Sienna en Bellamy liepen naar het hoofdgebouw, waar Deegon met Alistair aan het praten was. Toen Sienna aan kwam lopen rondde het verhaal af. Ze schaamde zich diep. 'Deegon. Ik... het spijt me... ik wilde...' begon Sienna, maar Deegon kapte haar af.

'Het geeft niet. Wat gebeurd is, is gebeurd. Daar kunnen we niets meer aan doen. Nu moeten we zorgen dat onze roedel beschermd blijft. Dat is nu het belangrijkst. We moeten leven in het heden, niet in het verleden.'

Sienna zuchtte opgelucht. Gelukkig was hij niet boos geworden, maar ze was nog niet helemaal veilig. Zij had dit veroorzaakt en zij moest het dus ook weer oplossen.

'Wat was je plan?' vroeg Bellamy, die naast haar stond.

'Ik weet het niet. We kunnen...' Deegon dacht na. 'Waar kunnen we ze ontmoeten, zonder onszelf in gevaar te brengen?'

Het viel stil. Iedereen dacht na, maar niemand wist iets. Ineens schoot Sienna iets te binnen. 'Het Wolfs Hol,' zei Sienna plotseling.

'Het wat?' vroeg Bellamy verbaasd.

'Het Wolfs Hol. Het is een hut. Ongeveer in het midden van beide dorpen. Het is niet heel groot, maar groot genoeg. Het is nu van mij. Eerst was het van Rowan en toen van Conan en nu van mij. We kunnen daar wachten en daar met hen gaan praten.'

Deegon knikte. 'Dan gaan we nu naar het Wolfs Hol. Bellamy, wil jij aan Elijah en Ariana inlichten? Zij zijn nu verantwoordelijk.'

'Komt voor elkaar!' zei Bellamy en hij sprintte weg.

'Sienna, wat kun je me vertellen over je dorp?' vroeg Deegon, toen Bellamy weg was.

'In mijn dorp is er een Raad. Randall is de leider van de Raad en hij was nooit heel erg aardig, maar dat is mogelijk veranderd. Gunner en Hunter zijn vreselijk. Cohen en Chandler zijn te vertrouwen.'

Deegon knikte. 'En je ouders?'

'Ze houden van me,' zei Sienna. 'Ik weet niet wat ze gaan doen. Ik kan het niet inschatten. Ergens vermoed ik dat ze alleen maar hun excuses aan willen bieden.'

'We moeten voorzichtig zijn,' zei Deegon. Sienna knikte, dat moesten ze zeker zijn.

Ondertussen was Bellamy weer teruggekomen. 'Gaanwe?' vroeg hij met een lach. Deegon knikte. Met z'n drieën liepen ze naar deboomgrens, op weg naar het Wolfs Hol.