XVIII

    'Vertelme eens over de kinderen van de Maan.'     

'Ehm... oké.' Bellamy dacht diep na, voordat hij begon te vertellen. 'Ik ben zelf een kind van de maan.' Sienna keek hem aan, in zijn zilveren ogen. 'Vandaar de kleur van mijn ogen. Wij hebben meer zilverblauwe ogen, terwijl jullie weerwolven gewoon de kleur van jullie ogen behouden, als mens en als wolf.' Sienna knikte, dat had ze ook gemerkt. 'Het verschil tussen weerwolven en kinderen van de Maan is dat wij kunnen kiezen wanneer veranderen.'

'Echt? Dat is niet eerlijk! Ik kan niet kiezen en ik koos hier niet voor!' Chagrijnig staarde ze naar de krekel die over haar voet liep. Het verklaarde ook de Ouderling. Hij kon het ook kiezen, terwijl Conan dat niet kon. Zij zou het dus ook nooit leren, zij was geen kind van de Maan.

'Rustig, ik ben nog niet uitgepraat,' suste Bellamy. Sienna lachte ongemakkelijk, maar hield haar mond. 'Wij, in Deegons roedel, hebben er een soort gewoonte van gemaakt om, net als weerwolven, tijdens volle maan met de andere mee te veranderen. Dat schept een band en tja... je hebt er toch niets aan om mens te blijven als iedereen om je heen een wolf is.' Nonchalant haalde hij zijn schouders op. 'Kan je net zo goed gezellig meedoen.'

'Wie is er allemaal een kind van de Maan?' vroeg Sienna.

'Alistair, Siobhan, Bree en ik.'

Sienna dacht even na. Ze had inderdaad opgemerkt dat iedereen van hen zilveren ogen had. 'Hoe word je een kind van de Maan?'

Bellamy begon te lachen. Sienna keek beledigd, alsof ze een hele domme vraag had gesteld. Boos keek ze Bellamy aan, maar hij lachte door. 'Je wordt het niet,' zei hij nadat hij was uitgelachen. 'Niet zoals je een weerwolf wordt. Je wordt zo geboren. Je kan er niet zoveel aan doen. Je hebt geen keus. De enige manier waarop je erachter komt, is als je hartslag heel erg te verhogen. Dat kan door angst, woede, paniek of adrenaline. Het ligt eraan. Dit gebeurt alleen als je volwassen bent, dus zestien of ouder. Natuurlijk kan je het aan zien komen door de oogkleur, die is meestal grijs of zilver. Vaak betekend dat, dat je een kind van de Maan bent, maar niet altijd.' Bellamy speelde met een grassprietje terwijl hij praatte.

'Hoe ben je bij Deegon gekomen?'

'Ik ben net als jij verbannen.' Hij keek op en had een glimlach op zijn gezicht. Sienna lachte. 'Wat heb je gedaan?' vroeg ze lachend.

Bellamy twijfelde even. Moest hij het zeggen? Hij haalde diep adem en zei: 'Ik heb een broer, Seth, en hij was altijd bazig.'

'Was?' vroeg Sienna.

Bellamy keek haar aan, maar zei niets. 'Hij sprak altijd over hoe oneerlijk de wereld wel niet was. Hij beschuldigde ook altijd iedereen, maar vooral mij. Als de kippen losliepen dan was dat mijn schuld. Als de deur stuk was, dan was dat mijn schuld. Als er geen eten op tafel stond, was dat mijn schuld. Ga zo maar door. Op gegeven moment was ik zo zat van hem, ik knapte uit mijn vel en sloeg zijn neus verrot. Alleen hij was niet zo'n doetje als dat ik dacht dat hij was. Hij had nooit echt laten zien dat hij meer kon alleen maar bazig zijn, maar blijkbaar was hij nog wel iets van een man. Hij sloeg terug. We hebben met z'n tweeën het hele huis gesloopt.' Bellamy lachte kort. 'Dit was het probleem nog niet. Alleen toen kwamen onze ouders thuis en vonden ze ons met een bebloed gezicht en alle meubels helemaal aan mootjes. We zaten elkaar voor verrotte vis uit te maken en we hadden totaal niet door dat ze al thuis waren. Toen Seth door had dat ze thuis waren begon hij ineens heel zielig te doen, alsof hij het slachtoffer was. En raad eens wie er voor de Raad werd gesleept? Ik. Wauw dat hadden we nog niet verwacht,' zei hij sarcastisch.

Sienna kende het gevoel. Zij had ook niets gedaan en zij werd ook voor de Raad gesleept. En zoals de Raad in haar dorp haar veroordeelde, deed de Raad in Bellamy's dorp dat dus ook. 'Daar werd ik voor nog meer beschuldigd,' zei hij. 'Ik kon het nog goed maken als ik vier jaar lang voor hen zou gaan werken. Ik zou dus hun slaaf worden, nou daar had ik dus geen zin in. Toen ik weigerde, werden zij boos en zeiden dat ik dat wel moest doen. Ik was destijds vijftien en nog net niet volwassen. Ik moest nog een half jaar. En toen werd ik kwaad. Ik werd zo kwaad dat ik veranderde.'

'Voor de Raad? Waar iedereen bij was?' vroeg Sienna ongelovig.

'Ja. Waar iedereen bij was. Je kunt wel raden dat ik niet langer welkom was.'

'Wacht even, je zei toch dat je zestien of ouder moest zijn?'

'Ja, maar je lichaam houdt zich toch niet aan leeftijd. Het is een soort richtlijn. Ik was bijna zestien. Blijkbaar volwassen genoeg.'

'Wat deed je toen. Ik neem aan dat Deegon er niet bij was?'

'Ik heb een jaar lang in de bossen gewoond. Ik wist niet heel veel van wolf-zijn, maar ik leerde wel snel hoe het werkte met veranderen. Ik probeerde het steeds vaker, tot ik het probleemloos kon doen. Ik veranderde in het begin alleen om te jagen en te eten, de rest deed ik als mens, maar ook dat veranderde steeds meer. Ik voelde me smerig als ik mens was. Als wolf had ik maar een mindset: overleven. Jagen, rennen, leven. Ik bracht na een tijdje al mijn tijd door als wolf. Ik was eigenlijk alleen maar wolf. Ik wist niet meer hoe het was om contact te hebben met mensen en gedroeg me als een wolf. Mijn gedachten waren ook heel simpel. Eten om te leven, slapen in de nachten.'

Sienna slikte. Dat moest een rotleven zijn geweest, helemaal alleen in een bos.

'Toen vond Deegon me. Ik was zeventien toentertijd. Als ik nog een tijdje zo door was gegaan was ik een wolf geworden en had ik niet meer terug kunnen veranderen, dan zat ik voor eeuwig vast in mijn wolvenhuid, maar dat is gelukkig niet gebeurd.' Hij glimlachte scheef. Het stond hem goed. Sienna kon het nauwelijks voorstellen. Bellamy als wolf, nog zo jong, buitengesloten, verwilderd. Ze was maar wat blij dat hij niet zo is gebleven. Anders had ze hem nooit ontmoet.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top