XXXI
'DAT IS ONMOGELIJK,' antwoordde Geneviève hoofdschuddend, weigerend dat te geloven. Het was ongehoord en ongewoon en het kon niet kloppen dat hij het wist en niet alle contact met het meisje verbroken had – wat Florie ook beweerde. 'Het kan niet, hoor je me.'
Maar het meisje keek serieus; serieuzer dan de meeste keren dat ze iets gemeend had.
'Dat kan niet,' herhaalde Geneviève, alsof Florie het niet gehoord had, alsof ze het voor zichzelf nogmaals moest horen om het hardnekkige, knagende schuldgevoel te kunnen onderdrukken omdat ze in vergelijking zo weinig moeite had gedaan om hun toekomst ooit ook maar een kans te geven. 'C'est impossible.'
'Viève, Victor was veertien voordat ik geboren was.' Florie lachte schamper om iets wat Geneviève niet begreep, de klanken honend, gemeen. 'Je denkt toch niet werkelijk dat hij al zestien jaren op mij aan het wachten is? Hij heeft zelf al een Schotse vrouw en dit huwelijk is niets anders dan een formaliteit om de banden tussen Saint-Charnoît en het hertogdom van de Rousseaus te versterken – dat weet je best. Dat heb ik je verteld; meerdere keren.'
Het begon Geneviève langzaam te dagen waar Florie op doelde – welk toekomstbeeld ze poogde te schetsen.
Het was een situatie, een uitkomst waar ze nooit aan gedacht had, welke zo onmogelijk was dat ze het zichzelf niet kwalijk kon nemen dat ze er geen rekening mee had gehouden. Het was een toekomst die zich veel verder buiten Saint-Charnoît afspeelde dan ze voor mogelijk had gehouden. Een toekomst in Schotland.
Een toekomst met Florie.
En het was een uitzicht dat het meisje klaarblijkelijk zo realistisch had gevonden dat ze het de moeite waard vond om ervoor een moord te begaan.
'Ik zie dat je het begrijpt,' constateerde Florie, een stap opzijzettend, waarna ze opnieuw heen en weer begon te lopen. 'Het was een goed plan, een werkend plan. Het enige wat er moest gebeuren, was bloeden voordat de Rousseaus in de lente Saint-Charnoît zouden bezoeken en daarmee had ik mijn moeder kunnen bedriegen, aangezien ze elke druppel bloed af zal doen als eerste bloeding, om me maar zo snel mogelijk in Schotland te krijgen.'
Het was een kille opmerking, doordrenkt van irritatie. Dat liefde in de familie Brochard van ondergeschikt belang was, had Geneviève altijd geweten. Ze had enkel niet door dat Elisabeth werkelijk zo kil en berekenend was dat ze haar enige dochter zo snel buiten wilde zetten.
'Alles ging goed,' vervolgde Florie ongestoord, ondertussen Geneviève aankijkend, 'totdat Camille dood werd gevonden en pater d'Amboise je daarvoor poogde te veroordelen. Toen kon ik je niet zomaar ongezien meenemen uit het dorp, maar moest ik ervoor zorgen dat je ongeschonden uit dat proces zou komen.'
Genevièves mond werd droog bij de herinnering aan de situatie op het plein, vlak nadat Camille gevonden was, en alles wat er daarna gebeurd was en ertoe geleid had dat ze nu veroordeeld was. Ze vroeg zich af op welk moment in de bizarre tijdlijn ze precies in had moeten grijpen om de veroordeling en de moorden te voorkomen. Ze wist het niet.
'En toen heb je een meisje vermoord,' constateerde ze uiteindelijk toen Florie niets zei. 'Hoe heeft me dat op enige manier geholpen, Florence?'
Het was een oprechte vraag, want ze begreep het niet. Ze begreep het echt niet. Het plan wel, ook al was het krankzinnig en berustte het enkel op loze beloftes in heimelijke brieven die uitgewisseld waren tussen twee onbekenden, met een oceaan ertussen. Hoe een tweede moord haar had geholpen, kon ze enkel niet begrijpen – op welke ziekelijke wijze Florie zoiets zou kunnen verantwoorden, kon ze niet begrijpen.
Flories ogen leken haast vuur te schieten bij die woorden. 'Dat heb ik je al verteld, Viève. Wanneer je in het kasteel was, kon je onmogelijk een moord plegen in de bossen rondom Saint-Charnoît. Een tweede moord, met jou ver van het dorp verwijderd, had voldoende moeten zijn om je naam te zuiveren.'
Het waren de woorden die ze gesproken had voor de kerk; het was iets geweest waarover Geneviève toen al verbaasd was, vanwege het feit dat ze precies had geweten waar zij was ten tijde van alle moorden in Saint-Charnoît. De wetenschap dat Florie ze uitgestippeld en uitgevoerd had, verklaarde die kennis – en het maakte dat ze zich dommer voelde dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.
Ze vroeg zich af hoeveel dubbelzinnige aanwijzingen ze gemist had en voelde de woede in haar binnenste borrelen. Hoe meer ze hoorde, hoe minder begrip ze kreeg voor alles wat het meisje gedaan had, hoe bizarrer het klonk – hoe minder ze Florie herkende in de persoon die voor haar neus stond.
'En toch volgden er nog drie moorden daarna, nietwaar?' antwoordde ze uiteindelijk kwaad, langzaam haar geduld verliezend.
Ze voelde haar bloed haast koken door de achteloosheid waarmee Florie haar zonden opbiechtte en de fanatieke glans in haar ogen – de blik die aangaf dat ze meende het juiste te hebben gedaan door een onschuldige van het leven te beroven. Ze wist dat ze niet kwaad moest zijn, dat ze moest luisteren en juist heel veel andere dingen moest voelen – behalve woede – maar het pulseerde machtig sterk door haar aderen en beheerste haar gedachten.
'Ik kan niet geloven dat je dit werkelijk gedaan hebt,' vervolgde ze kwaad, niet goed wetend wat ze moest zeggen, moest doen om het schuldgevoel dat zich in haar binnenste begon te nestelen, te uiten. Ergens voelde het vreselijk onwerkelijk en ze kon maar moeilijk geloven dat dit haar werkelijk overkwam – dat Florie werkelijk de aanstichtster was van zoveel ellende, zoveel verdriet. Dat ze goeie God verantwoordelijk zou zijn voor haar dood, ook al had ze zo hard geprobeerd om juist dat te voorkomen – ten koste van alles.
'Jij was niet in Saint-Charnoît, Geneviève,' antwoordde het meisje verwijtend, haar stem snijdend pijnlijk. 'Jij leefde niet in een huis waar de pastoor zich dagelijks bevond om te bespreken hoe ze je veroordeeld konden krijgen voor de meest onnozele dingen, jij hoorde niet alle speculaties in het dorp, alle lelijke woorden van alle bewoners die al besloten hadden dat je hoe dan ook verantwoordelijk was voor alles wat er de afgelopen jaren gebeurd is. De valse bekentenissen, de plannen.' Ze hield even stil, haar schouders gespannen, haar neusvleugels trillend van ingehouden woede. 'Je hebt geen idee wat er gezegd werd, wat ze van plan waren wanneer je terug zou keren, wat ze met je zouden doen.'
'Dan nog had je het recht niet om de levens van onschuldigen te beëindigen, Florie!' Geneviève schudde haar hoofd, beende heen en weer over de besneeuwde ondergrond, kon het niet opbrengen om stil te blijven staan en haar stem onder controle te houden. Ze voelde haar handen ongecontroleerd trillen, maar deed de moeite niet eens om ze stil te houden, wetende dat het niet zou lukken. Niet nu. Niet hier.
Florie sloeg haar handen voor haar gezicht en schudde haar hoofd, bleef een moment stil staan, maar keek haar daarna doordringend aan, het ijselijke blauw van haar irissen fel glanzend van een mengeling van emoties.
'De enige reden dat ik mijn hart nog niet doorboord heb met het scherpste mes dat ik kan vinden, ben jij, Viève,' sprak ze, 'de enige reden dat ik dit idiote dorp nog niet ontvlucht ben, ben jij. En de enige reden dat ik nog niet compleet doorgedraaid ben door mijn bemoeizuchtige ouders en de pastoor, ben jij. Ik dacht jij daar hetzelfde over dacht.'
'Dat doe ik ook en dat weet je,' antwoordde Geneviève scherp, met haar priemende vinger wijzend naar Florie, 'me dat verwijten is gemeen en niet waar.' De woorden hadden haar lippen verlaten voordat ze er erg in had, ook al was die eens zo stevige waarheid hevig aan het wankelen door haar bekentenis, door de moorden. Haar vingers trilden, evenals haar stem.
'Verplaats je dan eens in mijn situatie, Viève.' Wanhopig haalde Florie haar schouders op, de kille woede stukje voor stukje afbrokkelend, plaats makend voor verdriet en wanhoop en de menselijkheid die Geneviève gedurende het hele gesprek gemist had. 'Als je werkelijk zo over me denkt zoals je nu beweert, bedenk dan eens wat jij zou doen wanneer de rollen omgedraaid zouden zijn en niet jij, maar ik terecht stond voor misdaden die ik nooit begaan had en héél Saint-Charnoît enkel kon spreken over welke dood het langst en pijnlijkst zou zijn voor me. Als je wist dat die veroordeling enkel op leugens zou berusten, maar er geen oplossing voor zou zijn. Als het zou eindigen met mijn dood, na dagen gevuld met de ergste folteringen die je je voor kunt stellen.' Ze hield haar pas even in, ademde zwaar. Haar ogen glansden fel, de wangen eronder waren vuurrood. 'Als je de waarheid spreekt, dan wéét je dat dit alles een legitieme reden heeft – dan verpacht jij ook liever je ziel aan de duivel dan dat je toekijkt hoe het kostbaarste in de wereld je op een gruwelijke wijze ontnomen wordt.'
Geneviève wilde het niet, wilde niet denken aan alle goddeloze acties die ze zou ondernemen wanneer het zo zou zijn, want ze wist dat Florie gelijk had.
Ze wist dat ze hetzelfde had gedaan, ondanks alles wat er tussen hen verkeerd gegaan was, ondanks het feit dat ze hun toekomst geen kansen meer had gegeven. Ze zou Florie koste wat kost beschermen. Ze wist dat ze zou liegen om haar veilig te houden, dat ze nachten niet zou slapen en al het eten af zou slaan wanneer het betekende dat het haar zou kunnen helpen. Ze wist dat ze eigenhandig het hele dorp zou omleggen om te voorkomen dat er iets met het meisje zou gebeuren – dat ze de grenzen van haar menselijkheid en rationaliteit op zou zoeken en ze zou overschrijden wanneer het haar ook maar een beetje kon helpen.
En die realisatie maakte dat ze het snapte. Dat ze iedere stap in het maniakale denkproces begreep, iedere moord, iedere leugen, iedere wanhopige poging elkaar veilig te houden en dat ze iedere te snel gemaakte beslissing terug kon leiden naar het enige waar het in de wereld om draaide. Ze kon het niet accepteren, zou het nooit normaal of goed vinden, maar ze deelde het gevoel en dat maakte alles begrijpelijk, ook al was het zo, zo fout dat ze zoveel voor elkaar over hadden, zo egoïstisch dat ze deden alsof de wereld enkel om hen draaide, simpelweg omdat ze het zo voelden en zij ineen leken te klikken als twee helften van hetzelfde object. Ze wilde dat het niet zo was, maar ze kon het niet ontkennen en dat ontketende zo'n razende storm van emoties in haar binnenste dat ze haar mond sloot en een stap naar achteren deed, te verstomd om te antwoorden.
De oncontroleerbare woede die ze gevoeld had vanaf het moment dat Florie niets ontkend had, vloeide weg uit haar lichaam en liet enkel een zwaar verdriet achter dat op haar borstkas drukte en tranen losliet uit haar ogen.
'Wie waren de meisjes, Florie?' vroeg ze uiteindelijk schor, ook al wist ze dat ze zich door die vraag te stellen, enkel meer zou kwellen. Ze moest het weten, moest ieder detail van de afgelopen tijd horen om het meisje te kunnen vergeven voor alles wat er gebeurd was – om haar daar tenminste een kans toe te geven, ook al wist ze dat ze het waarschijnlijk niet zou kunnen, hoezeer ze het ook wilde.
Florie wendde haar blik af, keek kort naar het lijk in de sneeuw, maar verplaatste haar blik daarna naar de grijze hemel, waaruit langzaam dikke vlokken sneeuw naar beneden dwarrelden.
'Camille was de eerste,' begon ze uiteindelijk zacht, de woorden traag, voorzichtig gekozen en nog veel voorzichtiger uitgesproken. 'Met haar dood had ik niets te maken – en dat weet je, want toen was ik bij jou. Zij is door iemand, door iets gedood, ik weet enkel niet door wat, evenmin waarom. Ik weet alleen dat het iedere mate van zekerheid die we hadden genadeloos onder onze voeten vandaag sloeg. Jij bloedde, zij bloedde, en d'Amboise verdraaide de waarheid op zo'n manier dat het hem goed uitkwam, dat jij uiteindelijk verantwoordelijk was voor haar dood. Ik had het gevoel niets te kunnen doen, alsof ik erbuiten werd gehouden, terwijl dit om ons ging.'
Ze zuchtte voor een moment diep en sloeg haar armen om haar lichaam, waarna ze een rondje rond haar as draaide, voordat ze verder praatte: 'Het bood me desalniettemin een uitkomst, doordat jij het om die reden niet kon zijn. Daarover zou ik kunnen getuigen als het nodig mocht zijn, maar ik wist dat je dat niet wilde, en dus moest ik ervoor zorgen dat er een moord werd gepleegd terwijl jij in het kasteel was. Dat had voldoende moeten zijn om d'Amboises woorden te ontkrachten, dat had jouw onschuld moeten verklaren.' Voor een moment kruisten hun blikken, Flories ogen koud en ijselijk blauw, maar de woede was eruit gevloeid.
'Dat meisje, de tweede, was een dochter van een arbeider uit Chauville. Haar vader beweerde tegenover pater d'Amboise dat hij jou gezien had, terwijl je Camille om het leven bracht. Ik wist dat hij loog, en dus was zijn dochter van hem wegnemen het eerlijkst, voor zover doden eerlijk kan zijn. Haar familie was schuldiger dan de rest van de parochie, en zij dus ook.'
Geneviève voelde de tranen over haar wangen stromen, sloot haar ogen voor een moment, maar haalde daarmee enkel het beeld van het vermoorde meisje voor haar geestesoog, en keek daarom opnieuw naar Florie, ook al deed het zoveel pijn om naar haar te kijken, wetende wat ze gedaan had en vooral waarom. Wetende dat ze bewust iemand gekozen had, dat ze berekenend had nagedacht over iedere stap. Dat het geen willekeurige toevalligheid was, en het meisje zich jammerlijk op de verkeerde plaats bevonden had, op het verkeerde moment. Ze had alles uitgedacht, precies uitgestippeld en met voorbedachten rade zoveel ellende veroorzaakt. Ze wilde antwoorden, maar ze kon het niet.
'De derde kwam weer uit Saint-Charnoît,' ging Florie verder, onverstoord, enkel de grijze lucht bekijkend om Geneviève maar niet aan te hoeven kijken. 'Zij schepte op tegenover de tweeling, over hoe de Heer je zou straffen, hoe rein ze zelf was. Het was nauwelijks voldoende reden om te doen wat ik gedaan heb, maar pater d'Amboise had je even daarvoor al van zoveel beschuldigd tijdens de dienst, dat ik het dorp op de een of andere manier duidelijk moest zien te maken dat je het niet gedaan kon hebben – en je was bij de hertog.' Ze ademde bibberend, stond ietwat wankel op haar benen, maar draaide zich nogmaals om, en daarmee verdween de twijfel.
'Het ging gemakkelijker die keer, makkelijker dan bij die uit Chauville.'
***
Houd bij deze hoofdstukken (en vooral de eindes ervan) in de gaten dat het dus één geheel is. De 4000+ woorden die ik morgen dus nog publiceer, zijn ook nog onderdeel van één vreselijk lang hoofdstuk. Dat kon ik alleen niet in zijn geheel op WP zetten, vond ik zelf. Het verhaal van Florie en Geneviève is alleen dus nog niet compleet. Zeker niet.
Morgenochtend komt de rest :P
Ik heb trouwens echt 29 hoofdstukken lang naar dit drama toegeleefd, dus ik hoop OPRECHT dat het bevalt hehe <3 (en SORRY voor mogelijke gekke kronkels. Ik heb dit te vaak gelezen en herschreven).
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top