XXXIV

Zo hard als hij kon, liep Bellamy terug naar het dorp. De bladeren en de takken sloegen tegen zijn lichaam, alsof ze hem tegen wilden houden, alsof ze niet wilden dat Bellamy bij het dorp terugkwam.

Vastberaden liep hij door. Hij sloeg de takken weg, stapte over omgevallen bomen en stampte verder. Stap voor stap, voet voor voet, verder door het bos naar het dorp.

Even keek hij naar de jonge vrouw die in zijn armen lag. Sienna... zijn Sienna. Ze lag slap in zijn armen, nauwelijks ademend. Af en toe voelde hij haar bloed of zijn arm lopen. Ze had veel bloed verloren. Nog even en ze zou nooit meer wakker worden. Hij moest opschieten.

Waarom kwam hij maar niet dichterbij? Alsof hij cirkels liep. Hij rende en rende, maar het bos leek maar niet te veranderen.

Bellamy schreeuwde, van pijn, van angst, van verdriet... 'Houd vol,' fluisterde hij. 'Ik ben er bijna.' Hoop ik, voegde hij er in stilte aan toe.

Toen, eindelijk, na wat leek vier eeuwigheden, leek het bos lichter te worden. De bomen leken minder dicht te worden. Eindelijk. Eindelijk! Hij kwam dichterbij de vallei. Ineens kreeg hij weer een boost aan energie. Met al zijn energie die hij overhad rende hij de vallei binnen. Hij rende de heuvel af, langs de huizen, het dorp in.

'Ariana!' schreeuwde hij zo hard als hij kon. 'Alistair! Deegon! Iemand!' Hij keek om zich heen, maar er was niemand in de vallei. Hij moest moeite doen om niet wanhopig te worden. Waar was iedereen? Waarom zag hij niemand?

In de verte zag Bellamy een gestalte naar hen toe rennen. Toen hij dichterbij kwam, zag hij Cale. Bellamy haalde opgelucht adem; hij was nog nooit zo blij geweest om Cale te zien.

Toen pas merkte hij hoe zwaar ze was, nadat hij haar al zo lang had gedragen. Zijn armen brandden, zijn spieren zijn rug leken te scheuren. Hij kon haar niet meer houden. 'Ik kan haar niet meer houden,' zei Bellamy. 'Alsjeblieft, je moet me helpen.'

Bellamy wist dat Cale Sienna beschouwde als een indringer, maar hij kon het niet alleen. Hi was een deel van de roedel, net als Sienna. Hij kon een zuster toch niet laten vallen?

Cale keek boos, geïrriteerd, hij had hier duidelijk geen zin in, maar toen hij Bellamy's gezicht zo angstig zag, veranderde zijn blik. Cale stak zijn armen uit en Bellamy legde haar voorzichtig in zijn armen. 'Ik breng haar naar Ariana,' zei Cale. 'Zij weet wel wat te doen.'

Bellamy knikte. 'Ik ga haar waarschuwen.' Nu knikte Cale op zijn beurt. Hij rende vooruit met nog het laatste beetje energie om Ariana te waarschuwen. Alles om Sienna te redden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top