Hoofdstuk 1
Het is druk in de metro richting Cambridge, Engeland. Ik zit, nou ja, eigenlijk sta ik in de metro. Het is zo druk dat er nergens plek is. Ik ben onderweg naar het studentenhuis waar ik het hele jaar zal verblijven tijdens mijn studie. Ik ga studeren aan de Cambridge University. De zenuwen gieren door mijn lijf omdat ik geen idee heb wat ik kan verwachten. De grote mensenmassa in de metro helpt ook niet echt mee. Mijn moeder heeft al een paar maanden geleden een kamer voor mij gehuurd op de eerste verdieping van een studentenhuis dicht bij de universiteit. Gelukkig is het wel een eenpersoonskamer zodat ik genoeg privacy heb. Eerder heb ik nog geen tijd gehad om langs te gaan. En nu beginnen morgen de colleges en lessen al. Mijn hele kamer moet nog worden ingericht en ik denk dat iedereen in het huis elkaar al kent. En dan kom ik daar op het laatste moment nog even aankakken en ken ik nog helemaal niemand.
Ik besluit muziek te luisteren om mijn aandacht een beetje te verzetten. Ik pak mijn AirPods uit mijn jaszak en doe het doosje open. Het word lastig de oortjes in te doen met maar één hand. Maar ik weiger mijn andere hand los te laten van de paal waar ik me aan vast hou. Zal je net zien, laat ik die paal even los, remt de metro en lig ik languit in het gangpad. Gehaast peuter ik met mijn vingers het eerst oortje uit het doosje en stop het oortje in mijn oor. -Halte Cambridge University- klinkt er door de luidsprekers. Dit is de halte voor mijn school, hier moet ik er morgen uit. Zeg ik tegen mezelf in gedachten om het hopelijk te onthouden tot morgen. Het studentenhuis ligt twee haltes verder dan de school, dus ik moet nog even blijven staan. Dan probeer ik mijn tweede oortje uit het doosje te pulken. De metro vertraagd en komt tot stilstand. Kom op, kom nou uit het doosje. Ik raak gefrustreerd als de deuren van de metro open gaan en er veel studenten uit de metro stappen, maar nog meer studenten de metro instappen waardoor ik weer geen plek heb om te zitten. Ondertussen krijg ik het oortje uit het doosje gewipt, maar beland -natuurlijk- op de grond. Zuchtend reik ik naar het oortje op de grond. Dan zie ik in mijn ooghoek een getatoeëerde hand ook naar het oortje reiken en het oortje wordt opgepakt. 'Hier, deze is volgens mij van jou.' Zegt een zware stem. Als ik op kijk, zie ik dat het een goed uitziende jongen is. Hij draagt een leren jasje en houd een stapel boeken onder zijn andere arm. Ik raak afgeleid door de tattoos die boven de kraag van zijn leren jasje uitkomen en zijn nek versieren. Hij lacht naar me en ik lach terug. 'Uh, ja dankjewel.' Zeg ik stotterend en ik pak het oortje uit zijn hand en stop het in mijn oor. Hij lacht nu nog breder en gaat naast me staan. Hij reikt zijn hand uit naar de paal die ik ook vast houd. Onze handen zijn maar een paar centimeter van elkaar verwijderd. Mijn ogen vallen weer op de tattoo op zijn hand. Op zijn hand is een leeuw getatoeëerd.
Normaal houd ik niet van tattoos maar deze vind ik erg mooi en het past bij zijn look. Ik bestudeer de leeuw goed. Ik volg elke zwarte lijn met mijn ogen. Dan zie ik in mijn ooghoek dat de jongen naar mij kijkt en ik wend snel mijn blik af. 'Vind je hem mooi?' Vraagt de jongen ineens en ik voel dat ik moet blozen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top