XXVI
Ze had maar weinig mogelijkheden. Als ze een kind van de Maan was geweest, had ze veranderd, zijn hoofd eraf gebeten en zo iedereen bevrijd van deze maniak, maar dat was ze niet. Ze kon niet veranderen op commando. Er zat maar een ding op en als het niet zou werken, dan had ze waarschijnlijk alles gedaan wat ze kon. Ze ademde diep in, totdat haar longen zeer deden. Dat was zo'n slecht plan. Het was niet eens een plan en toch deed ze het. Ze moest snel zijn en het moest goed gaan. Ze kreeg maar een kans. Het was gevaarlijk en de kans dat het fout zou gaan was heel groot, maar ze had geen keus. Het was dit of niks.
Haar hart bonsde in haar keel. Het was nu of nooit. 'Bellamy!' schreeuwde ze zo hard ze kon. 'Help!' Ze hoopte zo dat het genoeg was, luider dan dit kon ze niet.
Baxterson was ontdaan van het onverwachte geschreeuw. Hij had niet verwacht dat ze zou roepen om hulp. Hij was vergeten dat de anderen er ook nog waren.
Hij schrok, maar hij ondernam ook meteen actie. 'Zeg maar dag met je handje.' Hij zette het koude mes op haar keel. Hard deze keer. Ze voelde hoe het lemmet door haar huid heen boorde. Bloed stroomde langs haar nek. Ze voelde hoe het warme bloed langs haar nek naar beneden droop. Sienna schreeuwde, terwijl Baxter langzaam met zijn rechterhand het mes over haar huid schuurde.
Achter hen vloog de deur open. Aurora gilde, Cade verstijfde, Baxterson was te veel bezig met Sienna vermoorden en Sienna was te veel bezig met in leven blijven om het te zien.
Een zandkleurige wolf stond in de deuropening. Het gigantische dier begon te grommen en sloop langzaam over de houten vloer.
Toen draaide Baxterson zich om en zag hij het Beest recht voor hem staan. Baxtersons ogen stonden groot van angst. Van schrik en angst liet hij Sienna los, die door bloedverlies meteen door haar knieën zakte en op de smerige vloer belandde. Bloed sijpelde uit haar hals en drupte ritmisch op de planken. Met haar handen drukte ze de wond dicht. Ze huilde van de pijn. Nog nooit had ze zoiets pijnlijks gevoeld. Ze kon nauwelijks nog ademen. Alles duizelde, alles was wazig. Ze zag wel een groot, zandkleurig dier, maar ze wist niet of ze nu veilig was of in levensgevaar. Wat he took was, ze had geen kracht meer om te vechten.
Daar lag ze dan. Op de vloer, met haar handen in haar hals gedrukt, luisterend naar de geluiden om haar heen, omdat ze verder niets meer zag. Ze hoorde geschreeuw en gegrom, maar ze kon haar aandacht er niet bijhouden. Wie schreeuwde er? Schreeuwde ze zelf? Kon dat? Was Bellamy oké? Waren haar ouders oké? Wat was er eigenlijk aan de hand? Wacht... hoorde ze nou wolfgehuil?
Toen leek alles stil te zijn. geen geluid meer. Geen geschreeuw, geen gehuil, alleen nog haar hoofd die bonsde. Ze voelde koude handen onder haar hoofd en in haar nek. Wie raakte haar aan? Waarom zag ze niets?
Ze voelde zich zo belabberd. Het voelde alsof ze door water zweefde. Ze zag alleen maar wazige vlekken en alles kwam veel te langzaam binnen. Ze kon zich niet meer bewegen, alles suisde en alles voelde nat aan. '...diepe wond...'
'...red het...'
Is dit het einde? Echt waar? Zou ze nu toch echt eindigen, zoals Baxterson het wilde?
Ze moest lachen. Het deed pijn, maar ze kon het niet laten. Voor de tweede keer in haar leven zou ze sterven en deze keer zou het echt zijn. Hoe erg ze het ook haatte, ze was gelukkig geweest, voor het eerst in haar leven was ze echt gelukkig geweest.
'Sienna...' hoorde ze van ergens ver weg. '...blijf bij me...'
Was dat Bellamy? Had hij het gehoord? Was ze veilig? Was hij bij haar? Ze hoopte het. Dan zou alles toch nog goed komen. Dan was het allemaal perfect. 'Sienna...' zei zijn stem weer. '...goed. Blijf... me...'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top