Ik keek op mijn arm waar nog steeds dat nummer op stond. 3047. De mensen waren geen mensen meer, we waren beesten, nummers, slechts vliegen in het gezicht. Ze spraken ons aan met ons nummer, ze noteerden ons bij ons nummer. De zwarte inkt was een klein beetje uitgelopen. ik recht mijn hoofd terug en leunde tegen de paal van mijn bed. ik sloot mijn ogen en probeerde me alles voor de geest te halen wat me gelukkig maakte. De Gapersfeesten in mijn dorp. Het rijden het Max zijn rug, wat leek dat weer een eeuw geleden, deze oorlog lijkt een eeuw te duren.
Of die keer dat we bij tante Blanch waren, ik, mijn vader en tante stonden in de zomer onder de kersenboom, hij was enorm en ook al heel oud.
'144, 145, 146....' tante telde altijd de onderste kersen.'Het zijn er 168! Als ik merk dat er maar 1 weg is hè Gilbert! '
'Vertrouw er maar op, Blanch, er zal niet 1 kriek weg zijn.' Ze snoof alleen maar. Ze nam haar mandje en liep het huis in.' Salut! Ik zie je Straks als ik aan je oren moet trekken!' Riep ze ons nog na. We wachten hele onschuldig tot we haar zagen verdwijnen in de verte.
'Ze is weg.' Zei ik. Mijn vader glimlachte en klom als een aap de boom in. Ik nam het mandje die ernaast stond en keek vol verwachtingen tot mijn vader die bovenste krieken plukte en naar beneden gooide.
'Daar komen ze!' Riep hij, en inderdaad, het regende perfect rijpe krieken. Ik nam elke kriek die ik zag liggen, ving elke kriek die uit de lucht kwam zoeven. Mijn vader sprong de boom uit en hielp me de krieken te verzamelen. Onze mand werd al snel vol.
'Één voor de mand, één voor de mond, één voor de mand, één voor de mond.' Mompelde ik met een mond vol krieken.
'Renee! Kom eens! Renee.........'
Renee....... ik moest haar gaan zoeken, Ze kon niet ver weg zijn. Voorzichtig klom ik mijn bed uit. Al gouw raakten mijn blootte voeten de grond. Het was koud, maar dat kon me niet schelen. Ik keek naar Ewa, ze was zo ziekelijk mager.
'Ewa,' fluisterde ik terwijl ik haar door elkaar schudde.'Ewa!' Haar hand ging naar haar ogen waar ze eens goed in wreef. Ze knipperde nog even en keek me toen aan.
'Lisa? Wat doe je? Is het al tijd?' Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, Renee is er niet, we moeten haar gaan zoeken.'
'Bedoel je dat je het gebouw wil verlaten?!' Ik knikte.'Lisa, dat is pure zelfmoord! Als ze je snappen!'
'Dat gaat niet gebeuren,' verzekerde ze. Ze dacht even na. Het duurde misschien een paar seconden maar het was toch een enorme opluchting toen ze zei:'ik doe mee.' Ze ging recht zitten op haar bed.'waar denk je dat ze is?' Ik haalde mijn schouders op. Ze kon overal zijn.
'Misschien is ze in de werkpost, dat is de meest logische plek.' Stelde ze voor.
Ik knikte even,'laten we daar dan maar kijken.' Samen slopen we naar de deur, gelukkig was hij niet op slot. Voorzichtig openden we de deur. Het licht was even niet op het gebouw gericht, we hadden dus maar een paar seconden om ons buiten te verbergen. We slopen achter een muur en wachten tot het licht passeerde. De koude sneeuw smolt onder mijn voeten. Toen het licht gepasseerd was slopen we verder naar de deur van de werkpost. Ik nam de klink vast en probeerde hem open te doen. Opslot.
'Verdomme,' mompelde ik.
'Wat?'
'De deur is opslot.' Ewa perste haar lippen samen en gluurde door het raam naar binnen, helmaal aan de andere kant van de zaal brandde er licht, vuur, ze lieten de haard s'nachts branden zodat sommige dingen konden harden die we op de kleren moesten spelden ofzo. Ik gluurde over de schouder van Ewa om ook maar iets te kunnen zien.
'En?' Vroeg ik.
'Vuur, warmte, misschien je zus.' Antwoordde ze.
'Wat doen jullie daar?' Vroeg een stem achterons, net op de zelfde fluister toon. Ik voelde het angstzweet al komen. Voorzichtig draaiden we ons om en zagen de Hollandse toezichter staan, dezelfde die me om een nieuwe jas vroeg. Hij had zijn geweer bij maar niet op ons gericht, hij leek niet boos, zijn gezicht stond neutraal.
Ik en Ewa staarden direct naar de grond, wachtent op onze dood, onze straf.
'Ve..... vergeef ons.... meneer,'Stotterde Ewa,'we..... we zochten ie...... iemand.' De soldaat knikte. 'In de werk post?' We knikten. Wow, wat dacht hij? Nee, we zochten iemand in bed maar we dachten: he laten we eens naar de werkpost gaan.
Hij ging met zijn hand naar zijn zak en haalde een ring vol sleutels uit, hij nam er een van en stak het in het sleutel gat van de deur. Niet veel later opende de deur.
'Kom, ga maar binnen.' Zei hij. We keken elkaar niet begrijpend aan. Moest hij ons niet doden? Ewa sloop naar binnen. Ik bleef in de deur opening staan en keek hem aan. 'Waarom helpt u ons?' Vroeg ik. Hij bukte zich om iets in mijn oor te fluisteren.
'Denk maar niet dat alle opzichters hier vrijwillig zijn.' Ik keek hem verwonderd aan maar liep toen door. De donkere kamer in. Ik hoorde dat de deur achter ons terug sloot. Hoe dichter ik bij het vuur kwam hoe duidelijker de twee silhouetten werden. De eerste zat gehurkt in futus houding naar het vuur te staren. Ewa zat naast het meisje.
'Renee?' Vroeg ik, maar ze reageerde niet. Ze keek alleen naar de vlammen en mompelde dingen, niet luid genoeg zodat ik ze kon verstaan. 'Renee? Wat doe je hier, je moest hier niet zijn...' ze leek niets te merken. Ik keek Ewa vragend aan maar ze wist ook niets te weten. Ik boog me over mijn zus, met mijn oor tegen haar lippen, luisterend naar wat ze zei.
In wat schuilt onze menselijkheid?
In onze mogelijkheid tot spijt.
Of betreft het de kunst van het liegen.
De duivel leerde ons bedriegen.
Ligt het in het goddelijke deugdzaamheid?
Bezorgen demonische spinnen mij dezondige neid.
Ik had dit versje nog nooit eerder gehoord, nog van Renee, nog van iemand anders. Van waar haalde ze dit? ze bleef het maar herhalen, steeds hetzelfde, hetzelfde, hetzelfde, hetzelfde.
Leerde de engel ons ons medelijden?
Waarom blijven we dan tot de dood snijden?
De heilige verhalen lijken maar nutteloze boodschappen.
Kan de almachtige god dan niets verklappen?
De woorden bleven me achtervolgen, ze weerklonken in mijn hoofd. De deur van de kamer werd geopend, verschrikt en nog niet volledig terug bij de werkelijkheid keek ik wie er kwam. Zijn zoon. Ik duwde snel Ewa die het snel door had wat er aan de hand was, maar Renee reageerde niet.
'Renee, we moeten weg!' Ze bleef maar mompelen over liegen en bedriegen.
'Renee.' Maar Ewa trok me al weg achter een bank. Net op tijd, want zijn zoon kwam er al aan, en hij was razend, met zijn geweer op het hoofd van Renee gericht begon hij te schreeuwen, hij had nog mij, nog Ewa door. Zijn aandacht lag volledig bij Renee.
'Was machst du denn hier? was tun Sie nicht? so kann im Inneren durch das Feuer und nichts bleiben?' Schreeuwde hij. Hij zetten de monding van zijn geweer tegen het hoofd van Renee. Voor het eerste keek ze op, ze stond recht en keek diep in zijn ogen, haar blik zat vol haat, walging en frustratie.
'In wat schuilt onze menselijkheid?
In onze mogelijkheid tot spijt.
Of betreft het de kunst van het liegen.
De duivel leerde ons bedriegen.
Ligt het in het goddelijke deugdzaamheid?
Bezorgen demonische spinnen mij dezondige neid.
Leerde de engel ons ons medelijden?
Waarom blijven we dan tot de dood snijden?
De heilige verhalen lijken maar nutteloze boodschappen.
Kan de almachtige god dan niets verklappen?'
Zijn zoon keek haar niets begrijpend aan. 'wird.' Hij trok de hendel over en schoot. De kogel boorde zich dwars door het hoofd van Renee die dood neerviel op de grond. Haar ogen stonden nog steeds woedend.
---
Dit liedje is niet van a gread big world sorry xxx
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top