Hoofdstuk 1 - Shakespeare had gelijk.

"Pstt," siste ik. Vanuit het duister keek ik naar de andere kant van de kamer. Van boven kwam gegorgel en gesnurk, dus ik moest oppassen anders had ik vannacht helemaal geen tijd meer om met mijn geliefde te praten. Vanachter het fluwelen gordijn scheen de maan, die met een strook licht het speelgoed in de kamer verlichtte. Er stond een autootje tegenover het blokken kasteel. Het was als een onzichtbare muur tussen mij en hetgeen nog niet ontwaakt was aan de andere kant van de kamer.

Ik was hier, hij was daar. Ik kon me niet verplaatsen. Het was een aparte situatie, hoewel een schrijver genaamd Shakespeare er ook al eens over had gesproken. Twee die elkanders hart hadden, twee die voorbestemd waren om van elkaar te houden, maar slechts in de nacht elkaar konden zien door omstandigheden.

"Pstt,"probeerde ik weer. "Adrien, ik ben het."

In de gang ging een licht aan en ik zweeg weer. Ik staarde bewegingsloos naar de ruimte onder de slaapkamerdeur. Mijn ogen dwaalden naar de wekkerradio. Het was drie uur 's nachts, geen tijd om op te staan, maar wel een tijd voor de menselijke blaas om iemand op magische wijze te wekken.

Het duurde lang, veel te lang. En net op het moment dat ik dacht er vanaf te zijn toen het water begon te stromen en een deur weer voorzichtig in het slot werd gedaan, ging hier de deur open. Geruisloos kroop ik weg in de schaduw. Ongezien, niet bestaand.

Moeder sentiment duurde me te lang. Ze stond zo liefdevol vanuit de deurpost naar haar slapende zoontje te kijken, het mormel. Het zou huilen en krijsen en gillen en poepen tot het stierf, want dat scheen de centrale bezigheid van de mens te zijn.

Ik strekte mijn vingers en voelde mijn mondhoeken opkrullen bij haar rustige blik. Vroeger, toen dit huis nog toebehoorde aan haar moeder, lag ik ook vaak bij haar, staarde ik naar haar, kraste ik, blafte ik, jankte ik, zoals ik ook altijd naar haar walgelijke geluiden moest luisteren als ik wilde slapen. Lachen, zoals mensen het noemen. Een meisjeslach was niets beter dan krijt over een schoolbord, dan het bijten op de binnenkant van de wang. Een meisjeslach, die moest verbannen worden. Huilen, dát was een symfonie waarnaar ik graag luisterde.

Oh en wat was ze bang. Haar kinderlijk gezichtje stond al strak van de spanning als haar moeder naar de klok keek en de afstandsbediening naast zich neerlegde om aan te geven dat het tijd was naar bed te gaan. Slechts een paar keer besloot ze dat haar kleine voeten haar om zeven uur 's avonds nog lang genoeg konden dragen om weg te rennen. Leuke meid.

De deur sloot weer, haar voetstappen stierven weg en het licht ging weer uit. In de dertig jaar dat de scharnieren kraakten, waren ze te gierig geweest om er iets aan te laten doen.

Mensen, zoals ik zei, weinig goeds om over te zeggen.

--------

Nog twee hoofdstukken te gaan. 

Al verveeld?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top