XXI


DE STEKENDE PIJN verspreidde zich als kokend water door haar borstkas, overal tussendoor sijpelend, totdat het zich in haar hele bovenlichaam bevond en de vlammende golven van verlammende pijnen haar in vuur en vlam leken te zetten en zij niets anders kon doen dan bewegingsloos de marteling te ondergaan. Vrijwel constant schommelde ze heen en weer tussen slapen en dromen en wakker zijn, maar ze kon ze niet meer uit elkaar houden en had het gevoel alsof er een troebele waas voor haar gezichtsveld hing en ze nooit helemaal uit haar slaperige toestand ontwaakte.

Vaag herinnerde ze zich het proces, haar zenuwen, die van haar moeder en de woede die ze had gevoeld toen pater d'Amboise de schuld voor alle onheil in Saint-Charnoît in haar schoenen had willen schuiven. Ze herinnerde zich de gelijke stemming in de sterk verdeelde rechtbank en de bisschop die zich van zijn stem onthield en haar leven had gered.

Voor even, tenminste. Totdat de chaos uit was gebroken in de massa met woedende mensen, op het moment dat hij zijn vonnis uitsprak en haar een vrij burger verklaarde, in afwachting van de veroordeling in een vervolgproces.

Totdat een van de toeschouwers zich uit de menigte had losgemaakt en een bot mes vlak onder haar ribben recht in haar buik had gestoken.

De zes leden van de kasteelwacht van de hertog hadden haar via een zijdeur de kerk uit kunnen dragen, weg van het tumult en de woedende mensenmassa, voordat iemand anders haar kon verwonden.

Alsof ze vooraf verwacht hadden dat de kwade burger haar neer zou steken, stond de koets waarmee ze gekomen was aan de zijkant van de kerk geparkeerd, met de koetsier bovenop de bok en de vier glanzende, donkerzwarte paarden ingespannen. De beesten stonden trappelend voor het rijtuig, nerveus wachtend totdat de koetsier de druk van de leidsels zou halen en ze de koele straten door konden racen. De februarikou had ze fris gemaakt.

Alsof het was afgesproken hadden ze haar in de koets geladen, samen met haar ouders, en waren ze in een rotvaart terug naar het kasteel gereden.

Het waren gebeurtenissen die ze later van haar ouders te horen had gekregen toen ze in het donzen bed wakker was geworden waar ze die week daarvoor nog in ontwaakt was, tijdens haar verblijf in het immense gebouw. Op het moment dat de man in de kerk zijn mes tussen haar ribben had geplant, was de wereld gaan draaien en dat was niet gestopt totdat ze dagen later in het kasteel voor de eerste keek goed ontwaakt was, terwijl haar linkerzij in vuur en vlam had gestaan en ze van de stekende pijn wakker was geworden.

Ze kneep haar oogleden dicht een probeerde zich nogmaals om te draaien, vechtend tegen de pijn die de beweging door heel haar bovenlichaam zond. Ze wilde nog niet wakker worden, want ze wist dat het akelige gevoel in haar zij dan enkel toe zou nemen, zoals het de dag ervoor en tevens de dag daarvoor ook al was geweest. Ze voelde echter de warme hand van haar moeder tegen haar wang en hoorde haar zachte, maar aanmoedigende woorden.

Haar moeder wist ongetwijfeld dat ze wakker was, en daarom zat er voor Geneviève niets anders op dan haar ogen daadwerkelijk te openen en de pijn te accepteren.

'Hè, lieverd,' fluisterde Eila, met haar zachte vingers voorzichtig over haar wang wrijvend. 'Hoe voel je je?'

Geneviève knipperde een paar keer en fronste haar wenkbrauwen vervolgens chagrijnig samen. Het was al vier dagen geleden dat ze was neergestoken, maar de vlammende pijn leek elke dag enkel erger te worden.

'Goed, wel,' antwoordde ze toch schor, wetende dat haar moeder in paniek de kasteeldokter er opnieuw bij zou roepen wanneer ze iets anders zou zeggen, ook al zou de man niets aan haar situatie kunnen veranderen.

De wachters hadden haar na het proces, eenmaal in de koets, direct naar de medicijnman in het kasteel gebracht en niet in eerste instantie naar de dokter in Saint-Charnoît. Haar ouders hadden erop aangedrongen dat wel te doen, wilden de hertog niet belasten, maar hadden toegegeven toen een van de wachters hen duidelijk had gemaakt dat het incident in de kerk liet zien dat niemand in Saint-Charnoît hen zomaar zou helpen.

Zo was ze in het bed in haar kamer in het kasteel terecht gekomen. Zodra de hertog van zijn wachters vernomen had wat er was gebeurd, had hij hen direct opgedragen Geneviève van het doktershutje buiten de muren naar haar kamer in het kasteel te verplaatsen, waarna hij er op toegezien had dat ze de beste zorg kreeg en niets te kort kwam –haar ouders evenmin.

Zodra ze het van haar moeder gehoord had, had ze zich bezwaard gevoeld, en toen de hertog haar later die dag had opgezocht, had ze hem gezegd dat ze zo snel mogelijk zouden vertrekken, maar de man had haar protesten weggewuifd en net zo lang volgehouden totdat ze haar verontschuldigingen gestaakt had en hem bedankt had voor zijn gastvrijheid.

Dat was inmiddels vier dagen geleden en ze genoot nog altijd van de bescherming van de hertog. Tevens haar ouders, die een van de kamers die ze met Blanche had schoongemaakt toegewezen hadden gekregen, zodat ze dag en nacht in haar buurt waren. Ze voelde zich vreselijk nutteloos, maar de hertog had erop gestaan dat ze zo lang in bed zou blijven als nodig was, en aangezien de dokter haar nog niet ontslagen had, ging ze rechtop zitten, met het kussen achter haar rug en de dekens tot op haar borst opgetrokken.

Met haar blik volgde ze haar moeder toen er een klop op de deur weerklonk en ze naar de andere kant van de kamer snelde om degene binnen te laten.

Tot haar verbazing was het Blanche, die zenuwachtig met een dienblad in de deuropening stond. Genevièves ogen ontmoetten die van haar en voor een moment voelde ze een kriebel in haar buik.

'Madame De Villiers,' stamelde ze zenuwachtig tegen de vrouw, 'ik heb hier wat eten en medicijnen voor Viève.'

Haar bijnaam flapte eruit voordat ze er erg in had, maar haar wangen kleurden vuurrood toen ze het zich besefte. Het verraadde dat ze elkaar kenden – een stuk beter dan zou horen bij een verblijf in het kasteel van slechts een week.

Haar moeder keek met opgetrokken wenkbrauwen eerst naar Blanche, toen naar haar en daarna weer terug naar het dienblad in Blanches handen, voordat ze naar achter stapte en het meisje binnen liet.

'Ik zal de dokter op de hoogte brengen dat je wakker bent, Geneviève,' zei haar moeder, de nadruk duidelijk op haar naam leggend, waarna ze Blanche voor en moment zuur aankeek, vervolgens zelf de gang op liep en de deur met een argwanende blik achter zich dichttrok.

Geneviève wachtte totdat ze haar moeders voetstappen in de gang hoorde wegsterven en barstte daarna in lachen uit. Blanche zag eruit alsof ze een spook had gezien en stond met trillende handen nog altijd vlak naast de deur.

'Heb ik het verknald?' piepte ze nerveus, op het bed afsnellend en het dienblad met zo'n klap neerzettend dat de koppen rinkelden en de warme thee gedeeltelijk over de lakens verspreid werd.

Geneviève schudde haar hoofd en greep naar haar ribben. Haar lachbui had een nieuw pijnscheut vlammend door haar borst gezonden. 'Maak je geen zorgen,' antwoordde ze. 'Mijn moeder zal me wellicht verdenken dat er iets aan de hand is, maar gaat me in deze staat niet erom veroordelen.' Schaapachtig grijnzend wees ze naar het met bloed doordrenkte verband dat om haar linkerzij was gewikkeld. Ze kon niet voorkomen dat de wond zo nu en dan weer open ging, maar de dokter had haar ervan verzekerd dat ze allang blij moest zijn dat er geen infectie optrad.

Blanche knikte en zakte naast haar neer op het ruime bed, haar handen trillend op haar schoot. 'Ik ben me dood geschrokken, Viève.'

De laatste keer dat ze elkaar gezien hadden, was het derde meisje dood gevonden in Saint-Charnoît en hadden ze ruzie gehad. Ze hadden niet eens de kans gehad om afscheid te nemen voordat Geneviève terug vertrokken was naar Saint-Charnoît. In feite hadden ze elkaar nooit vergeven en had Geneviève nooit haar excuses aangeboden voor haar gedrag.

In het licht van recente gebeurtenissen had ze het gevoel dat ze zich vreselijk had aangesteld.

'Ik ook,' antwoordde Geneviève droogjes, waarna ze haar armen uitstrekte naar het meisje en haar kort omhelsde.

Blanche verstarde voor een moment, maar ontspande zich vrijwel meteen, waarna ze haar armen stevig om haar heen sloeg. 'Ik wilde gelijk komen toen ik in de gangen opving wat er gebeurd was, maar de hertog verbood me om al te gaan – hij zei dat je niet stabiel genoeg was en gaf me daarnet pas toestemming. God, ik hem me zo'n zorgen gemaakt.'

'Ik leef nog,' grijnsde Geneviève, waarna ze terugzakte in de kussens en op haar kiezen moest bijten om het niet uit te schreeuwen van de pijn die de beweging veroorzaakte. 'Tenminste, nog wel.'

Blanche greep haar hand vast en keek haar aan, de bezorgdheid als een fragiele deken over haar gezicht gespannen en duidelijk zichtbaar, evenals de doodsangst die eronder verscholen ging. 'Dat zijn geen zaken waarover je zo luchtig kan doen, Viève. Werkelijk, je kan niet terug naar dat dorp. Als de Duivel je niet als volgende slachtoffer uitkiest voor zijn moorden, dan doen de getikte dorpsbewoners dat wel.'

Geneviève wendde haar blik af en zuchtte. Ze had de opmerking verwacht, was het er mee eens, maar wist dat de situatie niet zo simpel was als het meisje deze nu schetste. 'Blanche, ik waardeer je bezorgdheid, maar je weet dat het niet anders kan,' antwoordde ze zuchtend, het meisje doordringend aankijkend in de hoop haar boodschap duidelijk te maken. 'Jij weet net zo goed als ik dat de hertog niet de religieuze processen van zijn broer kan dwarsbomen. Ik zal hoe dan ook een tweede keer voor de rechtbank moeten verschijnen, en daar kan de hertog niets aan veranderen, zelfs niet als hij dat zou willen.'

'Maar alles is toch oneerlijk!' Blanche liet haar handen los, stond op en beende naar de andere kant van het vertrek, waar ze bij het brede raam stil bleef staan om naar de vallende sneeuw te kijken. Sinds twee dagen lag er een nieuw, dik pakket van de witte wolken, die de wereld in een vredige, witte waas hulden. 'Merde, je hebt niets gedaan, en toch moet jij een tweede keer voorkomen, terwijl de maniak die jou dit aangedaan heeft vrij rond blijft lopen.' Haar handen trilden oncontroleerbaar en de onmacht glom in haar blauwe irissen, 'evenals die moordenaar.'

Geneviève wist niet goed of ze de man die haar had neergestoken, of pater d'Amboise bedoelde. Beiden hadden haar onrecht aangedaan, alleen van de wond zou ze herstellen. De schade die de pastoor aan haar imago aanrichtte zou haar altijd blijven achtervolgen.

Als ze überhaupt zou blijven leven.

'Ik begrijp je frustratie, ma chérie,' verzuchtte ze, Flories bijnaam achteloos gebruikend zonder dat ze het zelf doorhad, 'maar het is nu eenmaal gebeurd. Ik kan enkel hopen dat de situatie niet verergert.'

Blanche schudde haar hoofd, weigerde het te accepteren. 'Je hebt niets gedaan.' Ze klemde haar vingers rond de stenen vensterbank en kneep zo hard in het materiaal dat haar knokkels wit kleurden. 'Die pastoor kan je op bedevaart sturen of je een week laten werken, maar hij heeft geen reden om een inquisitie en een heksenjacht op je te starten. Het is oneerlijk en onnodig en kan er werkelijk niet tegen dat de geestelijken dit toelaten.'

'Ik ben niet volledig onschuldig, Blanche,' antwoordde ze zo rustig mogelijk. Ze was het roerend met het meisje eens, maar ze wist zeker dat een emotionele uitbarsting er enkel voor zou zorgen dat Blanche de verkeerde dingen zou proberen om haar te helpen – en daarmee de situatie zou verergeren, of zichzelf in de problemen werken om haar te helpen. Ze wilde koste wat kost voorkomen dat iemand anders de klappen op zou vangen die voor haar bedoeld waren – ongeacht of het Blanche of Florie was. 'Ik heb fouten gemaakt, en daarvan ondervind ik nu de consequenties.'

'Nee, Viève.' Kwaad draaide Blanche zich om, haar blauwe ogen fonkelend fel en haar lippen opeengeperst in een gefrustreerde grimas. 'Als dat de reden is dat ze een proces aanspannen, dan kan iedereen in dit hertogdom aansluiten en sterven. Niemand is perfect, maar wat er met jou nu gebeurt, is niets meer dan persoonlijk afkeer van een man die te veel macht verkregen heeft met de onjuiste dingen.'

Ze zuchtte, wist niet goed wat ze moest zeggen, en strekte daarom haar armen uit naar het meisje. Voor een moment keek Blanche nog boos, maar de vijandigheid smolt van haar gezicht met iedere stap die ze zette. Met een diepe zucht liet ze zich op het bed vallen, waarna ze zachtjes tegen Geneviève aankroop en haar gezicht in haar donkere krullen begroef.

'Het is allemaal zo oneerlijk,' jammerde ze zachtjes. 'Je verdient dit gewoon niet.'

'Het komt allemaal wel goed,' antwoordde Geneviève sussend, en ze klonk overtuigend. Overtuigender dan ze zelf diep vanbinnen was. Sinds het moment dat een van haar dorpsgenoten zonder problemen een mes had getrokken en het daarna nog gemakkelijker tussen haar ribben geduwd had, had ze het groeiende gevoel gehad dat alles lang niet zo gemakkelijk goed zou komen als dat iedereen haar in eerste instantie verteld had. Het was iets wat ze zichzelf al die tijd ook had proberen voor te houden, maar die façade was langzaam doorbroken, brokkelde nu traag in kleine, minuscule stukjes uiteen die langzaam op de grond stortten en het positieve beeld van haar toekomst, haar leven, als asdeeltjes bevuilden.

En dus deed ze het enige waar ze op het moment aan kon denken, het enige dat haar enigszins comfort zou bieden, wat haar af kon leiden van de storm van gedachten die haast de gehele dag door haar hoofd raasden.

Ze greep Blanches kin voorzichtig tussen haar vingers en drukte, zonder nog langer te twijfelen, haar lippen op die van het meisje.

Ze grijnsde toen ze merkte dat Blanche geen seconde twijfelde en haar kus hunkerend beantwoordde. Ze liet haar handen door haar blonde haren dwalen, voelde hoe haar vingers erin verstrikt raakten en haar nagels in de geklitte punten bleven hangen.

Maar het gaf niet, want voor een moment was ze alles in de wereld vergeten en bestond haar leven enkel uit Blanches lippen op de hare en hun onregelmatige ademhalingen die leken te versmelten.

Voor een moment maakt ze zich daadwerkelijk niet druk om de consequenties, maar besloot ze te genieten van het moment, voordat ze Blanche achter zou laten in het kasteel en Florie naar Schotland zou verdwijnen en ze zelf haar leven zou verliezen in een proces waarin iedereen zich tegen haar leek te keren.

Voor nu bestond er enkel de aangename warmte in haar borstkas en haar wild kloppende hart, dat haast door haar ribben naar buiten leek te willen breken en Blanches tengere lichaam tegen het hare.

Ze verplaatste een beetje, de pijn in haar zij negerend en voor even verbrak ze hun kus om Blanche aan te kunnen kijken. Haar ogen fonkelden zo helderblauw dat het was alsof ze alle lichtpuntjes aan de hemel in haar irissen gevangen had en ze allemaal tegelijkertijd liet stralen. Het enige wat ze wilde was haar opnieuw kussen en dat deed ze dan ook, stil, maar het was alsof ze alsnog een woordeloze conversatie hielden.

Excuses die ze verwoord had, zouden nooit deze communicatie kunnen overtreffen, en dus ging ze door, zich verontschuldigend voor alles wat geweest was en wat nog zou komen.

Achter hen ging de deur open, en in twee seconden was hun magie verbroken.

'Monseigneur,' ademde Blanche geschrokken, haar hand voor haar mond slaand, terwijl ze Geneviève in paniek aankeek, van het bed stapte en drie meter naar achteren sprong.

Met een ruk draaide ze zich om, de pijn in haar zij verbijtend, waarna ze de ogen van de hertog kruiste, zijn blik gefixeerd op haar handen, die nu leeg en onzinnig in de lucht hingen, nadat Blanche ertussen verdwenen was.

'I-k was... ik,' poogde Blanche stotterend, 'ik was Geneviève enkel –'

'De ingrediënten van de maaltijd aan het vertellen,' onderbrak de hertog haar. 'Nietwaar, Blanche?'

Hij glimlachte haast onzichtbaar en knipoogde vervolgens snel, waarna hij een stap bij de deur vandaan zette en hen vragend aankeek. 'Zou je ons wel even willen excuseren, Blanche?'

Hij moest het gezien hebben en weten hoe de vork in de steel zat – de man was zeker niet achterlijk – maar hij besloot er niets aan te doen. Tenminste, nog niet; niet zolang Blanche in de kamer was. Geneviève wist niet helemaal of dat iets was waar ze blij mee moest zijn, of juist niet.

'Blache?' herhaalde de hertog, iets dwingender deze keer, waarna het meisje in de hoek opveerde en met vuurrode wangen haar jurk een stuk optilde en een korte reverence maakte.

'Natuurlijk, monseigneur,' stamelde ze hakkelend, 'natuurlijk.'

Als door een wesp gestoken schoot ze langs het bed, verontschuldigingen mompelend terwijl ze zich langs de man naar buiten wrong en de deur met een klap achter zich in het slot liet vallen, Geneviève met de hertog achterlatend in de kamer.

***
*Kijkt naar het zonnetje*

Zoveel drama 0.0

Liefjes, pak vandaag allemaal even de nodige vitamine D. De zon doet zo z'n best (en ik vind het héérlijk - maar ik moet werken. Heel sad)

Toedels!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top