XII


Ik ben hier nu al een paar dagen en ik vind het wel leuk hier. Ik begin gewend te raken aan hun gewoontes en doen. Met Bree in de stal werken bevalt me wel. Ze is heel aardig tegen me en helpt me erg op weg. Iedereen doet erg aardig tegen me. Iedereen behalve Cale. Ik weet niet wat het is, maar hij doet afstandelijk. Hij lijkt me niet te mogen.

Ik kan het wel begrijpen, denk ik. Ik ben immers nieuw en misschien wel een bedreiging. Ik weet niet het niet. Misschien wil ik het ook niet weten. Ik heb niets gedaan.

Ik vraag me wel af hoe het met mijn ouders gaat. Ik mis ze wel. Het is zo'n raar idee dat ik niet meer leef voor hen. Zij weten helemaal niet dat ik gewoon nog gezond ben, op de volle maan na dan. Misschien hebben ze de brief wel gelezen, ik hoop het niet eigenlijk. Het is beter dat ze me herinneren zoals ik was en niet zoals ik geworden ben.

Ik wilde dat ik nooit met rood haar geboren was, het brengt alleen maar ongeluk. Nou ja... niet helemaal. Als ik niet rood haar had gehad, had ik Bellamy nooit ontmoet.

Sienna borg haar boekje op in de la naast haar bed. Ze hield zo af en toe haar dagboek bij. Niet heel vaak, want echt nieuws over haar leven, had ze niet. Het ging best wel goed. Ze was gelukkig, ze hoefde zich niet te schamen voor wie ze was. Ze was vrij.

Bellamy had haar een nieuw boekje gegeven, omdat ze haar oude kwijt was. Waarschijnlijk was hij natgeregend, door de zware regenval van de afgelopen paar dagen. Ze glimlachte bij de gedachte van Bellamy. Maffe jongen.

Ze werd uit haar gedachten gehaald door geklop op de deur. Nu was er niemand meer die de deur voor haar zou open doen. Ze vond het nog steeds gek, wetende dat ze nu zelf verantwoordelijk was voor alles wat er gebeurde. Sienna stond zcuhtend op en opende de deur. Bellamy stond voor haar, leunend tegen de deur, zoals hij wel vaker deed.

'Hé,' zei hij nonchalant.

'Hé, jezelf,' antwoordde Sienna, nog nonchalanter.

'Wil je gaan rijden?' vroeg Bellamy. Hij wees naar het weiland achter hem.

Sienna lachte. 'Ja, goed.' Sienna stapte langs hem heen richting de wei. Bellamy trok haar deur dicht en keek naar Sienna, die al een eind voor hem liep. Bellamy zette een sprintje in en zorgde dat hij naast haar kwam te lopen.

'Mag ik wat vragen?' vroeg Sienna voorzichtig.

'Ja, natuurlijk. Vraag maar raak.' Hij keek haar aan met een vragende blik. Nog steeds had ze niet alle vragen gesteld die ze wilde stellen. Ze wist niet wanneer het juiste moment was, ze hoopte dat ze ooit het verhaal te horen kreeg, anders zou ze er naar moeten vroegen.

Sienna twijfelde, maar vroeg het toch. 'Heeft Cale een hekel aan mij?' Ze was niet zozeer bang voor de vraag, maar voor het antwoord.

'Cale?' Bellamy lachte. 'Nee! Hij is gewoon wat afstandelijk, maar dat is hij naar iedereen. Gewoon niets van aantrekken. We weten niet wat hij heeft.'

'Mm... oké.' Sienna pakte het leren zadel van het hek en liep naar Jayde. Ze stond rustig wat te grazen en keek op toen Sienna haar naderde. Ze bevestigde het zadel en het hoofdstel en steeg op. Bellamy deed hetzelfde bij Smoke. In de drie dagen dat ze hier was, had ze al leren rijden. Was nog lang niet zo goed als Bellamy, maar ze kon in ieder geval Jayde besturen. Net op het moment dat ze uit het weiland wilde rijden, rende Bree hun kant op. 'Sienna! Bellamy! Wacht even.' Sienna keek Bellamy aan. 'Conan is terug en hij heeft een boodschap!' Buiten adem kwam Bree tot stilstand. Ze hing aan het hek, hijgend.

'Conan? Die zou toch niet meer terugkomen, tenzij hij niet anders kon?' vroeg Bellamy met een opgetrokken wenkbrauw. 'Hij wilde liever niet bij ons in de buurt komen.'

'Dat zeg ik toch? Conan heeft een bericht voor jou.' Bree keek Sienna aan. 'En natuurlijk voor de hele roedel, maar vooral voor jou, Sienna. Ik zou maar komen!' Bree wachtte niet langer en rende al weer terug naar het plein, nog voordat ze weer op adem was.

Sienna en Bellamy keken elkaar aan. 'Eh, misschien moeten we maar gaan luisteren?' vroeg Sienna weifelend. Bellamy knikte. 'Laten we dat maar doen.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top