13 februbari 1944
Daar stond hij, alleen, hij keek me aan, ik lachte naar hem. Hij kwam naar me toe, tot hij zo dicht was dat ik hem kon ruiken, de geur van stof en as, van zweed. Ik wilde hem aanraken, mijn handen over zijn blote borst laten glijden. Zijn dunne huid verkennen, de spieren voelen. Mijn vingers door zijn haren halen. Ik wilde hem kussen, de warmte voelen, zacht en teder, zo fragiel als porselein. Maar toch niet breekbaar. Zijn lippen waren zacht, als veren. Hem naar mij toe trekken, diep in zijn ogen kijken. Me niet inhouden. Ik zag hem, ik wilde hem, ik wilde alles wat hij me gaf, meer en meer, warmte, liefde, het gevoel van veiligheid. Alsof we de wereld aan kunnen. Niets ons kan tegen houden. Alleen ik, en hem.
'Lies?' Vroeg hij. Zijn handen gleden van mijn slaap over mijn wang naar mijn lippen. Ze waren ruw, en zacht tegelijk.
'Ja?' Vroeg ik, zijn ogen waren helder, als sterren. En zo diep, als de diepste zeeën.
'Ik wil je, je bent van mij, dat zal altijd zo zijn.' Ik glimlachte, hij lachte mee, zijn witte tanden werden zichtbaar, zijn lippen waren zo rood als bloed.
'Je zegt het alsof ik een object ben.' Zijn handen gleden langs mijn nek naar mijn sleutelbeen. Hij trok het knopje van mijn jurk open en onthulde mijn borst. Zijn handen gleden over mijn huid, het gaf een warm gevoel, ik werd gevuld door een zalig gevoel. Ik genoot van elke seconde. Mijn handen gleden achter zijn nek, ik trok hem dichter naar mij toe. Zijn zachte lippen raakten mijn borsten. Hij kuste ze, zo teder.
'Wat zijn we dan?' Vroeg hij, zijn blond-gouden haar plakten aan zijn voorhoofd. Zij nek was nat van zweed, van de warmte en koude van buiten. Hij keek me aan.
'Ik hou van je,' zei hij,' ik zal altijd van je houden, ik zal je nooit meer vergeten. Niets zal ons scheiden.' De achterkant van zijn vingers gleden over mijn wang,het stof vloog op, mee met de wind, naar een onbekende bestemming.
'De dood, hij zal ons scheiden.' Er verscheen een glimlach, de vorming van zijn gezicht was perfect.
'Vrees je de dood?' Vroeg hij, ik boog me naar hem toe en kuste hem op zijn lippen. Hij liet het toe, ik kuste hem meer en meer, ik ging verder, tot hij het overnam, hij duwde me tegen zich aan. Langzaam verlieten onze lippen elkaar.
'Ik zie de dood meer als een on verkend land, een land waar nog geen één reiziger is terug gekeerd.' Hij duwde met verder, tot mijn rug de muur raakte, ik zat klem. Maar het interesseerde me niet. Ik wilde hem, ik wilde bij hem zijn. Zijn hand vasthouden, met zijn hoofd op zijn buik in slaap vallen. Zijn vingers gingen langs de onderkant van mijn arm naar mijn handen waar ze zich in elkaar nestelden. Zijn hoofd kwam dichter, en dichter.
'Ben je wakker?' Vroeg hij. Ik keek hem niet begrijpend aan.
'Wat?'
'Lisa!' Ik knipperde met mijn ogen en keek rond, ik lag in mijn bed, mijn laken lag vernesteld aan het voeteinde, mijn kussen hield ik in mijn armen.
'Mooi, je bent wakker, ik dacht al dat je als de schone slaapster ging blijven slapen.'
Ik keek haar aan, haar uitgemergeld gezicht leek op dat van een schedel. Vel over been.
'Ik kom wel!' Riep ik. 'Niet zo ongeduldig.'
Veel verschillend tussen de dagen was er niet, het was telkens het zelfde liedje, maar dat had je vast al door. Augustin bleef maar in de meisjes werk post, er kwam hem niemand halen, waarom hij hier bleef, of waarom hij hier überhaupt was dat wist ik niet. Maar hij had zich wel nuttig gemaakt. Hij vulde het brandhout voor de machines bij, haalde nieuwe stoffen als die op waren.
'Lisa! Zit niet te staren,' waarschuwde Ewa me. Ik schudde mijn hoofd. De laatste tijd kon ik niet stoppen met kijken.
'Sorry,'mompelde ik. Ze gaf me nieuwe stoffen. De naaimachine deed het wel goed, maar het was ik die er zo onhandig mee was, ik verlangde zo naar een douche war ik het stof van me af kon spoelen. Ewa zuchtte,'wat?' Vroeg ik.
'Je deed het weer,' zei ze.' Niet waar! Ik keek naar die stof tot mijn vingers bijna onder die naald zaten en toen......'
'Keek je op naar hem en bleef je kijken.'
'Sorry, het is sterker dan mezelf.' Verontschuldigde ik me. Ewa reageerde niet en deed rustig verder met haar werk. Ik keek naar haar met een zijlingse blik.
'Ben jij ooit verlieft geweest Ewa?' Vroeg ze keek me even kort aan. Het was een tijdje stil, toen ik dacht dat ze mijn vraag ging negeren, gewoon afketsen toen antwoordde ze.
'Tuurlijk,' zei ze,' ik weet best hoe het is, om verlieft te zijn, maar ik ken ook de minder leuke kantjes, ik wil je daar alleen voor waarschuwen, die zijn scherper dan je denkt.'
'Oh, ja, juist, eh.....' ze lachte even. 'Pas op,' zei ze, ik keek op en zag dat Augustin kwam met een nieuwe lading stof, hij zette de houten bak naast Ewa op de tafel en leverde de lading.
'Lukt het wat?' Vroeg hij, ik voelde dat ik bloosde. Ik wende mijn blik af in de hoop dat hij het niet zou zien. 'Oh, eh... tuurlijk, eh..., ja, het lukt enzo..' stammelde ik. Gênant, als je het mij vraagt, ik kon wel mijn hoofd tegen de muur gooien. Wat dacht ik niet? Augustin nam de bak en ging weer verder. Ik hoopte dat de blos snel ging weg trekken. Ewa lachte even.
'Wat lach je?' Vroeg ik. Ze probeerde haar lach in te houden.
'Niets, jullie zijn gewoon zo grappig samen.' Ik deed snel mijn werk door.
'Augustin! Komt hij?' Vroeg een stem. Augustin rechte zijn rug en keek door het raam.
'Ja! Dat is hem, en hij komt naar hier!' Snel liet hij de houten bak vallen, hij rende naar de machine, nam een ijzeren staaf, opende een luikje en porde met de staaf in de hete kolen van de machine. De deur van de werkpost werd geopend en zijn zoon kwam binnen.
'out!' Riep hij, en wees met zijn geweer naar de uitgang. Iedereen liet alles vallen en liep naar buiten, waar ze zich in rijen van tien stelden. Er waren ongeveer vijf rijen. Ik Augustin en Andrea stonden in de tweede rij. Zijn zoon keek streng in iedereen zijn gezicht en inspecteerde ons stuk voor stuk. Zijn blik bleef hangen bij Augustin.
'Ein Junge? was macht er hier?' Augustin bleef strak naar de grond kijken. Zijn zoon kwam voor zijn gezicht staan.
'Ich frage noch einmal, was machst du denn hier?' Augustin mompelde iets, ik zag het zweed van zijn voorhoofd lopen,
'Straf, meneer,' mompelde hij. Zijn zoon gaf hem een heel gemene slag op zijn wang. Augustin zijn ogen waren nu op mij gericht, alleen waren ze gesloten. Zijn wang, waar zijn zoon had geslagen begon rood te worden.
'laut ich kann dich nicht hören!' Riep hij zo luid dat mijn trommelvliezen er van gingen trillen. Andrea kneep in hand, ze was bang, en ik ook.
'Een straf, meneer.' Zei Augustin nu op normale toon. Zijn zoon lachte.
'eine Strafe? Das ist nicht wirklich eine Strafe in meinen Augen, eine mehr als Belohnung, ich werde Ihnen zeigen, was für eine Strafe!'*
Hij nam Augustin bij zijn arm en sleurde hem de rijen uit. Hij zette Augustin aan de kant vooraan en ging in het midden gaan staan.
'Sie wissen wahrscheinlich nicht, warum hier Hamam, gibt es ein Freund von Ihnen, Olga, die zu fliehen versuchten.'* hij keek de rij rond.
'Sie kennen die Regeln, die jeweils die ersten fünf von jeder Reihe mit mir kommen!'*
Telkens de eerste vijf vrouwen van elke rij maakten zich los en gingen bij zijn zoon staan, ook Andrea liep weg. Andrea?! Nee! Niet Andrea! Ik wilde haar achterna lopen maar dat leek me geen slim idee, zelfs Ewa gaf me een waarschuwende blik. Ik wist niet naar waar ze gingen, wat ze te wachten stond, maar ik wist wel dat als ik niets deed, ik Andrea nooit meer ging terug zien. Ik keek haar na terwijl ze weg liep, naast Augustin, achter zijn zoon aan. Ik wilde haar halen maar Ewa trok me al mee naar binnen. Het gevoel dat ik Andrea moest laten gaan gaf me een leeg gevoel, alsof je iets belangrijks mist, een ondragelijk gevoel als een mes in je hart die een wonde na laat die nooit meer geheeld zal worden.
'Ze komen wel terug,' zei Ewa. Weer een van die dingen van valse hoop, ze komen niet terug en dat wist ze. We zaten terug op onze plekken, maar de helft van de zaal was leeg. Ik nam een volgend stuk stof aan van Ewa en stak hem onder de naaimachine. De stikking was niet echt recht, ik kon me niet concentreren. Met de golven van de zee eindigde de naald aan de andere kant van het stuk stof. Ik stopte en keek naar de draad, hoeveel van die jassen produceren we niet, hoeveel zijn er al gesneuveld in deze stomme oorlog, ik haat het hier, geen eten, geen warmte, geen leven en om de vijf stappen iemand verliezen. Ik wil die Duitsers een mep geven die Hitler in zijn gezicht spugen. Net zoals vele,andere waarschijnlijk. Ik weet niet hoe lang ik daar heb gezeten, na denken over hoeveel pech ik heb, hoe ziek ik me voel. Want ik had niet eens door dat de deur open ging en zijn zoon iemand naar binnen dropte en de deur weer sloot. Het was Augustin, helemaal onder het bloed, zijn rug lag open en hij bewoog niet meer, hij lag daar. Alsof hij dood was, maar Andrea was nergens te zien.
'Augustin!' Riep Ewa. Ik keek op en zag mijn vriendin naar hem toe lopen, ze checkte zijn pols direct en knikte naar me. Hij leefde nog. Ze rolde zijn hemt naar boven en ontblootte zijn rug. Hij lag helemaal open, grote rode strepen liepen over zijn rug, alsof hij bewerkt was met messen, wat waarschijnlijk zo was.
'Help me hem dragen!' Riep Ewa, langzaam stond ik op en nam zijn benen en droeg hem naar de haard waar Ewa al water haalde om zijn rug schoon te maken. Hij knipperde met zijn ogen.
'Lisa?' Fluisterde hij. Ik nam zijn hand vast en kneep er zachtjes in, een teken dat ik er was.
'Ik ben hier,' antwoordde ik.
Zijn gouden haar was prachtig, misschien was het niet het goede moment om dit te denken maar ze kon het niet laten, het was zo.
'Ik ben er voor je,' fluisterde ik, hij glimlachte en sloot zijn ogen weer.
Ik weet niet vanwaar ik het haalde, of het lag in de sprankeling van zijn ogen, of hoe hij mijn naam uitsprak maar het gaf me hoop, ik ging deze oorlog overleven, dat wist ik.
---
Vertalingen van de sterretjes*
*'een straf? Dit is niet echt een straf in mijn ogen, meer een beloning, ik zal je laten zien wat een straf is.'
*' jullie weten vast waarom jullie hier zijn, er is een vriendin van jullie, Olga die probeerde te ontsnappen.'
* 'jullie kennen de regels, telkens de eerste vijf van elke rij komen met mij mee.'
---
Sorry, weer geen liedje van a gread big word.
Maar hoplijk vond je dit wat 🙆🏼
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top