Hoofdstuk 8- He is here
Ik hap naar adem als ik hoor wat de centaur zegt. Er loopt een rilling over mijn rug. Ik worstel mezelf onder de zware dekens vandaan. Ik duw Caspian zachtjes opzij en stap uit bed. Ik wankel en voel me licht in mijn hoofd. Caspian grijpt me bij mijn middel. "Rustig Suus" zegt hij in mijn oor. "Laat hem binnen" zeg ik met trillende stem. "Breng hem naar de troonzaal. Ik kom eraan" Zodra ik dat gezegd heb buigt de Centaur en doet de deur weer dicht. "Susan ben je gek geworden!" Roept Peter bezorgd en loopt op me af. Hij slaat zijn armen om me heen en trekt me uit Caspian zijn greep. "Nee, ik wil weten wie hij is en wat hij komt doen" Peter knikt bedenkelijk. "Oké, en Lucy?" Daar had ik niet bij na gedacht. "Hij mag haar niet zien! Edmund jij zorgt ervoor dat hij haar niet te zien krijgt! Alsjeblieft!" Ik kijk Ed smeekend aan. Mijn jongere broertje is koppig. Hij loopt naar me toe en knuffelt me. Ik ruik de geur van dennennaalden en mos als hij me omhelst. Ik glimlach en kus hem op de wang. "Doe jij ook voorzichtig?" vraagt hij zachtjes. Peter en Caspian gaan dichter bij me staan. "Ed we later haar niks overkomen" beloofd Caspian hem. "Ik ga wel met Lucy naar de bibliotheek, het boek van Aslan bekijken" Lucy ogen lichten op bij Aslan zijn naam. "Ik ga me snel omkleden" Ik loop nog steeds duizelig naar mijn kledingkast en kies een donkerblauwe jurk uit met een witte bovenkant. Ik vlecht mijn zwarte haar snel en doe mijn kroon op. Dan doe ik mijn donkerblauwe mantel met een gouden knop om en ik ben klaar. Als ik mijn kamer weer in kom lopen zijn Lucy en Edmund al weg. Peter houdt mijn schoenen omhoog. "Hou je je pantoffels aan?" Hij schiet in de lach ondanks de angst en ik ook. Snel doe ik mijn schoenen aan. Dan haakt Peter linkerarm in die van mij en Caspian zijn rechter. Zo ondersteunen ze me terwijl ik loop. Omdat ze me ondersteunen en best snel lopen, lijkt het alsof ik vlieg. Als we de trap af zijn lopen we de troonzaal in. En dan zie ik hem. Hij staat met zijn rug naar ons toe, bij het grote raam achter de tronen. Hij hoort ons aankomen en draait zich om. Zijn koude grijze ogen ontmoeten de mijne en ik heb het gevoel als ik bevries. Peter laat me los en gaat half voor me staan. "Wie bent u en wat wilt u?" vraag ik terwijl ik mijn stem onder controle probeer te houden. Hij grijnst. "Ik ben Hades en ik ben hier om terug te nemen wat mijn moeder ooit toebehoorde; het land Narnia!"
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top