XXIX

Bellamy gromde luid en rende naar voren. Baxterson gilde, toen hij naar voren sprintte. Hij rende en sprong, bovenop Baxterson, maar Baxterson was naar achteren gekropen om weg van hem te komen. Bellamy had zijn been vast en zette zijn tanden erin, zodat hij niet meer weg zou komen. Zijn been bloedde, maar dat kon Bellamy niets schelen. Het was zijn verdiende loon na alles wat hij Sienna aan had gedaan. Hij moest en zou boeten. Hij sleurde Baxterson naar buiten, met zijn tanden, over de vloer. Baxterson gilde het uit van de pijn. Baxterson sloeg met zijn armen om zich heen en zocht naar iets van een wapen, terwijl hij over de bosgrond werd gesleurd aan zijn been. Het Beest had hem vast.

Baxterson sloeg om zich heen, toen zijn hand zich om een dikke steen sloot. Hij was zwaar en groot, maar voelde goed aan in zijn hand.

Bellamy sleepte hem nog altijd verder het bos in. Baxterson maakte zich klaar voor de aanval. Hij greep de steen nog steviger vast en haalde uit met al zijn kracht die hij in zich had. De steen raakte Bellamy's kop. Van schrik liet hij Baxter los. Pijn schoot door Bellamy's hoofd heen. De klap was hard, maar niet zo hard dat het echt ernstige schade aangericht had.

Baxterson stond zo snel als hij kon op en hinkelde het bos in. Het ging niet snel, maar elke meter die hij aflegde was al een meter meer tussen hem en het gruwelijke Beest.

Bellamy was al weer bij gekomen van de klap en rende achter hem aan. Bellamy was veel sneller dan de gehavende Baxterson en haalde hem met twee sprongen in. Met een boogje sprong Bellamy op Baxterson, alsof het een spelletje was. Baxterson lag met zijn gezicht in de modder. Hij spartelde, maar het gewicht van Bellamy was te veel voor hem. Baxterson was woedend, maar hij kon nergens heen.

Toen, zomaar ineens, verdween het gewicht van de wolf van zijn rug. Even bleef Baxterson liggen, met zijn gezicht in de modder, bang dat hij zou sterven als hij zich bewoog. Toen hij daar voor zijn gevoel voor eeuwig had gelegen, draaide hij zich langzaam om. De zandkleurige wolf was verdwenen. Even leek het helemaal rustig te zijn, toen een jongen in gehavende kleding voor hem kwam te staan. 'Laat haar met rust!' grauwde Bellamy. Hij moest veel moeite doen om Baxterson niet bij zijn nek te pakken en die om te draaien. Als ze niet een verdrag hadden gesloten had hij hem vermoord. Dat verdiende hij. Hij verdiende de dood.

'Ach!' riep Baxter uit. 'Kan je me niet vermoorden?' Hij spotte nu met zijn eigen leven. Bellamy wilde zo graag, maar hij kon Deegon niet teleurstellen.

'Flikker een eind op!' siste Bellamy.

'Wat zielig. Ons wolfje kan me niet vermoorden! Welke wolf kan nou niet moorden? Zielig gewoon.' Baxterson lachte. Wat was hij aan het doen?

Bellamy draaide zich om en begon te lopen, terug naar het Wolfs Hol. 'Ja, loop maar weg!' riep Baxterson hem na. 'Loop maar weg! Zwakkeling! Je weet dat je toch nooit kan winnen!'

Bellamy luisterde niet. Sienna was in gevaar en hij moest terug om haar te helpen. Bellamy liep niet meer, hij rende nu. Tijdens het rennen veranderde hij en zorgde hij ervoor dat hij zo snel mogelijk weer terug was. Hij rende door het bos, totdat hij terug was bij het Wolfs Hol. Hij stormde naar binnen en zag Aurora en Cade met Sienna. Ze zaten om haar heen. Ze fluisterden tegen elkaar, maar Sienna leek het niet te horen. Ze lag met haar ogen gesloten op de houten vloer. Ze ademde nog, maar ze leek ver, ver weg te zijn. Een stroompje bloed liep langs de snee die Baxterson gemaakt had en bleef op de grond druppen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top