Hoofdstuk 21; horse riding

Susan

Ik lig in bed. Ingestopt door Peter als een klein kind. Want nadat ik was flauwgevallen heeft Caspian me in bed gestopt. En toen ik wakker werd, zat Peter naast mijn bed. We hebben samen gehuild en dat voelde zo fijn. Alleen ik weet niet hoe ik het aan Lucy en Eustaas moet vertellen, maar Peter zei ook dat dat goed komt. Morgen zal ik met Lucy uit rijden gaan en dan alles vertellen.

De volgende morgen sta ik vroeg op. Ik was mijn gezicht en trek een comfortabele jurk aan. Vlecht mijn haar en zet mijn kroon op. En doe mijn leren laarzen aan. Dan loop ik naar beneden en probeer opgewekt te zijn. Maar dat lukt niet. Ik voel me nog steeds leeg van binnen. In de eetkamer voor het ontbijt, zit alleen Lucy er nog. En dat komt goed uit. "Hee Luus" zeg ik en probeer er bij te glimlachen. "Hee Susan! Heb je lekker geslapen?" Vraagt Lucy vrolijk. Zij is altijd vrolijk. "Ja hoor" zeg ik. Lieg ik. "Heb je zin om na het ontbijt te gaan rijden?" Vraag ik snel. Haar gezicht fleurt nog meer op. "Ja! Dat lijkt me gezellig!' Ik glimlach naar haar. Dan wordt er met een bons mijn bord voor me neergezet. Brood met roerei en spek. Lekker.

Na het ontbijt krijgen we onze mantels aangereikt door bediendes en lopen we door naar de stallen.
Onze paarden zijn al gezadeld en klaar om te gaan. Ik heb nog wel hulp nodig om op mijn paard te komen, doordat ik zo stijf ben. Lucy klimt er met gemak op. We worden uit de stal gebracht door de stalknechten en zij laten onze teugels los. Lucy geeft haar paard flink de sporen. "Wie als eerst bij Aslans tempel is! De verliezer in een rot ei!" Roept ze lachend en stuift weg. "Dat zullen we nog wel eens zien!" Roep ik haar na en geef ook mijn paard de sporen. Ik stuif de poort uit, richting het bos. Met gemak haal ik Lucy in en blijf naast haar rijden. De takken vliegen ons om de oren. Totdat ik opeens prikken voel in beide ogen. "Auw" mompel ik. En laat mijn paard in draf gaan zodat ik de vuiltjes uit mijn ogen kan wrijven. Ik knipper een paar keer en dan kan ik weer door. Ik heb Lucy een flinke voorsprong gegeven. Dus weer geef ik mijn paard de sporen zodat ze in galop gaat. Maar als ik door de bomen naar de open plek stuif; zie ik dat ik al verloren heb. "Ha je bent een rot ei!" Roept Lucy lachend uit. "Ha ha" zeg ik glimlachend als ik mijn paard laat afremmen.
We staan nu voor de tempel en ik laat mijn teugels vlieren zodat mijn paard kan rusten. Lucy doet hetzelfde. "Ik heb gewonnen" zegt ze met twinkelende ogen. Ik steek mijn tong uit. "Gefeliciteerd" zeg ik zogenaamd boos. Maar Lucy heeft me door. Ze begint weer te lachen. Totdat opeens een hard geluid door de lucht schalt en dan een bliksem flits. Onze paarden schrikken en steigeren maar we kunnen ze in bedwang houden. En dan gaan de hemelse sluizen open. Snel geven we onze paarden de sporen en rijden snel terug naar huis. We gillen maar lachen ook terwijl we door het bos stormen. Kletsnat komen we door de poort gestormd. Caspian staat voor de grote deur en rent op me af. Stalknechten nemen snel onze teugels aan en Lucy springt al van haar paard af. "Ga snel naar binnen Luus. Ik kom eraan" en ik knik naar Caspian. Lucy lacht en rent snel naar binnen. Caspian houdt zijn armen open en ik laat me er zo in vallen. Hij lacht hees en rent dan met mij in zijn armen naar binnen en de grote deur valt dicht. "Suus je bent kletsnat" zegt hij en een rilling trekt door me heen. Caspian zet me op de grond. Maar mijn ogen beginnen weer te prikken en er zit een zwarte waas voor. Weer wrijf ik in mijn ogen. "Suus? Gaat het?" Vraagt Caspian bezorgt als hij het ziet. "Ja hoor" zeg ik. "Er zat alleen een vuiltje in mijn oog maar het is al goed"
"Oké, dan breng ik je nu naar boven voor droge kleren en daarna hebben we warme choco in de woonkamer"
"Lekker" zeg ik vrolijk terwijl ik hem aankijk in zijn grote bruine ogen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top