Hoofdstuk 32-Peter

-Peter

"Het is een val!" Schreeuwt Edmund achter me. Ik had het al wel gehoord; het gegil en geschreeuw. Dat door de wind was opgepakt bij Cair Paravel en meegenomen richting ons. Ik hou de teugels strak in en mijn paard steigert. Ik draai hem om en ga vol galop terug naar Susan. Ik zie de rookpluimen boven de bomen uitkomen. Cair Paravel is gevallen. Ik weet het zeker. Ik hoor het gehinnik en het gehijg van de paarden achter me. Mijn mannen, vrienden, willen terug naar hun vrouwen en kinderen die rondom en in het kasteel wonen. Ik wordt ingehaald door Caspian die met een woeste blik vooruit staart. Hij is bang, en ik weet waarom. We stormen de laatste bomen van het bos voorbij en Cair Paravel is in vol zicht. Ik hoor Susan haar hoorn en mijn ogen volgen het geluid. Ik zie haar. Ze staat op het dak van Cair Paravel. De hoogste toren. Dan vliegt er iets richting haar en dan. Ik hoor een schreeuw uit mijn mond komen die niet op mijn eigen stem lijkt. Susan stort naar beneden. Razendsnel richting de grond. Ik spoor mijn paard aan om nog sneller te gaan, Caspian en Ed doen hetzelfde. Maar we zullen niet op tijd zijn. Susan is dood. Ik hoor een doffe klap en sluit mij ogen en wacht op een schreeuw, een geluid van Caspian of Edmund zodat ze bevestigen dat mijn kleine zusje dood is. Maar ik hoor niks. Ik open mijn ogen weer en kijk naar het gras waarop Susan zou moeten liggen. Maar ze ligt er niet. Caspian en Edmund kijken met open mond naar iets, hun ogen vallen nog net niet uit hun hoofd. Ik volg hun blik en mijn mond valt dan ook open. Daar staat Jadis met Lucy en Susan met touwen om haar polsen en voeten vastgemaakt aan een kruis. Hades staat er grinnikend naast, hij houdt het kruis vast zodat het niet voor over donderd. Ik trek met een grom mijn zwaard. Maar Jadis noch Hades zegt iets. Ze duwen Lucy naar voren die met een snik in de open armen van Edmund rent. Dan fluit de generaal van Jadis twee keer. Al haar soldaten komen terug gerend en gaan achter haar staan. Haar ijzige blik boort zich in me, alsof ze me dood kan kijken. "Morgen, Aslan's how" zegt ze en dan is ze verdwenen, allemaal zijn ze weg. Morgen op precies de zelfde plek waar Caspian tegen zijn oom vocht. Waar Aslan op de stenen tafel gedood werdt. Die eindeloze grasvlakte daar zal ik de dood vinden, morgen. Want ik weet dat ze Susan pas zal laten gaan als ze de zoon van Aslan zelf gedood heeft. Mij. Want voordat ik haar kon doden was Aslan daar. Hij doodde haar. En nu wil ze hem terug pakken door al zijn kinderen, één voor één te doden. Susan is al dood van binnen, Lucy, Edmund en Caspian ook, door hun verdriet. Alleen ik moet door haar eigen zwaard gedood worden. En niemand anders.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top