XXII
Ze stonden op van het krakerige bed. Sienna was stijf van het zitten. Even rekte ze zich uit en gaapte. Ze had niet genoeg slaap gehad, zo nerveus en blij was ze. 'Klaar om te gaan?' vroeg Bellamy. Sienna knikte en samen verlieten ze het huisje. Deegon stond met zijn rug naar het huisje toe gekeerd. Met zijn armen over elkaar tuurde hij het bos in.
Sienna ging schuin achter hem staan, aan de linkerkant. Bellamy deed hetzelfde maar dan aan de rechterkant. Ze stonden in een driehoeksformatie. Ze voelde zich verbonden aan hen. Ze vond het niet erg dat Deegon Alpha was, dat was hij gewoon: de leider van de groep. Bellamy was zijn Béta en zij was dat misschien nu ook wel. Ze was blij dat Deegon er was.
Zo bleven ze staan wachten, Deegon vooraan, Sienna en Bellamy erachter, starend in het stille bos, terwijl de zon opkwam. In de verte ritselde de bladeren. Ze hoorden voetstappen op de bosgrond, van meer dan een persoon. Toen verscheen er een schaduw en toen nog één en nog één. Een groep van zeven man verscheen bij het huisje en Sienna herkende hen allemaal.
'Goedemorgen,' begroette Deegon hen.
'Goedemorgen,' antwoordde Randall. 'Ik ben Randall en het hoofd van het dorp. Hier achter me staan Chandler, Baxterson, Disdirius, Cohen, Cade en Aurora.' Bij het horen van de namen van haar ouders, schrok Sienna op.
'Ik ben Deegon en Alpha. Bellamy is mijn Bèta en Sienna is ook mee.' Hij keek vluchtig achterom en schonk hen knikje.
De mannen stonden tegenover elkaar, maar er werden geen handen geschud. 'Laten we maar meteen over gaan op zaken,' zei Randall.
'Laten we dat doen,' antwoordde Deegon.
Randall keek een beetje vreemd, maar reageerde er niet op. 'Zoals je misschien wel begrijpt, is het voor ons niet erg prettig leven, wetende dat er een roedel wolven vlakbij ons woont.' Randall keek Deegon doordringend aan.
'Heel begrijpelijk,' zei Deegon. Het was ook niet heel makkelijk, als je wist dat er een paar kilometer verderop allemaal mensen wonen, die allemaal het Beest zijn.
Randall knikte en sprak verder: 'Daarom verzoeken we jou om met je roedel ergens anders te gaan wonen.'
Tot nog toe was Deegon heel redelijk geweest, maar toen deze woorden Randalls lippen verlieten, keek hij vreemd op. Even was Sienna bang dat Deegon boos zou worden. Ze kende hem nog niet zo lang en ze wist ook niet of hij snel uit zijn vel zou knappen. Aan de ene kant leek Deegon nooit boos te kunnen worden, maar aan de andere kant zou hij ook zo maar uit zijn vel knappen. 'Hebben jullie ooit last gehad van ons?' vroeg hij. 'In al die jaren dat we hier al leven, hebben wij ooit een last gevormd?'
Nu was het aan Randall de beurt om verbaast op te kijken. Hij had niet geweten dat ze er al zo lang woonden. 'Nee, maar ik wil het risico niet lopen. Ik wil het beste voor mijn dorp. Dat snap je vast wel.'
'Ja, dat begrijp ik.' Deegon liet een stilte vallen. 'Zoals verwacht, wil ik dat ook voor mijn roedel. En heel begrijpelijk willen jullie dat ook.' Deegon bleef netjes, wat ze ook zeiden. 'Wij hebben net zo veel recht om een dorp te vestigen als jullie, maar wij willen zeker geen last of een angst vormen voor jullie.'
'Jullie moeten gewoon een eind opflikkeren met die freaks!' schreeuwde Baxterson ineens. Vogels vlogen op door het harde geluid. Bellamy en Sienna schrokken en zetten van angst een stap achteruit. Deegon leek het al te hebben voorzien en leek het nauwelijks te merken.
'Baxterson! Houd je mening voor je, of je kunt zelf een eind opflikkeren,' snauwde Randall naar achteren.
'Mag ik?' vroeg Disdirius, terwijl hij een hand op Randalls schouder legde. Randall knikte en zette een stap achteruit, om Disdirius de ruimte te geven. 'Hoelang wonen jullie hier al precies?'
'Ongeveer twee jaar nadat Rowan stierf, dus al bijna een halve eeuw. Er zijn al een paar Alpha's voorbijgekomen, maar nu neem ik die taak op me.' De mannen leken geschrokken te zijn van het antwoord. Ze hadden al hun hele leven daar gewoond en ze hadden het nooit geweten.
'Ik heb een voorstel,' zei Chandler, toen niemand iets zei. 'Als jullie zweren dat jullie ons nooit zullen aanvallen, dan kunnen jullie daar gewoon blijven wonen. Wij zullen onze mond houden en uiteraard jullie niet lastigvallen.' Chandler keek Randall vragend aan. Randall knikte.
'Goed,' zei Deegon. Hij keek Bellamy en Sienna aan, die ook knikten. Dit leek de beste optie. Zij konden gewoon doorleven zonder stress net als de anderen.
'Deal,' zei Randall en stak zijn hand uit.
'Randall! Dit kun je niet maken! Zij zijn de vijand hier. Je kunt niet een verbond sluiten met de vijand. Je vernietigt ons dorp!' schreeuwde Baxterson.
'Breng hem terug naar het dorp!' commandeerde Randall in een rustige, maar ferme stem. Chandler, Disdirius en Cohen grepen Baxterson en sleepten hem weg. 'Jij bedrieger!' schreeuwde Baxterson nog naar Randall. Nu waren alleen Randall, Cade en Aurora over.
'Ik zou graag een verbond willen sluiten,' ging Deegon verder, alsof ze nooit waren onderbroken. Deegon stak zijn hand uit. Randall greep de hand en schudde hem. 'Dat is dan dat. We zullen elkaar niet in de weg zitten. Wij houden ons aan onze belofte.'
'Wij ook,' zei Randall. Deegon knikte. Randall keek de beide jongeren aan. 'Bellamy,' zei hij met een knik naar Bellamy. 'Sienna,' zei hij met een knik naar haar. 'Tot ziens,' zei Randall en knikte voor de laatste keer. Bellamy gaf ook een hoofdknik. Sienna hield zich stil.
'Het gaat je goed,' antwoordde Deegon. Daarna draaide Randall zich om en liep een stukje achteruit.
'Sienna,' zei Cade. 'We willen met je praten. Kan dat?' vroeg Cade aan Deegon. Deegon keek naar Sienna, wachtend op een antwoord van haar.
'Ja, is goed,' zei Sienna.
'We zullen op je wachten,' zei Bellamy tegen haar. Hij legde vluchtig zijn hand op haar schouder en liet hem er daarna afglijden.
'Tot zo,' antwoordde ze. Deegon en Bellamy liepen weg en lieten Sienna alleen met haar ouders.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top