Hoofdstuk 26 - And the war begins
Caspian
Met Darius in mijn armen ren ik de tempel binnen. Bij de tafel van Aslan sta ik stil en ga er op zitten. Ik bekijk mijn zoon. Hij heeft heldere blauwen ogen en een bos zwarte donshaartjes. Ik aai zachtjes over zijn wangetjes. Darius is gestopt met huilen en kijkt me nieuwsgierig aan. "Koning Caspian" Verschrikt draai ik me om. Achterin staan twee groenen nimfen. Één komt naar voren en buigt. "Wij zijn gestuurd door de grote Aslan. Geef de kleinzoon aan ons en wij zullen voor hem zorgen tot alles weer rustig is" Ik knik en bekijk Darius nog snel, dan geef ik hem een lange kus op zijn voorhoofd en geef hem aan de nimf. Ik blijf hem naar hem staren totdat de zangerige stem van de nimf mijn trance onderbreekt. "Ga, koning Caspian. Uw broeders hebben uw hulp nodig" Ik knipper met mijn ogen en buig mijn hoofd lichtjes. Dan trek ik mijn zwaard uit mijn schede en ren weer naar buiten. Als ik achterom kijk zijn de nimfen verdwenen. De geluiden van een gevecht dringen tot me door. Peter. Edmund. Ze zijn al in gevecht. Met een luide schreeuw komt een monster op me afgerend. Ik ontwijk hem en hef mijn zwaard. Met een soepele beweging hak ik zijn hoofd van zijn romp. Susan. Snel schieten mijn ogen heen en weer. Maar ik zie haar niet, totdat Edmund mijn naam schreeuwt. Ik kijk naar hem en hij wijst richten Luan zijn leger. Ik volg de richting die hij aanwijst en het lijkt alsof mijn hart het begeeft; Luan heeft Susan en Lucy op de brandstapel gezet.
Susan
Het ging allemaal ineens zo snel. Caspian die wegrende met Darius, Peters leger die uit het bos kwam stormen en nu worden Lucy en ik levend verbrand. We zijn vastgebonden aan een houten paal met onder onze voeten droog brandhout. De heks die met de fakkel staat gniffelt gemeen. "Jullie zult tot stof wederkeren, dochters van Eva!" krijst ze. En dan gooit ze de fakkel op het hout. Meteen laait het op en voel ik de warmte branden bij mijn voeten. "Susan!" Lucy schreeuwt angstig mijn naam. Maar ik kan niks doen. Ik voel haar hand en grijp hem beet. Angstig knijpt ze erin.
Het vuur brandt al hoger en de rook komt in mijn gezicht. Hoestend en met waterige ogen probeer ik te zien wat er allemaal gebeurt.
Caspian.
Zijn blik zegt genoeg. Met grote verwilderde ogen rent hij op mijn onze brandstapel af, Ed rent achter hem aan. Met soepele bewegingen slaat hij iedereen die zijn weg belemmert dood op de grond neer. Maar dan... Ik hoor mezelf zijn naam schreeuwen. Een grote half mens, half buffel rent met getrokken zwaard op hem af. De eerste keer ontwijkt Caspian hem maar de buffel springt naar rechts en duwt zijn zwaard recht door Caspian zijn buik. Ik gil net zolang tot ik geen adem meer over heb. Daar ligt mijn Caspian.
Dood.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top