Hoofdstuk 27 - The Last Chapter

Susan

Ik blijf schreeuwen. Dit is een droom! Nee een nachtmerrie!
Peter komt er nu ook aangerend en blijft bij Caspian staan. Woedend kijkt hij Luan aan, hij schreeuwt wat naar Traviq en wijst met zijn zwaard richting ons. Dan gaat heel ons leger een andere vorm aan nemen, een paar soldaten pakken Caspian op en dragen hem naar de tempel terwijl de rest hakkend zich een weg baant naar de brandstapel.
Als ik naar Lucy kijk zie ik dat ze bewusteloos is geraakt door de vele rook. En waarschijnlijk ga ik zelf ook zo. Ik voel me duizelig en de rook dringt mijn longen in. Ik haal nog opervlakkig adem.
Ik knipper met mijn ogen om zo toch nog het gevecht te volgen. Weer doe ik niet mee en dat vindt ik best wel jammer. Want het liefst zou ik mijn pijlen in Luan zijn ogen steken!
Edmund is de eerste die dicht bij onze brandstapel komt. Hij hakt de heks haar hoofd eraf en duwt bij een ander zijn zwaard door zijn middel heen. Dan maakt hij met een vloeiende beweging onze touwen los door ze door te hakken. Hij vangt Lucy op en ik spring door de nu oplaaide vlammen naar veiligere grond. Zodra ik daar doorheen ben en op het gras sta, staat Peter naast me en met zn  vieren rennen we naar Aslan zijn tempel.

Als we de tempel binnen komen ligt Caspian daar op de stenen tafel. Een snik verlaat mijn mond en ik val voor de tafel op mijn knieën. Lucy, die Edmund op de grond heeft gelegd ontwaakt. Haar gezicht zit onder het roet. "Lucy!" Zegt Ed.  "Geef Caspian het sap van de vuurbloem! Net als je  bij mij deed!" Ik zie Lucy vanuit mijn ooghoeken haar hoofd schudden. "Dat gaat niet Ed. Jij leefde nog, ookal zat je op het randje. Maar Caspian zijn hart klopt niet meer" Ze laat verdrietig haar hoofd hangen. Naast me zakt Peter met wapenrusting enal naast me op de grond en neemt me in zijn armen. Als een klein kind wiegt hij me heen en weer. Ik begin nu echt hard te huilen.
Als ik weer wat rustiger ben helpt Peter mij opstaan. "Jullie moeten winnen! Voor Caspian!" Zeg ik zachtjes en omhels ze alle drie. Lucy heeft een pijl en boog gekregen en gaat bovenop de tempel staan. Peter en Edmund knikken en rennen dan weer naar buiten. Lucy geeft me een kus op mijn wang en rent naar boven. En dan ben ik alleen.
Alleen met een lijk.
"Caspian" zucht ik verdrietig. Ik ga op de stenen tafel zitten en ga met mijn vingers op de contouren van Caspian zijn nu koude gezicht. Zijn lippen zijn blauw en zijn normaal bruine huid is bleek. Ik leg mijn hoofd op zijn borst kast. Luisteren als zijn hart nog klopt. Maar dat doe het niet. Weer begin ik te huilen. Warme tranen vallen op zijn koude huid.
"Geloof dochter" klinkt een stem in de wind.
"Dat doe ik vader" snik ik. Ik buig voorover en geef Caspian een laatste zoen. Dan klinkt er een geweldige brul. Ik draai mijn hoofd naar de ingang van de tempel en zie dat Aslan is verschenen. Hij maakt een eind aan alles en hoor onze soldaten juigen. Het is voorbij, de oorlog om Narnia is afgelopen. Luan is dood, verslagen. opgelucht zucht ik.
Opeens voel ik een hand op de mijne. Geschokt draai ik mijn hoofd naar Caspian en kijk recht in zijn warme bruine ogen! "Caspian!" Gil ik en sla mijn armen om hem heen. Hees lachend houdt hij mij vast en kust me op mijn wang en voorhoofd. Daarna kijken we elkaar lang aan en geven elkaar een lange zoen. Als we terug trekken zeg ik;"Je was dood"
"Dat weet ik" zegt Caspian. "Ik stond voor het land van Aslan maar hij zei dat mijn tijd nog niet voorbij was en ik terug mocht gaan" blij begin ik te lachen en ook te zingen!  Over Aslan zijn goedheid. Samen lopen we naar buiten en daar vult Lucy mij aan. Ze zit naast Aslan op het gras terwijl de soldaten de doden voor Aslan neerleggen. En terwijl wij zingen blaast hij al onze soldaten nieuw leven toe. Als ons lied is afgelopen komen twee nimfen naar mij toe en overhandigen Darius. "U bent groot gezegend mijn koningin" zegt er één.  "Met een zoon en een man die veel van u houdt. Ook uw familie houdt van u, net als de grote Aslan, die uw vader is" blij kijk ik naar Aslan. "Dank u, en dank u ook voor het oppassen van mijn zoon" zeg ik. De nimfen buigen en gaan dan het bos weer in. Caspian, ik, Peter en Edmund gaan ook naast Aslan in het gras zitten. "Mijn kinderen" zucht hij. "De beproevingen zijn voorbij, jullie hebben jullie geloof in mij niet verloren maar meer gekregen" Hij kijkt mij aan en ik lach verlegen terug. " Nu breekt er een tijd van vrede aan en onthoudt; Als jullie in moeilijkheden zijn of gewoon willen praten, bid tot mij en ik zal antwoorden"

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top