Hoofdstuk 22 - gone
Susan
Schreeuwend wordt ik wakker uit mijn nachtmerrie. "Darius! Darius!" Schreeuw ik. Verward kijk ik om me heen. Heeft Luan hem meegenomen? "Darius!" Roep ik weer. De tranen van angst staan hoog. De deur van het rusthuis wordt open gesmeten. Caspian. "Susan!" Hij rent naar mijn bed. "Ssst. Het is oké. Darius slaapt in zijn bedje" Hij grijpt mijn hand. "Breng hem bij me! Alsjeblieft" snik ik. Caspian kijkt me met een bange blik aan. "Suus?!"
"Haal hem!" Gil ik. "Hij mag hem niet afnemen. Dat mag niet!" Ik weet dat ik hysterisch schreeuw en huil maar Luan krijgt mijn kind nooit! Caspian kijkt me met angst in mijn ogen aan. Alsof ik gek geworden ben. Maar dan rent hij weg om Darius te halen.
Caspian
Darius halen. Susan lijkt gek te zijn geworden. Ik ren door de gang naar onze kamer. Ik had Darius in zijn wiegje gelegd en was bij hem gebleven tot hij sliep. Daarna ben ik naar mijn kantoor gegaan totdat ik Susan hoorde schreeuwen. Ik open hijgend de deur en loop de kamer in. De gordijnen zijn dicht voor zodat Darius lekker kan slapen. Hij is een herfstkind. Dat was mijn vader ook. Ik sla eerst de gordijnen opzij en loop dan naar Darius zijn wiegje en trek het dekentje opzij..
Weg! Hij is weg! Lucy? Ik ren naar haar kamer en storm binnen. Ze zit voor haar kaptafel en zie dat ze schrikt. "Lucy heb jij Darius misschien meegenomen?" Vraag ik zo rustig mogelijk. Ze draait zich om, haar gezicht wordt bleek. "Nee en Ed en Peter zijn nadat we gedronken hebben een verkenningstocht gaan rijden, en die zijn nog niet terug" Ik probeer rustig te blijven en leun tegen de deurpost. "Wat is er Caspian?!" Vraagt Lucy dwingend. "Hij - hij is weg. Verdwenen" Zeg ik hakkelend. Ik zak op mijn knieën en verberg mijn gezicht in mijn handen. Lucy snelt naar me toe. "Wat!" "Suus. Ze werdt schreeuwend wakker en riep dat ik Darius moest halen. Hij mocht hem niet krijgen. Ze was hysterisch" Lucy wordt helemaal bleek en valt naar achter tegen het bed. "Luan" ze kan zijn naam net uitspreken. "Hoe moet ik Susan vertellen dat onze pasgeboren zoon. Pasgeboren! Een paar uur oud weg is!" Ik begin te huilen.
Het was over vader. Alstublieft breng hem terug.
Ik sta op en veeg snel de tranen weg. "Lucy waarschuw de wacht en als Peter en Edmund komen vertel het hun. Ik ga naar Susan" Lucy knikt moedig en staat op. Samen lopen we de deur uit. Alle twee een andere kant op.
Susan
Het duurt lang voordat Caspian weg is. Ik probeer mezelf onder controle te krijgen. Adem in door mijn mond en uit door mijn neus. In en uit. Het lijkt een eeuwigheid te duren maar dan opent de deur en komt Caspian binnen. Zonder een bundeltje, zonder mijn zoon. Een snik verslaat mijn mond en ik hou mijn handen voor mijn gezicht. Zeg het niet caspian! Ik voel dat hij naast me gaat zitten op bed en me in zijn armen neemt. "Susan" zijn stem kraakt. "Darius is weg. Echt weg. Luan heeft hem" en met die woorden komt de klap. Ik wist het want hij zei het zelf tegen me. Ik begin te schreeuwen en te schoppen en te slaan. "Je had bij hem moeten blijven! Je had op hem moeten passen!" Ik timmer op Caspian zijn borst en hij laat het begaan. Totdat ik geen kracht meer heb. Ik laat me op hem vallen en hij trekt me dicht tegen zich aan. "Ik zweer je Susan. Ik haal hem terug" hij kust mijn hoofd.
Caspian
Ik neurie een liedje net zolang Susan weer in slaap valt. Dan sta ik stilletjes op van het bed en dek haar toe en kus haar. 'Ik hou van je" fluister ik in haar oor. Dan loop ik weg richting naar mijn kantoor. Als ik daar binnen kom is het een puinhoop. Alles ligt overhoop. Iemand zocht iets. Ik loop snel naar mijn bureau en daar ligt het. Wat ik al had verwacht. Een brief.
Aan;Koning Caspian
Getekend;Luan heerser van Narnia.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top