hoofdstuk 14-the Queen

-Susan

Woda had me meegenomen het bos in. Hij had met zijn grote hand mijn pols vast en trok me tussen de bomen en de struiken door. Mijn jurk was gescheurd door de takken die erin bleven haken. Mijn voeten deden zeer. Waar nam hij me mee naartoe? Hij had niks meer gezegd nadat we van het strand af waren gerend, het bos in. Ik keek tegen zijn achterhoofd aan. Zijn haar was ravenzwart en net zo lang als dat van Ed. Hij trok best wel hard aan mijn pols maar ik durfde niks te zeggen. 

Opeens knirpte de grond onder mijn voeten. Ik keek naar mijn schoenen. Sneeuw. Woda begon sneller te rennen en de bomen vervaagde voor mijn ogen. Toen ik nog een keer knipperde stonden we in de sneeuw en de bomen waren wit. Woda liet mijn pols los. Hij keek me nog niet aan. Ik deed een stap naar achter. ''Wat doen we hier?'' Hij zei niks, hij draaide zich ook niet om. Het enige wat hij deed was zijn armen in de lucht houden en hij fluisterde onverstaanbaar. Toen draaide zich om en hij was veranderd. Hij was Hades. Hij was zo wit als sneeuw. En net als toen, stond ik als bevroren aan de grond. Wat was ik dom geweest. Ik was verblind geweest door hem, daardoor had ik niet meer aan mijn gevoelens voor Caspian gedacht. En.. Mijn gedachten werden onderbroken toen hij mijn armen naar achtertrok en me vastbond aan een boom. Hij drukte me naar beneden, totdat ik op mijn knieën zat, daarna liet hij zich naast me vallen. Ik voelde hoe hij mijn rechterhandpalm pakte. Toen voelde ik een hevige brandde pijn. Ik beet op mijn lip om niet te gillen. Opeens stond hij weer voor me met een beker, er zat bloed in. 

Mijn bloed. 

''Susan'' Hij zei het niet, hij fluisterde het. Alsof hij het in zich op nam. Toen zette hij de beker voor zich op de grond en pakte toen een mes-waar al bloed aan zat, van mij dus- Toen sneed hij zichzelf in zijn rechterhandpalm. Hij hield zijn hand boven de beker en het bloed drupte erin. Hij bukte zich en pakte de beker. Hij ging op zijn hurken voor me zitten en hield de beker voor mijn gezicht. ''Drink'' beveelde hij. Ik staarde hem verbijsterd aan. Nee! schreeuwde mijn verstand en hart. Maar mijn handen handen de beker al vast en bracht het naar mijn lippen. Ik kon me niet verzetten. Niet tegen mezelf. Ik voelde de warme tranen over mijn wangen stromen toen de rode vloeistof bij me naar binnen drong. Toen ik het door had geslikt begon ik te kokhalzen. Maar dat was maar voor heel even want toen voelde ik me steeds stijver worden. Hades maakte me los van de boom en trok me omhoog. Hij streek het haar uit mijn gezich en haalde toen mijn kroon uit zijn zak. ''Een cadeautje, zodat ze weten dat jij het bent'' grijnsde hij. Hij zette mijn gouden kroon op mijn hoofd. Ik keek naar beneden. Mijn benen waren al van ijs of was het nou steen. Ik wist het niet meer. Mijn stem was weg en mijn hoofd was leeg. Denken kon ik niet. Snel veegde ik de tranen weg en liet mijn armen langs mijn zij vallen. Ik hield mijn ogen stijf open en keek Hades aan. Mijn blik veranderde van bang naar boos. Zo keek ik todat ik helemaal versteend was. Het enige wat ik me nog kon herinneren was dat Woda uit een hol gat in een boom, een soort strok haalde. Hij maakte daarmee een cirkel op de grond en riep een paar mysterieuze woorden. Toen werd het mistig. 

De mist trok op en zij stapte naar voren; Jades, de heks die Aslan verslagen had. Was terug. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top