Opdracht 3
De opdracht:
(Minstens 700 woorden)
Mijn verhaal:
Ik kijk in de spiegel en herken mezelf niet meer. Mijn poppengezichtje zit onder het bloed. Ik kijk haar nog eens in de ogen aan. Haar dode lichaam ligt onder me, nog warm. Het bloed drupt van het mes. De geur van bloed dringt mijn neus in waardoor ik het bijna kan proeven. Er is geen gevoel van spijt, alleen maar die heerlijke geur...
*Begin van die avond*
Ik zit stil. Op mijn plekje tussen de kussens op het bed. Ik hoor Baas binnenkomen. ''Kom Leentje, we gaan een film kijken'', zegt ze tegen haar vriendin. Yes een film, ik hou van filmavonden. Dan heb ik tenminste ook iets te doen. Wat voor genre zullen ze uitkiezen? Romantiek? Actie? Avontuur? Ik smul al bij de gedachte, wat heb ik zin in een goede romantische film.
Als ik weer naar de tv kijk zie ik echter iets anders. Het genre dat ik haat. Baas mag dit toch helemaal niet kijken? Ze is veel te jong voor horror. ''Ik weet niet of ik dat wel durf hoor'', zegt Baas met een hoog stemmetje. ''Kom op, je bent toch geen watje'', zegt Leentje op een irritante toon.
Ik rol met mijn ogen. Ik heb Leentje nooit gemogen.
Ze lopen naar het bed en gaan erop zitten. Leentje ziet mij, pakt me ruw vast en gooit me in een hoekje. ''Waarom heb jij nou weer een pop? Ben je drie ofzo?'', zegt ze waarna ze gemeen lacht. Baas kijkt haar gekwetst aan. ''Zet die film nou maar aan'', snauwt ze.
**
Ik wordt wakker van het geluid van gegil van de meiden. Ik kijk naar de tv en zie een pop. Ik kan mijn ogen niet geloven en wil dat het stopt. Een gevoel van woede welt in me op. Die pop... die pop is... Ik zie haar haar arm met daarin het mes omhoog halen, met veel kracht steekt ze het in het mens. Weer haalt ze hem omhoog en nog een keer steekt ze. Angstige gillen verlaten het mens haar mond totdat het stopt. Het mens is dood.
Ik kijk naar Baas en Leentje. Ze zitten dicht tegen elkaar aangekropen en kijken angstig uit hun ogen. Ik kijk weer naar de tv. De pop vertelt een verhaal.
"Hoe ben ik hier gekomen? Het begon allemaal met een mens, een mens dat mij slecht behandelde. Ik werd in een hoekje gegooid en er werd tegen me gescholden. Ze deden alsof ik belachelijk was. Ik kreeg geen respect. Ik dacht bij mezelf: waarom zou ik hun dan nog met respect behandelen? Wat heeft het voor nut? Dus ik besloot een plan te maken. Stapje voor stapje werkte ik het alles uit. Eerst mijn baas, ik zou als ze weg was een mes pakken, dan terug gaan naar haar kamer en vervolgens wachten tot de avond viel. Terwijl ze in bed kroop pakte ik mijn kans. Ik sloop vanaf het nachtkastje naar haar toe en stak. Stak zo vaak als ik kon.
Dat was mijn eerste moord. Daarna haar vriend die mij nooit heeft gemogen, op dezelfde manier vermoorde ik hem. Moord na moord volgde. Het voelde zo goed. Hier ben ik dus, een massamoordenaar."
Geschrokken blijf ik naar de tv staren. Ik zou dit slecht moeten vinden maar ik snap haar wel. Mensen onderschatten poppen. Leentje gooide me in een hoekje net zoals bij die pop was gebeurd. Plots welt er een gevoel in me op dat ik nog nooit gevoeld heb. Een gevoel van woede, een hele grote woede. Ik wil ook met respect behandeld worden. Ik kijk naar Leentje en Baas. Zal ik.. zal ik het doen? Leentje's hoofd schiet mijn kant op. Haar blauwe kijkers boren zich in mijn knoopjes ogen. Ze loopt naar me toe, raapt me op en schud me door elkaar.
Ze rukt mijn knopen oog uit mijn hoofd en gooit het weg. Hevige hoofdpijn neemt bezit van mijn hoofd. De plek waar mijn oog heeft gezeten brand alsof er net vuurwerk in is afgestoken. Ik wil huilen maar het lukt niet. Mijn woede stijgt boven mijn verdriet uit. In de verte hoor ik baas snikken.
''Leentje, stop!'', gilt ze. Leentje kijkt om en smijt me dan neer. Ik probeer Baas aan te kijken maar merk dat de ene kant van mijn zicht zwart blijft. Mijn oog... Leentje heeft... Ik begin zwaar te ademen. Mijn longen klappen dicht en mijn hartslag versnelt. Leentje heeft me half blind gemaakt. Als ik rood kon worden zou ik roder dan een tomaat zijn van de woede. Er is geen twijfel meer mogelijk, ik ga dit doen.
Leentje en Baas verlaten de kamer. Ik pak mijn kans en stamp met mijn poppenschoentjes naar het bureau. Ik pak een pen en papier en schrijf alles op wat in me opkomt. Ik moet en zal Leentje vermoorden. Ik zal haar vermoorden op een gruwelijke manier, ze zal spijt van haar daden krijgen. Ze zou willen dat ze nooit geboren was, ze zou smeken om mijn vergeving maar ik zal niet toegeven.
Met mijn woede nog brandend in mijn lichaam ga ik zitten waar ik neergegooid ben. Nu hoef ik alleen nog maar te wachten. Baas zal vast wel een keer naar de wc moeten. Dan grijp ik mijn kans.
**
''Ik moet even naar het toilet'', zegt Baas terwijl ze opstaat vanuit de stoel waarin ze aan het gamen was. Zodra ik de deur dicht hoor vallen grijp ik mijn kans. Ik sluip achter Leentje en laat een lepel op de grond vallen. Leentje kijkt geschrokken achterom, ik lig al op de vloer alsof ik niet ben verschoven. Met een zucht draait ze zich weer terug. Ik loop weer verder en laat een glas op de grond kletteren. Met een ruk draait ze zich om maar ik lig alweer op de grond. Telkens iets dichterbij. Ze kijkt me met samengeknepen ogen aan, die ogen waar ze straks niks meer door zal zien. Welja, misschien in de hel.
Ik sluip een laatste keer dichterbij en laat een planten pot op de grond vallen. Ze staat op terwijl ze haar stoel hard naar achter schuift. Onderzoekend kijkt ze mij aan. Met een ruk sta ik op en voordat ze kan gillen ben ik op haar hoofd gesprongen waarna ik ducktape op haar mond plak. Ik haal haar onderuit waardoor ze op de grond ligt. Ze stribbelt tegen maar het is me gelukt om haar met haar armen aan het bed te knopen door middel van een touw. Ik kijk haar met mijn ene oog aan.
''Heb je nu nog steeds zo'n grote mond?'', fluister ik. Ze schud hard met haar hoofd. ''Dat dacht ik al.'' Ik haal mijn mes tevoorschijn en ze begint weer tegen te stribbelen. ''Stop toch eens met dat geschop!'', schreeuw ik terwijl het spuug uit mijn mond komt. Ze houd haar lichaam stil. Ik breng het mes dichter bij haar gezicht. De tranen wellen op in haar ogen. ''Smeek me'', zeg ik dwingend terwijl ik het ducktape van haar mond af haal.
''Alsjeblieft'', jammert ze. ''Alsjeblieft laat me leven, het spijt me!'', zegt ze terwijl ze tranen over haar wangen lopen. Ik strijk met mijn vinger over haar wang. ''Wees maar niet bang, het zal zo over zijn'', fluister ik in haar oor. Ik voel een rilling over haar lichaam gaan en zie dat ze wil gaan gillen. Ik plak het ducktape weer over haar mond en zing voor haar. Ik breng het mes naar haar hoofd toe en snij haar ene oog eruit. Ze trapt en ze schopt maar ze zit goed vast. Nu weet ze hoe ik me voelde.
''Nu lijk je op mij'', zeg ik met een glimlach. Een waterval van tranen valt neer en Baas is nog niet terug. Ik kan mijn gang dus nog even gaan. Ik begin weer te zingen en pak haar hand vast. ''Ik zal je verlossen.'' Ik breng mijn mes omhoog en laat hem daar even hangen. Een beeld waarin ze mijn oog eruit rukte komt tevoorschijn in mijn hoofd. De woede die ik toen voelde welt weer in me op. In volle vaart laat ik het mes naar beneden gaan en steek. Nog eens steek ik en een gevoel van genot overstroomt mijn lichaam. Ik steek nog eens en voel de spetters bloed van Leentje van mijn hoofd als zweet naar beneden druppelen. Ze is gestopt met ademen.
Ik kijk in de spiegel en herken mezelf niet meer. Mijn poppengezichtje zit onder het bloed. Ik kijk haar nog eens in de ogen aan. Haar dode lichaam ligt onder me, nog warm. Het bloed drupt van het mes. De geur van bloed dringt mijn neus in waardoor ik het bijna kan proeven. Er is geen gevoel van spijt, alleen maar die heerlijke geur...
————
DIT WAS ZO LASTIG. Dit is horror en ik haat dat genre en vind het zo moeilijk om het te schrijven. Toch heb ik mezelf uitgedaagd om het te doen en opzich ben ik best blij met het resultaat.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top