Hoofdstuk 23- fear

-Susan

Donker, Hades. Bloed en gegil. Dat is mijn droom. Terwijl ik wanhopig wakker probeer te worden en mijn ogen probeer te openen. En als ik denk dat het me bijna gelukt is wordt ik weer de diepte in gesleurd. Hades staat voor me, met een langer zweep. Aan de zeep zitten kleine puntjes, doornen. "Net als een kat zal ik je huid openkrabben maar niemand kan je redden!" Zegt hij en hij laat een angstaanjagende lach horen. Hij doet zijn arm omhoog en zwaait de zweep naar achter. Mijn arm hou ik voor mijn gezicht als bescherming. Ik wacht op de pijn, de klap of het geluid. Mijn arm zakt naar beneden en ik ben inplaats van mijn koude gevangenis op het strand. "Susan" zegt een lichte stem. Ik draai me om en deins achteruit. Jades heeft mijn familie, vastgebonden aan palen. Ze richt haar toverstok op Peter, hij bevriest. Dan Edmund, Lucy. Ik wil naar ze toe maar mijn voeten zakken weg in het zand. Als laatste is Caspian aan de beurt. Hij kijkt me aan met zijn grote blauwe ogen, zijn lippen vormen de woorden; ik hou van je. Ik slaak en gil en dan..

Met een gil schiet ik overeind. Ik voel twee handen die me zachtjes bij mijn middel oppakken en weer neerzetten op zijn schoot. Ik leg mijn hoofd tegen zijn borstkast aan en ik voel zijn hart snel kloppen. "Susan" fluistert hij zachtjes in mijn oor. Mijn ogen schieten open en ik kijk hem aan. Nietszeggend breng ik mijn lippen naar de zijne. Zijn lippen voelen zacht, warm en zo vertrouwd. Ik heb Caspian al zo vaak gekust maar altijd als ik hem kus voelt het als de eerste keer. Energie schokt door mijn lichaam en vuurwerk ontploft in mijn hoofd. Mijn hart begint sneller te kloppen. Ik vergeet alles en wil dieper ingaan op onze kus totdat Caspian zijn hoofd wegtrekt en lacht. Zijn ogen glinsteren van de tranen. Zijn hand streelt liefkozend mijn wang. "Ik was zo bang" fluistert hij. "Dat je dood was" Dit keer begraaft hij zijn hoofd tussen mijn borsten. Ik sla mijn armen om hem heen. "Ik ben weer thuis" zeg ik met verstikte stem. Ik ben weer thuis! Ik kan het niet geloven! Ik kijk mijn kamer rond. Het is nog precies hetzelfde als toen ik mijn kamer achterliet en naar het strand ging. Het was jouw eigen schuld, klinkt het stemmetje in mijn hoofd. Nee! Niet waar! Ik werd gedwongen, ik moest, ik werd geroepen. Door Woda, Hades was Woda. Schokkerig haal ik adem en kom weer uit mijn gedachten. Caspian kijkt op; zijn ogen zijn rood en opgezwollen en zijn haar kleeft aan zijn voorhoofd. "Ik hou van je Susan"

"Ik hou ook van jouw" Ik buig voorover om hem weer te zoenen, ik heb hem gemist, alles aan hem, zijn lippen, zijn lach. Maar dan vliegt de deur met een klap open tegen de stenen muur. Lucy komt als een gek naar binnen gerend. "Susan!" Ze vliegt om mijn nek en ik val van Caspian af. Ze trekt me op de grond tegen zich aan en huilt zachtjes. Ik sla mijn armen om haar heen. "Het is al goed Lucy, ik ben thuis"

-Caspian

"Hoelang is ze nu al bewusteloos?" vraag ik aan Peter. We staan voor Susan haar kamer terwijl de dokter haar weer onderzoekt. "Twee dagen" zegt Peter toonloos. Hij staart naar de deur, zijn armen over elkaar. "Ze was er slecht aan toe, Caspian. Ze is gemarteld door Hades, verkracht" Woede borrelt in me op. Ik bal mijn handen tot vuisten. Peter ziet het en legt een hand op mijn schouder. "Rustig, alles komt goed. Het belangrijkste is dat ze weer thuis is" Ik knik. Dan gaat de deur open en dokter Cornelius verschijnt. Peter zet een stap in zijn richtin. "En?" Dokter Cornelius zet zijn bril recht op zijn neus. "Het gaat beter met haar, de lichte verwondingen genezen snel, maar haar rug is een ander verhaal. Ik heb begrepen dat het sap van koningin Lucy niet hielp?"

"Nee" zeggen Peter en ik tegelijk. Dokter Cornelius schraapt zijn keel. "Het moet helen. Maar er zullen altijd tekenen van de marteling te zien zijn"

"Littekens bedoelt u?" vraagt Peter. "Ja dat bedoel ik, Uwe majesteit" Dokter Cornelius legt een hand op alle twee onze schouders. "Ze wordt beter, geloof me" Dan maakt hij een kleine buiging en loopt naar zijn kantoor. Peter kijkt hem na. "Ik ga het Lucy en Edmund vertellen, daarna verwacht ik een paar audiënties. Wil je het me vertellen als ze wakker is?" Vraagt Peter. Ik kijk hem aan. Hij ziet er moe en verdrietig uit, er zitten kringen onder zijn ogen. "Lucy zal ook wel willen komen, stuur haar maar" zeg ik. Peter geeft me een knuffel en ik hoor hem zuchtten. Ik loop Susans kamer in en sluit zachtjes de deur. Ik ga op een stoel voor haar bed zitten. Ze beweegt in haar slapen en haar oogleden trillen, alsof ze wakker wil worden. Opeens schiet ze overeind, ze gilt maar haar ogen zijn nog steeds dicht. Ik pak haar bij haar middel en zet haar neer op mijn schoot. "Susan" fluister ik haar in het oor. Ze kijkt op, dan brengt ze langzaam haar hoofd dichterbij en drukt haar lippen op de mijne. Bij Aslan, ik heb haar lippen gemist, ik heb háar gemist. Ik trek terug en kijk haar lachend aan. Ik streel haar wang. "Ik was zo bang" Ik kan alleen maar fluisteren. "Dat je dood was" Ik begraaf mijn hoofd tussen haar borsten en voel haar hart kloppen. Ze slaat haar armen om me heen. "Ik ben weer thuis" zegt ze met verstikte stem. De tranen lopen over mijn wangen. Susan haalt schokkerig adem en ik op, naar haar. "Ik hou van je Susan" Met heel Mijn hart. "Ik hou ook van jouw" zegt ze terwijl ze vooroverbuigt. Dan vliegt de deur met een klap open. Lucy. "Susan!" gilt ze. Ze vliegt op Susan af en valt haar om de nek. Susan verliest haar evenwicht en valt van me af. Samen komen ze met een smak op de grond terecht. Lucy knuffelt Susan en Susan legt haar armen om Lucy heen. 'Het is al goed Lucy, ik ben thuis" fluistert ze. Nu lopen ook de tranen van Susan haar wangen. Lucy rolt van Susan af en ik help Susan opstaan. Ik leg haar weer in bed. Ze ziet er zo moe en breekbaar uit. Als ik omkijk naar Lucy zie ik dat ze al weg is. "Ze was zo blij" fluistert Susan. "Natuurlijk! Iedereen was zo bang dat er iets met je zou gebeuren! Je bent ontvoerd geweest Susan!" Ze schudt haar hoofd. "Nee Caspian, ik ben zelf naar het strand gelopen"

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top