Hoofdstuk 2 - Nou wat leuk

Het fijne aan Adrien proberen te wekken, was dat mijn eigen stem niet klonk zoals de stemmen die mensen gewend waren. Afhankelijk van hun grootste angst of diepste nachtmerrie, vervormde mijn stem zich daarnaar. Dus terwijl ik mijn geliefde probeerde te bereiken, kon ik tot in het brein van het kind doorbreken en het intussen angst aanpraten.

De voordelen van een bedmonster zijn, zeg ik maar.

Een bedmonster word je niet zomaar, daar is passie voor nodig, vaardigheid. Je moet je als schaduw ontwikkelen tot iets sterks, iets met vorm. Je moet je moleculen laten samensmelten tot één, tot de schaduw die de eerste bewoner van het huis ziet. Angst neem je op, als een honger, een onstilbare trek...

En dan zit je voor de rest van je miserabele onsterfelijke leven te luisteren naar alles wat er in een bed gebeurt, waarna je het afreageert met een gelijke hoeveelheid gruwelijkheid.

"Betricia?" De luie, pas net ontwaakte stem van Adrien vult mijn hart. Van achter de kastdeur hoor ik hem opstaan, zich uitrekken, met zijn teennagels de houten bodem bekrassen.

Het kind boven me beweegt, haalt zijn neus op, murmelt een paar dingen en laat een deel van zijn deken buiten het bed vallen. Ik trek er voorzichtig aan en laat het op het juiste moment weer los.

"Adrien? Adrien ben je ontwaakt?" vraag ik, eerder retorisch dan daadwerkelijk geïnteresseerd.

Hij snuift en snuit, tuft en bonkt en is dan weer kort stil. "Ja, ja, kippenbout, geen zorgen."

"Zorgen maken doe ik nooit," antwoord ik stoïcijns.

Kastmonsters zijn... anders. Ze zijn speelser, slaperiger. Hun taak in het universum is slechts de hele nacht lang 'kiekeboe' spelen in de dromen van het mormel waar onder ik moet slapen. Het is een nobele taak, maar leidt soms af van ons werkelijke doel: geen sprankeltje geluk overhouden.

Ondanks mijn slechte ervaringen door contracten en dergelijke, was Adrien anders. Na een jaar of vijf begon ik zijn werk te waarderen. Hij was misschien wat loom en afstandelijk in het begin, maar het bed trilde soms van angst, met het zweet dat dwars door het matras heen droop.

Hij deed zijn werk goed en dus accepteerde ik hem en begon ik zelfs op een monsterlijke wijze van hem te houden. Echter is het slechts een nachtelijke liefde en zijn we dermate eenzaam dat enkel de stem al genoeg is om te weten dat we niet alleen bij de wezens zitten.

------------

Wat zou er gebeuren? Hoe zou het eindigen? Spannend hoor, zooo. 

:)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top