Hoofdstuk 22; darkness
Susan
Als ik de volgende morgen wakker wordt is het nog donker. Waarschijnlijk is de zon nog niet op. Maar ik heb geen zin meer om te blijven liggen. Ik wil Narnia gaan verkennen, het weer leren kennen. Op de tast ga ik mijn bed uit. Ik probeer te focussen zodat ik toch nog wat kan zien. Maar het is te donker.
"Auw!" Roep ik en wrijf over mijn knie. Ik stootte mezelf aan een punt van een kast, denk ik. Ik kan zelfs mijn handen niet zien zo donker is het. Ik probeer de deur te vinden, zodat er misschien licht naar binnen kan schijnen door de kaarsen in de gang. Maar zelfs die kan ik niet vinden. Ik zucht. Dan zit er niks anders op. Ik moet gaan roepen voor hulp. Hier gaan ze nog lang om lachen. "Peter! Edmund! Caspian! Lucy!" Schreeuw ik zo hard als ik kan.
Na een paar minuten hoor ik opgewonden stemmen en een deur die open gaat. Ik draai me naar de deur, zodat ik ze kan zien. Maar. Ik zie niks. Niemand.
"Suus?" Vraagt Caspian. Ik begin te trillen over mijn hele lichaam ik voel het. "Suus, wat is er?" Hoor ik Lucy vragen. En Edmund mompelt;"waarom staat ze met haar gezicht richting de muur?" Ik draai me langzaam om. En ik weet dat mijn ogen open zijn. Als ze me zien hoor ik ze naar adem happen. "Susan" zegt Peter rustig en ik hoor dat hij langzaam naar mij toeloopt. "Kan je me zien?" Vraagt hij zachtjes. Woest schudt ik mijn hoofd. "Nee. Alles is donker" zeg ik. "Nee!' Hoor ik Lucy snikken. "Suus" zegt Peter en ik hoor dat hij nu dichtbij me staat. Hij pakt mijn hand vast. "Ed haal de dokter! Lucy wil je de gordijnen open doen?" Ik hoor ze doen wat Peter hen vraagt. Peter neemt me bij de hand en leidt me ergens heen. Dan voel ik de zachte armen van Caspian om me heen en dan mijn bed. We zitten op mijn bed. Met Caspian aan de ene kant en Peter met mijn hand in de zijne aan de andere kant. Ik probeer nog steeds te focussen maar het lukt niet. Dan gaat de deur weer open en komt Edmund met de dokter binnen. 'Uwe majesteiten" hijgt hij. Ik voel een zachte windvlaag langs me heen gaan, als teken dat Peter en Caspian hun hoofd gebogen hebben. Ik hoor Edmund naar een hoek van de kamer lopen, waad Lucy waarschijnlijk is. Dan hoor ik dat de dokter naar me toe komt lopen. En ik probeer hem met mijn ogen te vinden. Maar het lukt niet. Zuchtend zakt hij voor me neer. En zijn handen voelen aan mijn ogen. Ik voel meerdere vlagen wind, misschien zwaait hij met zijn handen voor mijn ogen? "Ziet u dit koningin Susan?" Vraagt hij. "Nee" antwoord ik en ik hoor Lucy snikken en Ed haar sussen. Peter verstrakt de greep rond mijn hand en Caspian trekt mij dichter tegen hem aan. Dan zucht de dokter. "Het spijt me uwe koninklijke hoogheden. Maar hare majesteit koningin Susan is blind"
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top